1
1
I
1
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl no. 2.
BATEN
Ontvangen
BEDRAG
GERAAMD BEDRAG
voor
TOELICHTING
in 1918.
1919.
1920.
Transport
1
939627 20B
1103232
15
1128079
77
i. Ontvangsten voor ammoniakwater
f
24149
806
24000
14313
78
«4
i. Gedurende 1918 werd van 100 K.G. verwerkte kolen 41.3 L. ammoniakwater a 1° Bé verkre
gen. Deze cijfers aannemende voor 1920, zal de opbrengst voor dat jaar zijn 55.053 H.L. a 1°
Bé a 0.26 per H.L. 14,313.78.
j. Ontvangsten voor afgewerkte ijzeraarde
f
1052
18
2500
2400
j. Onder Hoofdstuk I der Lasten wordt geraamd, dat voor de droge zuivering noodig zal zijn
80.000 K.G. ijzeraarde, welke hoeveelheid na één jaar gebruik een vermoedelijke verkoopwaarde zal
hebben van 2,400.
k. Ontvangsten voor puin, afval, enz.
1943
80
2000
1000
k. De opbrengst wegens den verkoop van sintels enz. wordt geraamd op 1,000.
1. Ontvangsten voor werkzaamheden voor derden en ver
koop van fittings en gloeilichtartikelen
f
27752
03
7590
20700
1. In verband met de gegevens over 1918 en tevens in aanmerking nemende de verhooging der
arbeidsloonen, worden de ontvangsten wegens den verkoop van fittings en gloeilichtartikelen en die
wegens werkzaamheden voor derden geraamd voor
Fitterijwerkzaamheden voor en levering van benoodigdheden aan gemoentegebouwen j 1,925.
particulieren 18,775.
Totaal f 20,700.
m. Ontvangsten wegens kantoorhuur, enz. van het Gemeente
lijk Electriteitbedrijf
840
99
800
800
m. Uitgetrokken op het bedrag, dat aan huur zal worden ontvangen verhoogd met f 500.
wegens bijdrage van het Electriciteit-bedrijf voor schoonhouden en bediening kantoor.
n. Pensioensbijdragen
f
1494
38B
2000
Nihil
n. In verband met het raadsbesluit No. 188R/111 van 30 April 1919, waarbij is bepaald, dat de
gemeente de pensioensbijdragen voor hare rekening neemt, komt deze post te vervallen.
o. Diverse ontvangsten niet onder de vorige begrepen
f
110
45
43
85
77
15
o. Uitgetrokken tot een bedrag van 77.15 zijnde het gemiddelde, ontvangen voor waarschu
wingen aan gasverbruikers in 1917 en 1918, terwijl voor winst op magazijngoederen, verschillen
bij geldophalen, koeisverschillen e. d. geen bedragen zijn uitgetrokken, daar omtrent eventueele
ontvangsten uit dien hoofde niets valt te zeggen.
Totaal Hoofdstuk 1
f
996970 84B
1142166
1167370
70
II. (Art. 19 lb der verordening).
a. Ontvangsten wegens huur van gasmeters
f
8805
99
9027
21
9774
50
4+
a. Op 1 Juli 1919 bedroeg het aantal geplaatste meters 8309 stuks. Rekenende, dat op 31
December 1919 geplaatst zullen zijn, 8450 en op 31 December 1920, 8850, dan zal hiervoor vermoe
delijk worden ontvangen aan meterhuur gerekend naar de gemiddelde ontvangst per meter in 1918,
8650 X 1-13 is 9,774.50.
b. Ontvangsten vergoeding gebruik van muntgasinstallaties
f
14429
59B
10200
17000
b. Door muntgasverbruikers wordt 1 cent per M3. verbruikt gas betaald boven den gewonen gas-
prijs als vergoeding voor het gebruik van de muntgasinstallatie. In verband met het onder 16 ge
raamde gasverbruik over muntgasmeters groot 1,700,000 M3. zal vermoedelijk 17,000.worden
ontvangen.
Totaal Hoofdstuk II
f
23235
585
19227
21
26774
50
III. Terugontvangst van gestort kasgeld en voorschot
der gemeente, enz.
f
270000
250000
250000
III
Krachtens art 8 der verordening stort de boekhouder zijn kas, voor zoover zij een bedrag van
3,000.overtreft, telkens in de kas van den Gemeente-Ontvanger, terwijl volgens het bepaalde
bij art. 9 het noodige kasgeld bij den Gemeente-Ontvanger wordt opgenomen, (stemt overeen met
Hoofdstuk IX der lasten).
Totaal Hoofdstuk III
f
270000
250000
250000
1
IV. Eventueel voordeelig saldo der in art. 12 bedoelde
renteverrekening
Memo
rie
1
Memo
rie
IV
Betreft de depositorente van het bij den Gemeente-Ontvanger gestorte kasgeld. Hoewel de Reke
ning-Courant met den Gemeente-Ontvanger op 1 Juli 1919 een voordeelig saldo aanwees van
140,000.is deze post pro memorie uitgetrokken, omdat dit bedrag bij eene eventueele belegging
van het nog onbelegde gedeelte van het Reservefonds hiertoe moet worden aangewend.
Totaal Hoofdstuk IV
96 97