Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
In artikel 4 is de vermindering belichaamd die artikel
66, 2e lid, der wet voorschrijft. De artikelen 5, 6, 7, 10
en 11 regelen de daarin vervatte onderwerpen op de
zelfde wijze als te dien opzichte voor het gymnasium
is bepaald.
Artikelen 8 en 9 bepalen voor en door wie het school
geld verschuldigd is. Het laatste is overeenkomstig de
bewoordingen van artikel 62, le lid, der wet geredi
geerd. Artikel 8 regelt tevens het schoolgeld indien door
leerlingen geen vol jaar van het onderwijs gebruik wordt
gemaakt.
De overgangsbepaling van artikel 12 is noodig, omdat
tot heden het schoolgeld nog per kalenderjaar geheven
wordt.
II. Verordening op de invordering:
Nu ook voor het bijzonder lager onderwijs de school
geldkohieren door Burgemeester en Wethouders moeten
worden opgemaakt en het schoolbestuur vrij is de inning
zelf te bewerkstelligen of deze overeenkomstig artikel
ONTWERP.
95 der wet aan het gemeentebestuur op te dragen, zijn
in art. 3 dienaangaande bepalingen opgenomen. Overi
gens komt het ons voor dat de verschillende artikelen
geen bijzondere toelichting vereischen.
Wij stellen U voor te besluiten tot vaststelling van
de verordeningen tot heffing en op de invordering van
schoolgeld voor het Lager Onderwijs en daartoe te
nemen het besluit dat in ontwerp hieronder volgt.
Leeuwarden, den 7 Juli 1921.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. M. van BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
De Raad der Gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 208 der Lager Onderwijswet 1920;
besluit:
I. Vast te stellen de navolgende
A. VERORDENING tot heffing van schoolgeld
voor het lager onderwijs.
Artikel 1.
Het schoolgeld voor gewoon en buitengewoon lager
onderwijs wordt geheven overeenkomstig de in onder
staande tabel bevatte regeling.
Zuiver inkomen waar
naar de aanslag in de
belasting is geregeld
van degenen die vol
gens art. 9 schoolgeld-
plichtig zijn, vermeer
derd met dat van de bij
hen inwonende minder
jarige kinderen.
Verschuldigd bedrag per leerling en
per jaar bij een aantal kinderen, waar
voor volgens de verordening op de
inkomstenbelasting der gemeente
Leeuwarden aftrek is of zou worden
verleend.
6 of
i meer
Beneden
tot
1200.-
- 1600.-
- 2000.-
- 2400.-
- 2800.-
- 3200.-
- 3600.-
- 4000.-
- 4400.-
- 4800.-
- 5200.-
- 5600.-
- 6000.-
- 6500.-
- 7000.-
- 7500.-
- 8000.-
- 8500.-
- 9000.-
- 9600.-
- 10200.-
1200.—
beneden
1600.-
- 2000.-
- 2400.-
- 2800.-
- 3200.-
- 3600.-
- 4000.-
- 4400.-
- 4800.-
- 5200.-
- 5600.-
- 6000.-
- 6500.-
- 7000.-
- 7500.-
- 8000.-
- 8500.-
- 9000.-
- 9600.-
- 10200.-
en hooger
3.—
4.20
6.60
10.20
13.80
17.40
21.—
24.60
28.20
31.80
35.40
39.—
45.60
52.20
58.80
65.40
65.40
65.40
65.40
65.40
65.40
3.—
4.20
6.60
10.20
13.80
17.40
21.—
24.60
28.20
31.80
35.40
39.—
45.60
52.20
58.80
65.40
65.40
65.40
65.40
65.40
3.—
4.20
6.60
10.20
13.80
17.40
21.—
24.60
28.20
31.80
35.40
39.—
45.60
52.20
58.80
65.40
65.40
65.40
65.40
3.—
4.20
6.60
10.20
13.80
17.40
21.—
24.60
28.20
31.80
35.40
39.—
45.60
52.20
58.80
65.40
65.40
65.40
3.—
4.20
6.60
10.20
13.80
17.40
21.—
24.60
28.20
31.80
35.40
39.—
45.60
52.20
58.80
65.40
65.40
3.—
4.20
6.60
10.20
13.80
17.40
21.—
24.60
28.20
31.80
35.40
39.—
45.60
52.20
58.80
65.40
296
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. JOjl. 710. SS
Voor de toepassing dezer regeling wordt een in het
gezin verpleegde ouder gelijk gesteld met een kind
volgens kolom 2 der tabel.
Artikel 2.
Het schoolgeld voor uitgebreid lager onderwijs be
draagt 25 meer dan de in artikel 1 vermelde be
dragen.
Artikel 3.
Het vervolgonderwijs wordt kosteloos gegeven.
Artikel 4.
Indien meer dan 1 leerling uit hetzelfde gezin gelijk
tijdig een school bezoekt, waarvoor deze verordening
geldt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling
met twintig, den derden met veertig, den vierden met
zestig en den vijfden met tachtig ten honderd vermin
derd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld
verschuldigd.
Artikel 5.
De volgorde der vermindering in artikel 4 bedoeld,
geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen, met dien
verstande, dat de oudste leerling als de eerste wordt
beschouwd.
Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen gelijk, dan
wordt de leerling, voor wien het hoogste schoolgeld
verschuldigd is, als de eerste beschouwd en heeft de
vermindering plaats in volgorde van de hoegrootheid
van het schoolgeld.
Artikel 6.
De schoolgeldplichtigen zijn verplicht op aanvraag
van den Controleur der gemeentebelastingen binnen
20 dagen aan dezen ter inzage over te leggen hun
aanslagbiljet (of duplicaat daarvan) in de belasting.
Indien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt
voldaan, wordt de aanslag naar het hoogste schoolgeld
opgelegd.
Artikel 7.
Waar in deze verordening gesproken wordt van:
I. „aanslag in de belasting" is daaronder te verstaan
de laatst vastgestelde aanslag in de plaatselijke belas
ting naar het inkomen, of, indien zoodanige belasting
in de gemeente waar de schoolgeldplichtige hoofd
verblijf heeft niet geheven wordt, in de Rijksinkomsten
belasting of, indien nimmer een aanslag is opgelegd, de
schatting van het inkomen door Burgemeester en Wet
houders.
II. „jaar" is daaronder te verstaan het leerjaar.
Artikel 8.
Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen
die tot de schoolbevolking behooren.
Voor hen, die niet het geheele jaar daartoe behooren,
wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij
gedeelten van kalendermaanden voor geheele worden
geteld en per maand het 1/12 gedeelte van het over
een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is.
Artikel 9.
Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders, of
bij ontstentenis van beide ouders door de leerlingen zelf.
Artikel 10.
Wegens het niet bezoeken van de school tengevolge
van ziekte gedurende meer dan 30 achtereenvolgende
dagen in een jaar wordt op binnen een maand na af-
297