Bijlage no. 29. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 29. Wijziging der verordening op het beheer der ge meentelijke gasfabriek (gein.blad 110. 80 van 1910). Aan den Gemeenteraad. Van de commissie voor de gemeentelijke lichtfa brieken ontvingen wij bij schrijven van 8 Juni 1920 een voorstel tot wijziging, op onderscheidene punten, van de verordening op het beheer der gemeentelijke gasfabriek (gem.blad no. 30 van 1910). Hiermede gaf de commissie gevolg aan de in den Raad bij de behandeling der begrootingen voor het dienstjaar 1920 gedane toezegging dat in den loop van 1920 eene wijziging der bovengenoemde veror dening zou worden aangeboden. Blijkens liet. voorstel is liet wenschelijk dat, behalve de cijfers der afschrij vingen en de wijze waarop afgeschreven wordt, ook verschillende andere bepalingen aan eene herziening worden onderworpen, o.a. die omtrent het beleggen van overtollig kasgeld, den in- en verkoop van mate rialen en producten en den rentevoet van geleende kapitalen. In de practijk is namelijk gebleken dat onderscheidene dier bepalingen niet of moeilijk uit voerbaar zijn en zich niet aan het bedrijf aansluiten. Voorts wordt door de commissie voorgesteld te doen vervallen de uitkeering aan de gemeente van 70 cent, per strekkenden meter voor de in de gemeente grond gelegde buizenleidingen (art. 19 Ui) over 1919 bedragende f' 43193,50. Algemeen was men in de commissie van oordeel dat deze vergoeding, die men beschouwde als een verkapte wijze om winst te maken, behoorde te vervallen, te meer waar van het ge meentelijk electriciteit-bedrijf voor zijne in gemeente grond gelegde kabels een dergelijke vergoeding niet wordt gevorderd. De commissie stelt voor, in plaats van de hier bedoelde vergoeding, de kosten van door den dienst der gemeentewerken ten behoeve van de gasfabriek gedane verstratingen, waarvoor ook thans door liet bedrijf wordt betaald (over 1919 was dit f 3641.—), dubbel in rekening te brengen. De ervaring ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 3. Het toezicht op de boekhouding en de kas is in het algemeen opgedragen aan den Directeur. Zoo dikwijls dit gevorderd wordt, geeft liij aan Burgemeester en Wethouders, de Raadscommissie van bijstand voor de fabriek, een daartoe aangewezen lid van Burgemeester en Wethouders of der Com missie, of een daartoe aangewezen ambtenaar, die heeft hiervan de wenschelijkheid doen uitkomen een straat die opgebroken en weder gedicht wordt, moet het volgende jaar noodzakelijk opnieuw worden ver straat. Voor deze tweede verstrating wordt thans niets betaald, waardoor de gemeente steeds schade lijdt. Ten einde dit te voorkomen wordt het wenschelijk geacht, waar verreweg de meeste opbrekingen van straten plaats hebben voor de gasfabriek, het bedrijf behalve voor de eerste opbreking, ook dadelijk te laten betalen voor de naderhand noodzakelijke ver strating. De financieele commissie die ons met betrekking tot liet bovenomschreven voorstel van advies diende, kan zich met de aangegeven wijzigingen vereenigen, ook wat betreft het vervallen van de uitkeering aan de gemeente voor de buizenleiding. Een minderheid in die commissie verklaarde zich principieel voor de uitlichting uit de verordening van de winstuitkeering aan de gemeente (art. 19 II«). Verder werd nog dooi de finantieele commissie in overweging gegeven de specificatie, in art. 15, van de voor het bedrijf noodige boeken te doen vervallen en art. 3 aan te vullen met de bepaling dat bij het proces-verbaal van kas- opneming tevens aan den Raad wordt overgelegd het verslag van het boekenonderzoek. Ook ons college kan zich met de voorgestelde wij zigingen vereenigen. Op enkele punten is in het dientengevolge aangeboden ontwerp soms van de redactie afgeweken of is een nieuwe bepaling inge voegd, in hoofdzaak om zooveel mogelijk gelijkheid te krijgen in de terminologie der verschillende be- drijfsverordeningen, o.a. van het grondbedrijf, het woningbedrijf en den dienst der gemeentewerken, tot vaststelling waarvan U binnenkort voorstellen zullen bereiken. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten tot wijziging van de verordening op het beheer dei- gemeentelijke gasfabriek en daartoe vast te stellen liet hierachter afgedrukte ontwerp. Leeuwarden, den ^e'. 1920. 17 Juni Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. M. VAN BEIJMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden; Overwegende, dat het wenschelijk is de verordening op het beheer der gemeentelijke gasfabriek te Leeu warden (gem.blad no. 30 van 1910) te wijzigen; Gelet op art. 114bis der gemeentewet en op het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit a. de verordening op het beheer der gemeentelijke gasfabriek, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 Augustus 1910, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij besluit van 1 December 1910, no. 68, te wijzigen als volgt: I. Art. 3 wordt gelezen: Het toezicht op de boekhouding en de kas is in het algemeen opgedragen aan den directeur. Zoo dikwijls dit gevorderd wordt, geeft hij aan Burgemeester en Wethoudersde raadscommissie van bijstand voor de fabriek, een daartoe aangewezen lid van Burgemeester en Wethouders of der com missie, of een daartoe aangewezen ambtenaar, die 227

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 114