Bijlage no. 21. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijlage TIO. 21. STRAATAANLEG op terrein tusschen den Harlingerstraatweg en den Stienserweg door de Vereeniging voor volkshuis vesting. Aan den Gemeenteraad. De Vereeniging voor volkshuisvesting alhier heeft zich bij adres, ingekomen 28 September 1920 en onder overlegging van de vereischte stukken, tot den Gemeen teraad gewend met verzoek haar vergunning te ver- leenen tot straataanleg op het noordoostelijk gedeelte van de aan haar in eigendom toebehoorende terreinen, gelegen tusschen den Harlingerstraatweg en den Stien serweg. De ontworpen straten, die alle zijn geprojec teerd in overeenstemming met het voorloopig vastge stelde uitbreidingsplan der gemeente, zullen worden aangelegd op de kadastrale perceelen nos. 1686 (vroe ger 720 en 1661), 714, 719 en 722 in Sectie D, zooals nader op de overgelegde teekeningen is aangegeven. De ontworpen meest oostelijke hoofdstraat, die, on geveer Noord-Zuid loopende, in de toekomst den Stien serweg met den Harlingerstraatweg zal verbinden, zoo mede de meest noordelijke hoofdstraat, die voorloopig slechts over de halve breedte zal worden aangelegd en die ook ten doel heeft een verbinding tusschen ge noemde straten doch meer westelijk tot stand te bren gen, zijn wat hare afmetingen betreft, beide straten der eerste klasse. De overige straten zullen alle behooren tot de derde en de vierde klasse. De aan de terreinen grenzende slooten zullen moeten worden gedempt; de vergunning daartoe is blijkens de bij de stukken overgelegde machtigingen van de mede rechthebbenden op die slooten verkregen. Voor de demping van de sloot tusschen den Stienserweg en het terrein der vereeniging is vergunning van den Gemeen teraad noodig, die tegelijk met het vergunningsbesluit tot straataanleg kan worden verleend'. De in het eigen terrein aanwezige slooten zullen worden gedempt ter plaatse waar straten worden aangelegd de verdere demping zal geschieden tegelijk met den bouw van de op het terrein te stichten woningen. Voor de sloot ten zuiden van het aan te leggen stratenplan, tusschen de perceelen Sectie D nos. 722 en 1006, wordt door de vereeniging vrijstelling van demping gevraagd. Waar het hier een sloot betreft die in goeden staat verkeert en die deel uitmaakt van een complex polderslooten, is er geen bezwaar de demping voorloopig uit te stellen. Door gedeeltelijke demping zou stilstaand water worden verkregen, waardoor ver vuiling in de hand wordt gewerkt. Onzerzijds bestaan tegen dezen straataanleg geene bezwaren. Enkele in de uitvoering ons noodzakelijk voorkomende wijzigingen, o. a. het gebruik van trottoir banden van stampbeton in bazaltslag in plaats van rollagen en de hoogteligging van het rioolnet kunnen in het vergunningsbesluit worden vastgelegd, terwijl enkele andere, van meer ondergeschikt belang, nader door Burgemeester en Wethouders kunnen worden ge regeld. Uit het overgelegde bestek blijkt dat de trottoirs zullen worden aangelegd van bazaltine-tegels. Wij heb ben hiertegen geen bezwaar, doch waar in het zevende lid van artikel 4 der Bouwverordening is voorgeschre ven dat trottoirs over de geheele breedte en lengte moeten worden bestraat met beste Friesche bakklinkers, zal hier door Burgemeester en Wethouders gebruik dienen te worden gemaakt van de aan hen in het laatste lid van genoemd artikel verleende bevoegdheid om van de aangehaalde bepaling af te wijken. Tegelijk met het verleenen van de vergunning tot straataanleg zullen de rooilijnen voor de te bouwen woningen kunnen worden vastgesteld, aangezien ook met dezen bouw spoedig zal worden begonnen, naar wij meenen te weten, zoo mogelijk tegelijk met den straataanleg. De Commissie voor de Openbare werken kan zich blijkens haar rapport met de ontworpen straataanleg geheel vereenigen. Door de vereeniging wordt in haar adres tevens vrij stelling gevraagd van de betaling der in artikel 6 der Bouwverordening omschreven bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud der straten, andere dan die der eerste klasse, die reeds krachtens de verordening vrij zijn en van de kosten van het van gemeentewege te houden toezicht op den aanleg der straten enz. Wij meenen dat de gevraagde vrijstelling niet kan worden verleend. Wel wijst het bestuur der vereeniging in haar adres, zoomede in een nader schrijven, op het feit dat deze straataanleg geschiedt in het belang van de verbetering der volkshuisvesting en dat de ruime en daardoor kostbare aanleg plaats heeft in verband met de door de gemeente in deze gestelde eischen, doch hierin kan naar het ons voorkomt geen aanleiding wor den gevonden de gevraagde vrijstelling te verleenen. Dit zou ten slotte beteekenen het geven van een bijdrage aan de vereeniging, die tot dusverre ook aan andere vereenigingen, die in dezelfde omstandigheden verkeer den, niet is gegeven, terwijl de vereenigingen die grond kochten, welke aan door de gemeente aangelegde straten ligt, alle kosten van dien aanleg in den gevraagden grondprijs terug vonden. Men moet hierbij niet uit het oog verliezen dat de gemeente volgens de thans gel dende bepalingen jaarlijks toch al reeds gedeelte moet bijdragen in het gventueel tekort dat straks op de exploitatie der op het terrein te bouwen arbeiders woningen zal ontstaan. Door bovendien nog de ge vraagde vrijstelling te verleenen zou van de gemeente een te zwaar offer worden gevergd. Ook de Commissie voor de Openbare werken ont raadt het verleenen der vrijstelling. Zij geeft in over weging het ontworpen pleintje ten zuiden van de Noord- Zuid loopende hoofdstraat te beschouwen als een straat der eerste klasse (in het rechtstreeksch belang van het algemèen verkeer), waardoor hiervan geen overdrachts kosten verschuldigd zouden zijn. De beschouwing van het stratenplan heeft ons tot de opvatting geleid dat niet alleen het zooeven ge noemde pleintje doch ook de twee in den aanvang genoemde straten der eerste klasse geacht moeten worden te zijn straten in het rechtstreeksch belang van het algemeen verkeer, zoodat daarvoor geen bijdrage, als in artikel 6 der Bouwverordening bedoeld, verschul digd is. Voor de overige straten, behoorende tot de derde en vierde klasse, die te zamen eene oppervlakte hebben van ongeveer 3350 ML, is eene bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud verschuldigd van 4.50 per M". of in totaal 15,075.Wij meenen er hierbij op te moeten wijzen, dat de kosten der straten door de vereeniging voor volkshuisvesting worden geraamd op 10.per ML voor de straat met riool, en op f 5.per ML voor de trottoirs. De zooeven genoemde onderhoudsbijdrage ad 4.50 per ML is derhalve, voor zooveel de trottoirs betreft, bijna even hoog als de kosten van aanleg zelf. Ten aanzien van de betaling der kosten van het van gemeentewege te houden toezicht op den aanleg der straten enz., zou, zonder dat de gemeente deswege schade lijdt, eenigszins aan de wenschen der vereeni ging kunnen worden tegemoetgekomen. Volgens arti kel 6 der Bouwverordening bedragen de hierbedoelde kosten 45 cent per ML (vroeger 15 cent) van alle straten. De totale oppervlakte der straten bedraagt 10060 ML, zoodat aan kosten verschuldigd zou zijn 4527.Aangenomen kan worden dat de straat aanleg in ongeveer 4 maanden zal zijn voltooid. Aan salaris van een met het toezicht van gemeentewege

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 125