Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
ook die van het Rijk, zoodat door samenwerking, onder
linge vergelijking enz. menig fout ontdekt wordt en
in het algemeen een grootere juistheid in de aanslag
regeling wordt verkregen. Bij eigen heffing toch heeft
de gemeente wel inzage van de Rijkskohieren, loon
lijsten enz.
3. de evenredige schoolgeldheffing zal gebaseerd
kunnen worden op de gemeentelijke inkomstenbelasting
en gemakkelijke toepassing kunnen vinden.
4. eventueele invoering van de nieuwe belastingen,
naast schoolgeldheffingen enz. eischt toch een zeker
getal ambtenaren, dat thans reeds aanwezig is en niet
meer belangrijk vermeerderd zal behoeven te worden.
b. de volgende nadeelen:
1. eventueel bij rijksheffing overbodig personeel,
zal behouden moeten blijven, terwijl het niet
onwaarschijnlijk is, dat aan de secretarie-afdeeling
Financiën nog eenige uitbreiding zal moeten worden
gegeven.
2. de gemeente mist de voordeelige bepalingen sub
1 a 3 genoemd en zal soms dientengevolge meer behoefte
aan kasgeld kunnen hebben, doch dit bezwaar is zoo
noodig te ondervangen door het opleggen van voor-
loopige aanslagen.
Het zijn vooral de bij Rijksheffing aangegeven
nadeelen en de daartegen bij eigen heffing ge
noemde voordeelen die ons de voorkeur hebben doen
geven aan de heffing door eigen administratie.
Wel is waar zal deze tot op zekere hoogte hetzelfde
werk hebben te verrichten als de Rijksadministratie,
doch dit is slechts te veroordeelen, indien het vooi
de gemeente geen vruchten zou afwerpen.
Wij zijn echter van het tegendeel overtuigd, gelet
op het feit dat de afdeeling belastingen alhier steeds
op uitstekende wijze hare taak vervult.
Vermelden wij ten slotte nog dat de Financieele
Commissie in dezen gehoord zich ook heeft uit
gesproken voor een heffing door eigen administratie,
Op grond van een ander stellen wij dan ook aan
Uwe Vergadering voor, te besluiten ons te machtigen
ingevolge het bepaalde in 111 der wet van 30 December
1920 (Staatsblad no. 923) aan de Koningin te verzoe
ken bevoegdheid te willen verleenen om gedurende het
tijdvak van 1 Mei 1922 tot en met 30 April 1927
de plaatselijke inkomstenbelasting door eigen admi
nistratie te doen heffen.
Leeuwarden, 23 Maart 1921.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
220
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijlage tlO. 19,
Bijlage no. 19.
OVERNEMING van de eigendommen der
Leeuwarder Waterleiding Maat
schappij (bijlage no. 61 van 1920).
Aan den Gemeenteraad.
In bijlage no. 61, behoorende tot het verslag der han
delingen in 1920, deden wij U het voorstel om tot een
bedrag van 650,000.deel te nemen in het kapitaal
der Leeuwarder Waterleiding Maatschappij, ten einde
de opbrengst hiervan te bestemmen ter bereiking van
de grootst mogelijke capaciteit en bedrijfszekerheid der
geheele installatie.
Dit voorstel werd in Uwe besloten zitting van 27
December 1920 besproken.
Algemeen was men het er wel over eens dat de
toestand, zooals deze thans is, niet kon voortduren,
doch waar verschillende leden meenden hun stem niet
aan het voorstel te kunnen geven, zooals het was inge
diend, werden Burgemeester en Wethouders verzocht
nieuwe onderhandelingen met de Maatschappij te
openen; ook deze hadden geen resultaat, gelijk aan U
in de openbare vergadering van 1 Februari 1921 is
medegedeeld.
De daarna door ons wederom gevoerde onderhan
delingen mochten een gunstiger uitslag hebben.
Wij hebben ons daarbij nader op het standpunt ge
steld dat het, teneinde allerlei verwikkelingen in de
toekomst te voorkomen, het beste zou zijn indien de
gemeente, ook door het monopolistisch karakter eener
dergelijke maatschappij, het geheele waterleidingbe
drijf in handen kreeg.
Wij konden ons ten slotte ook niet ontveinzen, dat
bij aanneming van ons voorstel, neergelegd in bijlage
no. 61, in verband met nadere onderhandelingen, een
zeer ingewikkelde toestand in het beheer der maat
schappij zou zijn ontstaan.
Met Commissarissen is thans een overeenkomst aan
gegaan, welke wij in zijn geheel bij de stukken over
leggen, waarbij alle eigendommen der Maatschappij
overgenomen worden tegen een som van 650,000.
te betalen in 4/2 gemeente-obügatie's, aflosbaar in
40 jaar in gelijke termijnen.
Indien derhalve ons nader te omschrijven voorstel
wordt aanvaard, zal de waterleiding gemeentelijk wor
den en wordt de N. V. de Leeuwarder Waterleiding
Maatschappij vermoedelijk ontbonden.
Wij rekenen ons ontslagen U hier nogmaals aan te
toonen dat verbetering in de drinkwatervoorziening
alhier dringend noodig is; slechts meenen wij in herin
nering te moeten brengen, dat met overneming alleen
de gemeente er niet af is, doch dat groote uitbreiding
zal moeten plaats hebben. In vorengenoemde bijlage
no. 61 wordt ook reeds naar rapporten dienaangaande
verwezen, gelijk wij zulks ook hierbij wederom meenen
te mogen doen. Ter voorkoming van misverstand willen
wij echter mededeelen, dat verwijzing naar deze rappor
ten voor ons niet insluit, dat, na overneming van het
bedrijf door de gemeente, het speciaal in deze rapporten
voorgestelde zal moeten worden uitgevoerd.
Wij laten dit thans geheel in het midden; uitbrei
ding is noodig, doch misschien zal blijken dat een
andere oplossing kan gevonden worden, waardooi de
stad ook gewaarborgd is voor voldoende en zuiver
drinkwater.
Wij stellen U voor ons te machtigen aan te gaan
met de N. V. de Leeuwarder Waterleiding Maatschappij
eene overeenkomst van koop en verkoop met de vol
gende grondslagen, waarvoor, naar wij ons verzekerd
hebben, op grond van artikel 99 der Registratiewet
1917 door de Kroon kwijtschelding van het verschul
digde registratierecht zal worden gegeven:
Door de Maatschappij wordt de Gemeente in den
vollen eigendom gesteld van al hare bezittingen en vor
deringen, geene uitgezonderd, tegen overneming door
de Gemeente van alle schulden en verplichtingen, geene
uitgezonderd, der Maatschappij en tegen overgifte van
een bedrag van zeshonderd en vijftig duizend gulden
nominaal aan obligatie's (n.l. 600 stuks, groot
1000.en 100 stuks, groot ƒ500.ten laste der
Gemeente, rentende 4/2 's jaars, (coupons per 1
Januari en 1 Juli; le coupon per 1 Januari 1922, recht
gevende op rente over het geheele jaar 1921), af te
lossen bij wijze van uitloting, te regelen als volgt: de
eerste zal plaats hebben in December 1922 en wel van
15 Obl. van 1000 gulden en 2 Obl. van 500 gulden,
welke stukken losbaar zullen zijn op 1 |anuari 1923;
de tweede zal plaats hebben in December 1923 en wel
van 15 Obl. van 1000 gulden en van 3 ObL van 500
gulden, welke stukken losbaar zullen zijn op 1 Januari
1924 en zoo vervolgens om en om met een jaar tus-
schenruimte.
Door de Gemeente zal zoodra zulks mogelijk is voor
deze obligatie's officieele noteering ter beurze van
Amsterdam worden aangevraagd.
Voorloopig wordt als datum van overgang aange
nomen 1 Juli 1921; deze datum kan in verband met de
vereischte besluiten van Gedeputeerde Staten en aan
deelhouders in gemeen overleg vervroegd of verlaat
worden.
Bij overgang der exploitatie door de Gemeente wordt
het personeel, dat op 9 Februari 1921 aan de Vennoot
schap verbonden is, in tijdelijken dienst overgenomen,
totdat over een al of niet vaste aanstelling zal zijn
beslist.
Mocht de liquidatie der Vennootschap door Commis
sarissen zelf geschieden, dan zullen door de Gemeente
de werkelijke onkosten, hierop vallende, worden betaald.
Alle onkosten uit deze overeenkomst voortspruitende,
ook die van verwisseling der aandeelen tegen obli
gatie's der Gemeente, komen voor rekening van de
Gemeente.
Alle winst sinds 1 Januari 1919 gemaakt, komt ten
goede aan de Gemeente.
Leeuwarden, 7 April 1921.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
221