Bijlage no. 17.
-•
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920- Bijl. no. 17.
GEMEENTELIJKE STEUN voor den bouw van
middenstandswoningen door de Coöpe
ratieve Vereeniging „Woningbouw"
(bijlage no. 9 van 1920).
Aan den Gemeenteraad.
In Uwe vergadering van 9 Maart j.l. werd naar
aanleiding van het verzoek van het bestuur der
Coöperatieve Vereeniging „Woningbouw" alhier om
gemeentelijken steun overeenkomstig het Koninklijk
besluit van 6 November 1919, no. 61, voorden bouw
van een 70-tal zoogenaamde middenstandswoningen op
in erfpacht gevraagde gemeenteterreinen aan den
Harliugerstraatweg, als voorloopige beschikking aan
adressant medegedeeld dat in afwachting van een
definitief te nemen besluit, indien do Minister van
Arbeid zijne goedkeuring aan het bouwplan en de
verdere regeling hechtte, de gemeente genegen was
hare medewerking te verleenen door een bijdrage als
bedoeld bij artikel 1 van het aangehaald Koninklijk
besluit uit de gemeentekas toe te staan van ten
hoogste 66,432.25 en zoo noodig, een bedrag van
ten hoogste f 301,481.onder hypothecair verband.
Bij schrijven van 20 April 1920, no. 6283, afdeeling
V, van den Minister van Arbeid wordt thans, onder
mededeeling dat het betrekkelijk bouwplan goedge
keurd wordt, aan ons college bericht dat de Minister
bereid is voor den bouw dier woningen een bijdrage
uit 's Rijks kas te verleenen overeenkomstig het
Koninklijk besluit van 6 November 1919, no. 61, tot
een bedrag van ten hoogste 199,297.zijnde het
3-voud van de door de gemeente toegestane som.
Aan de beschikbaarstelling der Rijksbijdrage worden
verbonden de voorwaarden, vermeld in artikel 4 van
het aangehaalde Koninklijk besluit, terwijl bovendien
door den Minister de volgende voorwaarden worden
gesteld
a. dat het raadsbesluit tot beschikbaarstelling van
de gelden worde goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten
b. dat de voorloopige voorwaarden in het raads
besluit van 9 Maart 1920, no. 129R/59, worden gewijzigd
in dezen zin dat in plaats van de voorwaarde a
worde opgenomen de bepaling dat een batig saldo
op de exploitatie, indien dit een door Burgemeester
en Wethouders onder goedkeuring van den Minister
van Arbeid vast te stellen bedrag overschrijdt, zal
worden gestort in de kas der gemeente, die daarvan
75 zal uitkeeren aan het Rijk en dat in de voor
waarde sub e de inkomensgrens wordt gesteld op
f 6000.—
c. dat, indien de woningen na afloop van den
termijn, genoemd in artikel 4 van het Koninklijk
besluit, mochten worden verkocht, die verkoop niet
mag geschieden beneden den prijs die voor die wo
ningen zal zijn te bedingen
d. dat jaarlijks een rekening en verantwoording
betreffende de exploitatie van het bouwplan ter
goedkeuring moet worden ingezonden aan den Mini
ster van Arbeid
e. dat wijzigingen in het t.e nemen raadsbesluit
moeten worden goedgekeurd door den Minister van
Arbeid
f. dat de bijdrage noch geheel, noch gedeeltelijk
zal worden uitbetaald dan nadat het te nemen raads
besluit door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en
vervolgens de ministerieele goedkeuring heeft ver
worven.
Het wil ons voorkomen dat aan de door den Mi
nister gestelde bijzondere voorwaarden, die voor
zooveel betreft de onder a, e en genoemde, buiten
het eigenlijke bouwplan vallen en grootendeels meer
gesteld zijn ter voldoening aan wettelijke voorschriften,
behoort te worden voldaan daardoor zal het aan de
Coöperatieve Vereeniging „Woningbouw" mogelijk
zijn haar bouwplan uit te voeren.
In verband daarmede is het noodig thans over te
gaan tot het nemen van een definitief besluit, waarin,
met behoud overigens van de door den Raad in zijne
vergadering van 9 Maart 1920 vastgestelde voor
waarden, waarmede de Minister van Arbeid zich
blijkbaar vereenigd heeft, rekening wordt gehouden
met de bovenomschreven door dien Minister aange
geven bijzondere voorwaarden.
De Gezondheidscommissie, in wier handen wij de
stukken betreffende het bouwplan stelden, adviseerde
bij schrijven van 3 Mei 1920 dat zij zich met het
plan kan vereenigen.
Met betrekking tot de gevraagde uitgifte in erfpacht
van de aangeduide terreinen zijn wij van meening
dat daartoe kan worden overgegaan. De prijs van
den grond, ad f 9.per M2. voor het eene en van
f 7.per M2. voor het overige gedeelte, komt ons
en deze meening is ook de Directeur der Gemeente
werken toegedaan, voldoende voor.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten
overeenkomstig het hieronder afgedrukte ontwerp.
Leeuwarden, 1920.
6 Mei
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
0XT WERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gelezen het verzoek van het bestuur der Coöpera
tieve Vereeniging „Woningbouw" alhier, gedaan bij
adres d.d. 19 November 1919 om steun van gemeente
wege voor den bouw van 70 zoogenaamde midden
standswoningen, overeenkomstig het Koninklijk besluit
van 6 November 1919, no. 51, in dien zin dat
1. een subsidie wordt verleend van f 303.319.
2. onder nader overeen te komen voorwaarden
onder verband van hypotheek op de te bouwen wo-
161