bp
bi
Overgebracht
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
S-
<D
a
s
3
C
73
Hoofdstuk
X.
OMSCHRIJVING DER UITGAVEN.
De jaarwedde is bij raadsbesluit van 30 April
1919 vastgesteld op600,
vacantiegeld25,
252
253
Art. 14
Art. 15
254
Art. 16
Samen 625,
Aankoop en onderhoud van meubels in het beurs
gebouw, uitgaven voor brandstof en licht en be-
iooning van bedienden
Onderhoud en schoonmaken van het beurs- en
waaggebouw
Toelage aan de beurseomniissie
Uitgetrokken overeenkomstig het raadsbesluit
van 26 Januari 1892.
Jaarwedde van den marktmeester der vee
markt
De jaarwedde is geregeld bij raadsbesluit van
30 April 1919. Voor eventueele verhooging in den
loop van het jaar is gerekend 43.75 en voor va
cantiegeld 25,
Onderhoud van de veemarktplaats, gebouwen
enz
Diverse uitgaven ten behoeve van de vee
markt
Gespecificeerd als volgt:
diverse uitgaven
onderhoud kleeding dienstpersoneel
kosten van het sorteeren der toegangs
bewijzen
400,—
100,—
50,—
255
Art. 17
S,
amen
550,
256
De kosten wegens brandstof en licht, desinfec
tie van de varkenshokken, abonnement telefoon en
water voor het vee en voor afspoeling van de
marktplaats, vorige jaren uit dezen post bestre
den, worden thans door de bedrijven betaald.
Uitgaven voor veterinair toezicht op het aange
voerde vee
Het hierbedoelde toezicht komt de gemeente
12.25 per marktdag te kosten, waarom een be
drag ad 700,is geraamd.
Onderhoud van de korenmeterswacht, het bou
ten weeghuisje, de benzinebewaarplaats, van de
meubelen daarin en in de douanelokalen en van
brandstof en licht in al de genoemde verblijven
Art. 18 Subsidie aan de Friesche tuinbouwvereeni-
g»ig
Ten behoeve van een tuinbouwcursus wordt
voor 1921 een subsidie uitgetrokken van 70,
Kosten wegens brandverzekering
Totaal van het Xde hoofdstuk
56
Uitgegeven
BEDRAG
in 1919.
GERAAMD BEDRAG
voor
1920
1921
100
762 47
846 03
464 60
70
100
1.043
1.260
75
20.435
100
1.143
75
550
250
70-
700-
70-
22.998 75
tot
het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijt. no.
s
3
G
bi
O
Hoofdstuk
XI.
OMSCHRIJVING DER UITGAVEN
HOOFDSTUK XI.
RENTE EN AFLOSSING.
257 Art. 1 Rente van geldleeningen
In 1921 zal verschuldigd zijn wegens rente van
de geldleeningen vastgesteld bij raadsbesluit van:
16 Juni 1896, goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten bij besluit van
18 Juni d.a.v., no. 44, 2e afd. F, tot
een bedrag van 2.480,000,voor
convei'sie van diverse leeningen en
buitengewone werken, per resto
1.328.000,— a 3 39.840,—
9 Juli 1898, goedgekeurd door Ge
deputeerde Staten bij besluit van 28
Juli d.a.v. no. 53, 2e afd., tot een be
drag van 200.000,voor conversie
van de leening 1890 en buitengewone
werken, per resto 105.000,a
sy2
o.6 i o,-
September 1904,
goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten bij besluit
van 13 October d.a.v., no. 66, 2e afd.
F, tot een bedrag van 239.000,
voor buitengewone werken, per resto
149.000,— a 31/2
26 Mei 1908, goedgekeurd door Ge
deputeerde Staten bij besluit van 4
Juni d.a.v., no. 105, tot een bedrag
van 654.000,voor buitengewone
werken, per resto 478.000,waar
van 367.000,a 4 en ƒ111.000,—
a 31/2
28 November 1911, gewijzigd bij
raadsbesluit van 22 December 1911,
goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten bij besluit van 23 December
1911, no. 1, tot een bedrag van
645.000,voor buitengewone wer
ken, per resto 557.000,a 3V2
23 Januari 1917, no. 42R/22, goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten
bij besluit van 2 Februari 1917, no.
97, tot een bedrag van 725.000,
voor bui tengewone werken, per re:sto
698.000,— a 4
23 Januari 1917, no. 42R/21, goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten
bij besluit van 2 Februari 1917, no.
97. tot een bedrag van 100.000,
voor buitengewone werken, per resto
96.400,— a 4i/2
9 Juli 1918, 110. 300RTÖ5, goedge
keurd door Gedeputeerde Staten bij
besluit van 11 Juli 1918, no. 44, tot
een bedrag van 100.000,voor
buitengewone werken per resto
97.600,— a 4U
Uitgegeven
BEDRAG
in 1919.
GERAAMD BEDRAG
voor
1920
1921
187.429 75
5.215,
18.565,-
19.495,-
271.574 365
353.115;
27.920,-
4.338,-
72 /O
4.392,-
9.5
Maart 1919, no. 123 R/65, goedge
keurd door Gedeputeerde Staten bij
besluit van 25 Maart 1919, no. 1, tot
een bedrag van 1.200.000,voor
buitengewone werken per resto
1.184.000.— a 5
13 Mei 1919, no. 199 R/112, goedge:
keurd door Gedeputeerde Staten bij
59.200,—
Transport. 182.640,
Over te brengen
353.115