11 ft 1 I 111 11 r It y- 1 B.ijlage no. 53. 8 "1 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 53. HERNIEUWDE vaststelling van het besluit tot heffing van het kadegeid. Aan den Gemeenteraad. De verordening tot het heffen eener belasting voor het bijzonder gebruik van kaden der gemeente als vaste ligplaats door vaartuigen, vastgesteld bij raads besluit van 28 September 1915, gewijzigd bij raads besluit van 15 Augustus 1916, is goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 25 November 1915 no. 23 en 11 October 1916 no. 52 tot 1 Januari 1921. Daar het wenschelijk is met de heffing van bedoelde rechten, die bij laatstgenoemd besluit niet onbelang rijk zijn verhoogd, door te gaan, dient voor gemelden datum de verordening opnieuw te worden vastgesteld. De verordening op de invordering, eveneens vast gesteld bij raadsbesluit van 28 September 1915 (ge meenteblad no. 27), kan onveranderd voor de her nieuwde heffing blijven gelden. In verband met het bepaalde bij art. 264 der ge meentewet zij medegedeeld, dat na 1876 door de ge meente voor het verbeteren van vaarten en kaden is uitgegeven eene som van 310,994.waarin door het aangaan van geldleeningen is voorzien. Aan onderhoud is uitgegeven in 1915 3,080.43® 1916 4,725.96s 1917 4,871.76® 191 86,380.30 1919 12,185.35® Samen 31,243.82 91 94.9 QO of gemiddeld per jaar 6,248.76 Hierbij in rekening gebracht eene rente van 6 °/o van het kapitaal ad ƒ310,994.— 15,549.70 Kosten van politietoezicht terzake van de in deze gemeente ligplaats nemende schepen800. Zoodat ten laste der gemeente komt per jaar22,598.46 De opbrengst van het havengeld bedroeg in 191 58,051, 191 68,666, 1917 8,666, 191 88,666, 1919 6,320, alzoo gemiddeld per jaar Samen f 40,369. 40,369.- 8,073.60. De opbrengst van het kadegeid na de inwerking treding van de vigeerende verordening bedroeg in 191 84,472.— 191 94,501.39 Samen 8,973.39 q 073 aq alzoo gemiddeld per jaar -f 4,486.69® In totaal wordt dus aan haven- en kadegeid ge middeld jaarlijks ontvangen 8,073.60 4,486.69® 12,560.29®. De vergoedingen voor het gebruik dezer gemeente eigendommen overtreffen dus niet de kosten, zoodat voldoende aangetoond is, dat aan het voorschrift van art. 254 der gemeentewet is voldaan. Wij hebben in overleg met de Financieële Com missie derhalve de eer U voor te stellen, nevensgaand concept-besluit tot een besluit Uwer Vergadering te verheffen. Leeuwarden, 21 October 1920. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. van BEI.IMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat de verordening tot het heffen eener belasting voor het bijzonder gebruik van kaden der gemeente als vaste ligplaats door vaartuigen, vast gesteld bij raadsbesluit van 28 September 1915, ge wijzigd bij raadsbesluit van 15 Augustus 1916, is goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 25 Novem ber 1915 no. 23 en 11 October 1916 no. 52 tot 1 Januari 1921 en het wenschelijk is dat met de heffing dier rechten wordt voortgegaan Gelet op de artikelen 238, 240 en 254 der Gemeen tewet Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders Besluit vast te stellen de volgende VERORDENING tot heffing van belasting onder den naam van Kadegeid in de gemeente Leeuwarden. Artikel 1. Er wordt ten behoeve der gemeente een recht ge heven onder den naam van kadegeid voor het bij- 325

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 164