Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920.
waarin de strafbepalingen zijn opgenomen en art.
105 betreffende de handhaving der verordening, een
wijziging moeten ondergaan.
De Commissie voor het ontwerpen van strafverorde
ningen stelt U derhalve voor te besluiten tot wijziging
van de Algemeene Politieverordening voor de gemeente
Leeuwarden, volgens het bijgaand ontwerp-hesluit.
Leeuwarden, 2 Maart 1920.
De Commissie voornoemd,
De Voorzitter,
J. M. VAN BEYMA.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 1.
In deze verordening wordt verstaan
1°. enz.
9°. onder „de bebouwde gemeentekom" dat ge
deelte der gemeente, dat ingesloten wordt door het
Stationsplein, den Zuidersingel, de Sneekerkade, de
Verlaatsbrug, de Elisabethstraat, den Westersingel,
den Harlingersingel, de Spanjaardslaan, de Stadsgracht
van de Noorderbrug oostwaarts tot de Hoeksterpoorts-
brug, den Oostersingel, het Noordvliet, de Poppebrug,
den Poppeweg zuidwaarts van die brug, den Kanaalweg
noordzijde tusschen den Poppeweg en de tweede
Kanaalbrug, de tweede Kanaalbrug, den weg Achter
de Hoven tot aan den Spoorovergang bij de Maria
Louisastraat en den Staatsspoorweg van dien overgang
af tot aan het Spoorstation, genoemde straten, singels,
pleinen, wegen, kaden en bruggen inbegrepen.
Art. 34.
De eigenaar of houder van een of meer honden is
verplicht te zorgen, dat deze binnen een bebouwde
kom der gemeente niet door herhaald huilen, janken
of blaffen voor andere personen hinderlijk zijn.
Art. 51öts.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gezien het voorstel der Commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen
besluit
de Algemeene Politieverordening voor de gemeente
Leeuwarden te wijzigen als volgt
I.
In artikel 1, 9° wordt voor de woorden: „de Span
jaardslaan, de Stadsgracht van de Noorderbrug oost
waarts tot de Hoeksterpoortsbrug, den Oostersingel,
het Noordvliet" gelezen
de Spanjaardslaan tot aan de oostgrens van het
Rengerspark, de oostgrens van dat park tot aan de
Ijsbaan, de zuidgrens van de Ijsbaan, de oostgrens
van de Ijsbaan tot aan de 3de Korte Houtstraat, de
3de Korte Houtstraat, het verlengde van deze tot
den oostelijken oever van de Dokkumer Ee, de
Dokkumer Ee van dit snijpunt af tot aan de Klooster-
steeg, deze steeg, de Olde Galileën van deze steeg
af tot de Leliestraat, de Leliestraat, de Willem Sprenger-
straat, den Rijksweg van deze straat af tot het Kalver-
dijkje, het Kalverdijkje, den Weg naar Cambuur, het
Gedempte Oranjewaltje, het Noordvliet oostwaarts van
deze straat tot aan de Poppebrug.
II.
In artikel 34 wordt tusschen de woorden „hinder
lijk" en „zijn" gevoegd het woord „kunnen".
III.
1. Het is verboden het beroep van veedrijver uit Artikel blbis vervalt,
te oefenen.
2. Het verbod geldt niet, voor zoover gehandeld
wordt krachtens een door Burgemeester en Wethou
ders verstrekte toelating als veedrijver.
3. Deze toelating wordt voor niet langer dan twee
achtereenvolgende jaren verstrekt.
4. Burgemeester en Wethouders weigeren de toe
lating alleen ingeval daarvan overtreding van eenig
wettelijk voorschrift of in het algemeen stoornis der
openbare orde door den betrokkene te duchten is.
5. Zij kunnen de toelating voor een door hen te
bepalen tijd intrekken ingeval de betrokkene zich
aan de overtreding van eenig wettelijk voorschrift
of in het algemeen aan stoornis der openbare orde
schuldig heeft gemaakt.
6. Van de toelating wordt door Burgemeester en
Wethouders aan den betrokkene een kenteeken uit
gereikt, dat door hem, wanneer hij is in de uitoefening
van zijn beroep, zichtbaar moet worden gedragen, en
dat door hem, bij intrekking der toelating, binnen 6
dagen aan het bureau van den Commissaris van
Politie moet worden ingeleverd.
146
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Jjijl. HO. li.
Art. 89.
1. Het is verboden binnen de bebouwde gemeente-
kom met een motorrijtuig of een rijwiel in een straat,
I geen rijks- of provinciale weg zijnde, te rijden in
I strijd met de bepalingen van eenig besluit van Bur-
I gemeester en Wethouders, waarbij die straat is ge-
I sloten verklaard, hetzij voor alle motorrijtuigen, hetzij
'voor alle motorrijtuigen en voor rijwielen, hetzij voor
motorrijtuigen op twee wielen en voor rijwielen, hetzij
voor alle motorrijtuigen op meer dan twee wielen,
hetzij voor die motorrijtuigen op meer dan twee wielen,
welke bij dat besluit te bepalen afmetingen te bovengaan.
2. enz.
Art. 90.
Het gesloten zijn van straten, bedoeld in het vorig
artikel, wordt, voor zooverre deze straten „wegen"
zijn in den zin van de motor- en rij wiel wet, aange
duid door waarschuwingsborden van het krachtens
artikel 8 dier wet aangewezen model, zooveel moge
lijk geplaatst op de punten waar de straten met
I andere straten samenkomen en, wat de bruggen be
treft, aan de beide uiteinden, de juiste plaats en de
wijze der plaatsing door Burgemeester en Wethouders
te bepalen.
Art. 91.
De in artikel 89 bedoelde sluiting van straten kan
I niet geschieden ten aanzien van de volgende straten,
I dienende voor het doorgaand verkeer van:
a. het Station der Staatsspoorwegen en den Over-
I ijsselschen straatweg en naar den Groninger straatweg
en omgekeerd Stationsweg, Zuiderplein, Wirdumer-
I poortsbrug, Wirdumerdijk, St. Jacobsstraat, Eewal,
's Wortelhaven, Voorstreek (westzijde), Amelandspijp,
li Voorstreek (oostzijde), Hoeksterend, Rijksbrug
b. het Station der Staatsspoorwegen en den
Overijsselschen straatweg naar den Harlinger of den
II Stienser straatweg en omgekeerd Stationsweg, So-
I phialaan, Willemskade (zuidzijde), Verlaatsbrug, Wes-
tersingel, Harlingersingel en Spanjaardslaan
c. den Groninger straatweg naar den Stienser
straatweg of den Harlinger straatweg en omgekeerd
j Rijksbrug, Hoeksterend, brug bij do Gasfabriek
I (Hoeksterend), Noorderweg, Noorderbrug, Spanjaards-
laan en Harlingersingel.
Art. 92.
1. Het is aan den bestuurder van een met één
of meer trekdieren bespannen voertuig met krommen
1 disselboom of met een disselboom, die niet geheel
I tusschen de trekdieren doorloopt, of dat niet is voor
zien van een lemoen, of aan den bestuurder van aan
elkaar gekoppelde of vastgemaakte voertuigen of
landbouwwerktuigen verboden daarmede te rijden
a. op een binnen de buitengrachten gelegen straat
b. op een buiten de buitengrachten gelegen straat
in strijd met een daartoe door Burgemeester en Wet
houders vastgesteld verbod betreffende die straat.
2. enz.
Art. 103.
Het is verboden een rijwiel of motorrijwiel op
twee wielen te gebruiken tot het vervoer van meer
S personen dan waarvoor het krachtens den aard zijner
inrichting bestemd is.
Art. 104.
1. Overtreding van artikelen 2, 19, 27, 28, 29, 30,
lilè, 336, 46, 51 z.v58, 63. 66, 69, 69bis, 76, 78, 81,
|32, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes
dagen of geldboete van ten hoogste 25.
IV.
In artikel 89 worden aan het eerste lid, na ver
vanging van de punt door een komma, toegevoegd
de woorden „hetzij voor die motorrijtuigen op meer
dan twee wielen motorrijtuigen met minder dan
negen zitplaatsen uitsluitend voor het vervoer van
personen bestemd uitgezonderd welke een bij dat
besluit in verband met samenstelling en inrichting te
bepalen gewicht te boven gaan".
V.
In artikel 90 vervallen de woorden „zooveel mogelijk
geplaatst op de punten waar de straten met andere
straten samenkomen en, wat de bruggen betreft, aan
de beide uiteinden".
VI.
In artikel 91 worden na het woord „straten", waar
dit de eerste maal voorkomt, ingevoegd de woorden:
„behalve die voor motorrijtuigen op meer dan twee
wielen, die een bepaald gewicht te boven gaan".
VII.
In artikel 92 worden in het eerste lid onder a na
het woord „straat", na vervanging van de komma
punt door een komma, toegevoegd de woorden„met
uitzondering van den Noorderweg, de Hoeksterbrug
en het Hoeksterend".
VIII.
Artikel 103 vervalt.
IX.
In artikel 104 vervallen in het eerste lid het cijfer
blbis, en
in het derde lid het cijfer 103.
147