Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
Art. 5.
Het ontvangen en betalen van gelden voor het bedrijf
is, onder toezicht van den boekhouder, opgedragen
aan een kassier.
Ontvangsten geschieden tegen door den boekhouder
geteekende kwijtingsbewijzen.
De kassier doet, met uitzondering van loonen, vrach-
len en dergelijke, geen betaling dan op nota's, die voor
betaling door den directeur zijn geviseerd. Voor beta
lingen boven de 300.wordt bovendien het fiat van
den voorzitter der commissie van bijstand vereischt.
Het tweede, derde en vierde lid van artikel 3 vinden
voor den kassier overeenkomstige toepassing.
Art. 6.
Boven de 3.-worden geen betalingen gedaan dan
tegen kwitantie, door den schuldeischer of diens ge
machtigde met inkt onderteekend.
Wordt voor betalingen gebruik gemaakt van den
postcheque- en girodienst, dan geldt als kwitantie het
deswege door dien dienst afgegeven bewijs.
Art. 7.
De kassier stort tegen kwitantie zijn kas, voor zoover
zij een door Burgemeester en Wethouders te bepalen
bedrag overtreft, in rekening-courant bij een daartoe
door dat college aangewezen bankier. Van elke stor
ting geeft de kassier onmiddellijk kennis aan den veri
ficateur der gemeentefinanciën.
Burgemeester en Wethouders dragen zorg dat door
den bankier op voldoende wijze zekerheid wordt ge
steld.
Art. 8.
De gemeente verstrekt het bedrijf de benoodigde
gelden, met uitzondering van kasgeld, dat eventueel
door den kassier bij den in artikel 7 bedoelden bankier
in rekening-courant wordt opgenomen.
Het bedrijf crediteert de gemeente voor de van haar
ontvangen gelden en betaalt daarvan rente en aflossing
naar dezelfde grondslagen waarop de betrokken ge-
meenteleening is aangegaan.
Opneming van kasgeld geschiedt niet dan na voor
afgaande machtiging van Burgemeester en Wethouders
of een door hun college aan te wijzen ambtenaar. Van
deze opneming wordt kennis gegeven aan den verifi
cateur der gemeentefinanciën.
De kassier kan over de rekening van het bedrijf bij
den postcheque- en girodienst beschikken per giro en
per cheque. Hij geeft geen postcheques af dan als middel
tot aanvulling der kas van het bedrijf en verzendt het
betrekkelijk advies niet, dan nadat het door Burge
meester en V/ethouders of een door hun college aan te
wijzen ambtenaar is medeonderteekend. Van deze ver
zending wordt kennis gegeven aan den verificateur der
gemeentefinanciën.
De kassier vergewist zich van de juistheid der op
de van den postcheque -en girodienst te ontvangen
dagstaten vermelde bij- en afschrijvingen en het daarop
aangegeven saldo.
Art. 9.
Bij schorsing, ontslag of overlijden van den kassier
wordt door Burgemeester en Wethouders of van hun
nentwege zijne kas opgenomen en, totdat in den dienst
is voorzien, door Burgemeester en Wethouders bewaard.
Van het bij dit opnemen bevondene wordt proces
verbaal opgemaakt.
288
w -i, JPV. "Si*
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 36.
Art. 10.
Tusschen den in artikel 7 bedoelden bankier en het
bedrijf wordt in rekening-courant rente berekend vol
gens door Burgemeester en Wethouders met den ban
kier overeen te komen voorwaarden.
Art. 11.
Aankoop van materialen en magazijngoederen ge
schiedt door den directeur in overleg met den voorzitter
van de commissie van bijstand.
Art. 12.
De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode.
Vóór 1 April, 1 Juni, 1 September en 1 December van
elk jaar worden aan Burgemeester en Wethouders en
aan de commissie van bijstand balansen ingeleverd
betreffende den toestand op 31 December, 31 Maart,
30 Juni en 30 September daaraanvoorafgaande.
Art. 13.
De begrooting van het bedrijf voor het volgend
dienstjaar wordt jaarlijks bij de begrooting der plaat
selijke inkomsten en uitgaven aan den Raad aange
boden.
Op de begrooting, welke alle ontvangsten en uitga
ven vermeldt, worden onder meer gebracht:
Ontvangsten.
a. een eventueel voordeelig saldo van het voorvorig
dienstjaar;
b. de opbrengst van het te leveren drinkwater;
c. de ontvangsten wegens den aanleg en het gebruik
van leidingen en toestellen;
d. de in rekening-courant opgenomen gelden;
e. de rente van belegd kasgeld;
alle gelden, door de gemeente aan het bedrijf
te verstrekken, ten behoeve van de verbetering en uit
breiding van het bedrijf;
g. een uitkeering van de gemeente aan het bedrijf
ten bedrage van het zuiver verlies, voorzoover dit ver
lies niet uit het reservefonds wordt bestreden.
a.
b.
c.
d.
gen,
e.
pen;
S-
h.
Uitgaven.
de salarissen en loonen;
de aankoop van materialen en magazijngoederen;
het onderhoud van gebouwen en terreinen;
het onderhoud van het buizennet, de dienstleidin-
de watermeters enz.;
het onderhoud van machinerieën en gereedschap-
de in rekening-courant gestorte gelden;
de rente van opgenomen kasgeld;
de rente van het aan de gemeente ten behoeve
van de inrichting, verbetering of uitbreiding verschul
digde kapitaal;
i. de verplichte schuldaflossing aan de gemeente;
j. alle uitgaven ten behoeve van de verbetering en
uitbreiding van het bedrijf;
k. een aandeel in de algemeene kosten der gemeente
in verhouding tot de diensten, door de gemeente aan
het bedrijf verleend;
l. een storting in het reservefonds volgens de bepa
lingen van artikel 16.
De bepalingen van artikel 203, 2e en 3e lid, der
Gemeentewet, zijn op de begrooting van toepassing.
Burgemeester en Wethouders kunnen op de posten
der begrooting af- en overschrijven, voorzoover de Raad
zich niet het verleenen van machtiging daartoe bij de
begrooting heeft voorbehouden.
In buitengewone gevallen van dringenden spoed kun-
289