166
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920.
b. tarwebrood, waaronder ook verstaan wordt
bruinbrood en bruin tarwebrood
c. kropbrood
d. roggebrood
e luxebrood, waaronder verstaan wordt
le. brood, waarvan het vetgehalte der droge kruim
meer dan 25 bedraagt en waarvan het kruimvet
een getal der oplosbare vluchtige vetzuren heeft
hooger dan 18;
2e. krentenbrood met meer dan 40 krenten,
rozijnen of sucadesnippers
3e. suikerbrood met meer dan 30 suiker.
Art. 2.
Het is verboden
le. de onder a, b en c in art. 1 genoemde brood
soorten te verkoopen, als zij een ander gewicht
hebben dan
75 gram met een speling van 5 °/0,
250
500
750
1000
1500
2000
2e. het onder
5 70.
7o,
5 7o,
4 7o.
3 7o.
3 7o-
d in art. 1 genoemde roggebrood
te verkoopen, als het een ander gewicht heeft dan
72 K.G-. met een speling van 5 °/0,
1 Ia ij ii ii ii 5 /o,
i) ii ii ii ii 3 7o.
3 3 o/
II II II II II 0
o 9
11 11 11 10'
Onder gewicht wordt in dit artikel verstaan het
gemiddelde van de uitkomsten van de wegingen van
5 verschillende brooden van dezelfde soort, willekeurig
uit den voorraad genomen.
Art, 3.
Het is verboden te verkoopen
a. de onder a in art. 1 genoemde broodsoorten,
waarvan het gewicht van de droge stof lager of meer
dan 10 hooger is dan 45 gram, 150 gram, 300
gram, 450 gram, 600 gram, 900 gram of 1200 gram
b. de onder b en c in art. 1 genoemde broodsoorten,
waarvan het gewicht van de droge stof lager of meer
dan 10 7o hooger is dan 45 gram, 140 gram, 280
gram, 420 gram, 560 gram, 840 gram, of 1120 gram;
c. de onder d in art. 1 genoemde broodsoort,
waarvan het gewicht van de droge stof lager of meer
dan 10 hooger is dan 260 gram, 650 gram, 1300
gram, 1560 gram of 2600 gram.
Art. 4.
Het is verboden als melkbrood te verkoopen
le. brood, bereid uit een ander deeg dan tarwe
bloem of tarwebloem vermengd met roggebloem,
aangemaakt met volle melk, welke voldoet aan de
eischen gesteld in den Codex-Alimentarius no. 1 en
waaraan ten hoogste 10 7o water is toegevoegd
2e. brood, waarvan het vetgehalte der droge kruim
minder dan 3 7o bedraagt
3e. brood, waarvan het kruimvet een getal der
oplosbare vluchtige vetzuren heeft lager dan 10
4e. brood, aan de buitenzijde niet voorzien van
een merk, bestaande uit ten minste 4 cM. lango en
voor den kooper duidelijk leesbare hoofdletters M. B.
Zij behoeven niet te zijn aangebracht op brood van
een gewicht van 75 gram.
Art. 6.
Het is verboden brood, dat ingevolge het bepaalde
in art. 4 onder 1, 2 en 3 niet onder de benaming
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. TIO. IS.
van melkbrood mag worden verkocht, te verkoopen,
indien aan de buitenzijde van zoodanig brood de
hoofdletters M. B. zijn aangebracht.
Art. 6.
Het is verboden als ondermelkbrood te verkoopen
le. brood, bereid uit een ander deeg dan tarwe
bloem of tarwebloem vermengd met roggebloem aan
gemaakt met ondermelk, welke voldoet aan de eischen
gesteld in den Codex-Alimentarius no. 1
2e. brood, waarvan de in 100 gram droge stof van
het broodkruim aanwezige, in water oplosbare, door
persgist onvergistbare reduceerende stoffen minder
dan 200 c.c. fehlingsproefvocht reduceeren
3e. brood, aan de buitenzijde niet voorzien van
een merk, bestaande uit ten minste 4 cM. lange en
voor den kooper duidelijk leesbare hoofdletters O. B.
Zij behoeven niet te zijn aangebracht op brood van
een gewicht van 75 gram.
Art. 7.
Het is verboden brood, dat ingevolge het bepaalde
in art. 6 onder 1 en 2 niet onder de benaming van
ondermelkbrood mag worden verkocht, te verkoopen,
indien aan de buitenzijde van zoodanig brood de
hoofdletters O. B. zijn aangebracht.
Art. 8.
Onverminderd de bepalingen van de keurings
verordening voor de gemeente Leeuwarden is het
verboden grondstoffen voor de broodbereiding in
bakkerijen of bergplaatsen, bij bakkers in gebruik,
aanwezig te hebben, welke ondeugdelijk van samen
stelling zijn of tengevolge van bederf of vermenging
met vreemde bestanddeelen of eenige andere oorzaak
in ondeugdelijken toestand verkeeren.
Art. 9.
Het is verboden brood te vervoeren, rond te brengen,
rond te venten, uit te stallen, anders dan behoorlijk
beveiligd tegen stof, vuil en insecten.
Art. 10.
Het is den broodbakker verboden brood te bereiden
of te verkoopen, wanneer Burgemeester en Wethouders
hem hebben gelast den verkoop van brood te staken.
Deze last kan gegeven worden, wanneer
le. naar het oordeel van Burgemeester en Wet
houders de bakkerij of de werktuigen, gereedschappen
of hulpstoffen in zoodanigen onzindelijken toestand
worden gehouden, dat een verontreiniging van het
brood daarom te vreezen is
2e. hij of de in de bakkerij werkzame personen lijden
aan etterende wonden of huidziekten aan handen of
hoofd, tenzij de broodbakker aan Burgemeester en
Wethouders overlegt een verklaring van een genees
heer, dat de ziekte waaraan hij, of een der in zijn
bedrijf arbeidende personen lijdt, op de gezondheid
van verbruikers van het brood geen schadelijken
invloed kan uitoefenen;
3e. de bakkerij voor slaap- of woonkamer dient
of daarvan niet is afgescheiden
4e. in de bakkerij of bergplaats of op het erf, bij
den bakker in gebruik, niet aanwezig is een pomp
of een andere inrichting, die, naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders, in staat is goed water
in voldoende hoeveelheid te leveren
5e. in de bakkerij of bergplaats of op het erf, bij
den bakker in gebruik, zich een pomp of een andere
inrichting bevindt, die naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders geen goed water oplevert.
Burgemeester en Wethouders nemen in verband
met het bepaalde in dit artikel geen besluit, dan