b. bij faillissement of bij ontbinding van de stich
ting, alsmede indien de voorwaarden, waaronder het
voorschot is verleend, niet worden nageleefd, wordt
het voorschot, of het onafgeloste gedeelte daarvan,
terstond opvorderbaarhet voorschot kan mede terstond
opvorderbaar worden verklaard, indien door het be
stuur der stichting de bepalingen der plaatselijke
verordeningen ter zake van den aanbouw, waarvoor
de voorschotten strekkeD, niet worden nageleefd
d. de gemeente zal, zoolang het voorschot niet
geheel is afgelost, met goedkeuring van Gedeputeerde
Staten of, bij weigering, met Koninklijke goedkeuring,
het recht hebben alle bezittingen, met het voorschot
verkregen, met de daarop rustende lasten en ver
plichtingen en alle schulden der stichting voor zoover
die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt,
gezamenlijk over te nemen tegen betaling van een
bedrag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, of,
bij weigering, door de Koningin vast te stellen, met
dien verstande, dat boven het voor de verwerving
of instandhouding van die bezittingen aangewende
deel van het eigen vermogen van de stichting slechts
een billijke vergoeding voor noodzakelijke met den
eigendomsovergang verband houdende kosten wordt
uitgekeerd
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920.
uitsluitend in het belang van verbetering der volks
huisvesting werkzaam, toegelaten bij Koninklijk besluit
van 23 Mei 1919, no. 49, houdende onder overlegging
van teekeningen, platte grond, begrooting en exploi
tatierekening verzoek
haar voor den bouw van 79 arbeiderswoningen op
een terrein tusschen den Groningerstraatweg en het
Cambuursterpad, waarvan de kosten, buiten den grond
op 549,053.40 en van aankoop van den grond op
f 51,060.worden geraamd, een voorschot tot die
bedragen te verstrekken
terwijl voorts uit de exploitatierekening blijkt dat
die woningen in totaal een huur zullen doen van
23,790.per jaar, zoodat als gerekend wordt op
een 75-jarige annuïteit ad 5.132 °/0 van de koopsom
van den benoodigden grond en op een 50-jarige annuï
teit ad 5.478 °/o van bouwkosten, de exploitatie
jaarlijks een tekort zal opleveren van 15093.05,
voor welk bedrag een jaarlijksche bijdrage gevraagd
wordt
overwegende dat bij de uitvoering van het voor
genomen bouwplan het belang der volkshuisvesting
op richtige wijze wordt bevorderd en dus den steun
der gemeente verdient
gelet op het advies der Gezondsheidscommissie,
gegeven bij schrijven van 25 October 1920,
alsmede op de bepalingen der Woningwet en van
het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (Staatsblad
no. 160) laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit
van 14 Januari 1920 (Staatsblad no. 18)
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
Besluit
I. ten behoeve van de verstrekking aan de woning
stichting „St. Joseph" te Leeuwarden, als stichting
uitsluitend in het belang van verbetering der volks
huisvesting werkzaam, toegelaten bij Koninklijk besluit
van 23 Mei 1919, no. 49, van de onder II te noemen
voorschotten aan te vragen uit 's Rijks kas
1. een in 75 annuïteiten af te lossen voorschot
ten bedrage van 51,060.en een in 50 annuïteiten
af te lossen voorschot ten bedrage van 549,053.40,
of zooveel minder als voor de uit te voeren bouw
plannen minder noodig zal blijken, een en ander tegen
de overeenkomstig het Koninklijk besluit van 28 Juli
1902, Staatsblad no. 160, laatstelijk gewijzigd bij
Koninklijk besluit van 14 Januari 1920, Staatsblad
no. 18 te bepalen rente;
2. eene zoo hoog mogelijke bijdrage in de betaling
der onder 1 genoemde annuïteiten
II. onder voorbehoud dat de gevraagde voor
schotten zullen worden verstrekt en onder voorbehoud
dat en voor zoolang als de gevraagde bijdrage zal
worden verkregen,
aan de woningstichting ,,St. Joseph" ter tegemoet
koming in de door haar aan te wenden kosten voor
de uitvoering van haar bouwplannen ten behoeve
van de volkshuisvesting, bestaande in den aanbouw
van 79 arbeiderswoningen op een terrein tusschen
den Groningerstraatweg en het Cambuursterpad
1. twee voorschotten te verleenen van ten hoogste
onderscheidenlijk t 51,060.en 549,053.40 en deze
te verstrekken al naar mate naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders daaraan behoefte bestaat
2. een jaarlijksche bijdrage toe te kennen tot een
bedrag van ten hoogste 15,093.05 welke bijdrage
vermindert met zooveel maal 51.32 en 54.78 als
de voorschotten ad ƒ51,060.en 549,053.40 duizend
tallen guldens minder zullen zijn, terwijl zij in geen
geval hooger zal zijn dan 4/3 X de som die als
bijdrage uit 's Rijks kas door de gemeente zal worden
ontvangen,
een en ander onder de navolgende voorwaarden
a. de voorschotten, waarvan de terugbetaling ge
heel voor rekening der stichting blijft, moeten in
338
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. TIO. öS
I»
onderscheidenlijk 75 en 50 jaar, bij wijze van annuïteit,
volgens de door het Rijk voor de aan de gemeente
verstrekte voorschotten bedongen rente, worden af
gelost, welke annuïteiten bij onderscheidenlijk 6.132
en 5.478 °/o bedragen f 2620.40 en f 30077.15 of
zooveel malen f 51.32 en f 54.78 minder als de voor
schotten duizendtallen guldens minder zullen zijn
c. bij vervreemding of bezwaring van onroerende
goederen der stichting, zonder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders, of in geval van hooger
beroep zonder die van Gedeputeerde Staten, zal het
bestuur aan de gemeente verbeuren een som van
5000.waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk
ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onver
minderd het recht der gemeente om, zoo daartoe
termen zijn, in plaats van de geldboete schadever
goeding te eischen en om de vervreemding of be
zwaring niet als geldig te erkennen
e. in de ter uitvoering van dit besluit op te maken
akte zal worden opgenomen de voorwaarde, dat de
stichting zich verbindt aan de gemeente tot het bedrag
van het voorschot met rente op kosten der stichting
een eerste hypotheek te verleenen op de onroerende
goederen, welke de stichting bezit of in de toekomst
in eigendom zal verkrijgen
f. door de stichting wordt aan de gemeente terug
betaald het door haar aan het Rijk verschuldigde
voor kosten van toezicht ad 0.1 van de onder II,
1, bedoelde voorschotten
en voorts onder de voorwaarden, die Burgemeester
en Wethouders geraden zullen voorkomen.
III. Burgemeester en Wethouders te machtigen
tot het aanbrengen van minder belangrijke wijzigingen
in de onderdeelen I en II van dit besluit, welke
noodzakelijk mochten blijken, ter voldoening aan door
de Regeering of door Gedeputeerde Staten gestelde
voorwaarden.
Leeuwarden, den 19
De Raad voornoemd,
339