Bijlage no. 68. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. ingelascht de woorden „en een verslag van den toestand van de gemeentelijke woningbeurs". Y. Deze verordening treedt in werking op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, ONTWERP IV. De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders Besluit vast te stellen de volgende VERORDENING tot wijziging van de veror dening tot regeling van de bezoldiging en verdere inkomsten der ambtenaren in dienst der gemeente Leeuwarden (Salarisverordening 1919). I. Aan de verordening wordt na artikel 27 een nieuw artikel 27bis toegevoegd, luidende: De jaarlijksche bezoldiging van den administrateur van het gemeentelijk woningbedrijf bedraagt van 2100.tot 2600.— van den directeur van de gemeentelijke woningbeurs 300.-. II. Deze wijziging treedt in werking op 1 Januari 192 L. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 366 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 68. WIJZIGING van de salaris-verordening voor het Lager Onderwijs 1919 (gemeente blad 1920 no. 41). Aan den Gemeenteraad. In verband met de verhooging, welke de salarissen in het algemeen hebben ondergaan, achten wij even eens den tijd gekomen om die van het vakpersoneel bij het openbaar lager onderwijs te herzien. Wij hebben hierbij op het oog de onderwijzeressen in de handwerken en de onderwijzers in het teeke nen aan de scholen der vierde klasse voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma (gemeentescholen nos. 4 en 12). Dit personeel valt niet onder de van rijkswege vastgestelde salarisrege ling voor het onderwijzend personeel, zoodat de ge meente bij het bepalen van die belooningen aan geen bindende voorschriften is gehouden. De belooning van de vakonderwijzeressen in de handwerken aan de lagere scholen bedroeg op 1 Januari van de jaren 1914, 1917 en 1919 in maximum onder scheidenlijk 25.ƒ35.en 50.per wekelijksch lesuur en die van die onderwijzeressen in de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma aan de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs respectievelijk 30.40.en 60 per weke lijksch lesuur. De vakonderwijzer in het teekenen voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma aan gemeenteschool no. 12 (bedoeld onderwijs wordt aan gemeenteschool no. 4 door een klasse-onderwijzer gegeven) genoot op 15 Augustus 1914, 1 April 1916 en 1 Januari 1919 eene belooning van onderscheiden lijk 20,f 30.en 50.per wekelijksch les uur bij het bezit der lagere akte en van 35 50.en 60.per wekelijksch lesuur bij het bezit der middelbare akte voor dat vak. Met inachtneming van de verhoogingen, welke de salarissen van het overige personeel, in dienst der gemeente, in het algemeen hebben ondergaan, achten wij eene verhooging van de belooning van de vak onderwijzeressen in de handwerken aan de lagere scholen tot 60.van die in dat vak in de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma aan de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs tot 100.en van de vakonderwijzers in het tee kenen aan de scholen der vierde klasse voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma tot 70.bij het bezit der lagere akte en tot f 100. bij het bezit der middelbare akte voor dat vak, alles per wekelijksch lesuur, billijk, maar ook alleszins voldoende. Met betrekking tot deze cijfers zij het navolgende medegedeeld. Wij hebben, lettende op het door ons aan Uwe Vergadering bij de vaststelling van de jaarwedden van het onderwijzend personeel aan de middelbare meisjesschool onder meer gedaan voorstel om de be looning van de aan die school verbonden leerares in de handwerken te bepalen op een bedrag, hetwelk neerkwam op eene bezoldiging van 133.33 per we kelijksch lesuur in maximum, gemeend, dat eene be looning voor de vakonderwijzeressen in de handwer ken aan de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma van 100.per wekelijksch lesuur zeer zeker voldoende is. Niet vergeten moet worden dat de bovenbedoelde leerares aan de middelbare meisjes school dat bedrag pas ontvangt na 16 jaren dienst en er verschil bestaat in salarieering tusschen eene middelbare en lagere onderwijsinrichting. Den vakonderwijzer in het teekenen voor de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma aan gemeenteschool no. 12, meenen wij, bij bezit van de middelbare akte voor dat vak, gelijk te moeten en te kunnen beloonen als de vakonderwijzeressen in de handwerken in die leerjaren. Bedroeg vroeger het verschil in salarieering tusschen de vakonderwijzeressen in de handwerken aan de lagere scholen, waarvoor het bezit van de akte nuttige handwerken geeischt wordt, en die aan de m. u. 1. o. scholen, voor zoover zij werkzaam zijn in de hoogste drie leerjaren en voor het geven van welk onderwijs de akten nuttige en fraaie handwerken gevraagd worden, slechts f 10.per wekelijksch lesuur, weik verschil eveneens bestond tusschen de belooning van den vak onderwijzer in het teekenen voor de hoogste drie leerjaren aan de m. u. 1. o. scholen bij bezit van de lagere of middelbare akte voor dat vak, wij meenen dat, ook volgens deskundigen op dat gebied, uit de praktijk voldoende gebleken is dat het krachtens hoogere bevoegdheden gegeven onderwijs in die vakken zooveel hooger staat, dat het thans voorgestelde ver schil in salaris daardoor alleszins gewettigd wordt. In afwijking van vroeger achten wij het thans gewenscht, dat de belooning van den meergenoemden vakonderwijzer in het teekenen bij bezit van de lagere akte voor dat vak tien gulden per wekelijksch lesuur hooger wordt voorgedragen dan die voor de vakonderwijzeressen in de handwerken aan de lagere scholen, omdat eerstgenoemde, in tegenstelling met de laatsten, uitsluitend werkzaam is in de hoogste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma aan een m. u. 1. o. school. In verband met het bovenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten tot wijziging van de salarisverordening voor het lager onderwijs 1919 (gemeenteblad no. 41 van 1920) en daartoe te nemen het besluit, dat in ontwerp aan dit voorstel is toe gevoegd. Leeuwarden, 25 November 1920. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden, Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders Besluit A. de salaris verordening voor het lager onderwijs 1919 (gemeenteblad 1920 no. 41) te wijzigen als volgt: 367

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 186