Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
Art. 47.
De overtredingen van de bepalingen dezer verorde
ning worden gestraft:
die van artt. 17, 18, 19 en 21 met geldboete van ten
hoogste 25.of hechtenis van ten hoogste drie dagen;
die van art. 10 met geldboete van ten hoogste 15.
die van artt. 9, sub 3°, 11, 16, 22, 23, 24, 25, 29, 41,
43, sub 1° en 3°, 44 en 45 met geldboete van ten hoogste
10.—;
die van artt. 9, sub 1° en 2°, 20, 27, 37, 38, 42 en 43,
sub 2° en 4°, met geldboete van ten hoogste 5.
ONTWERP II.
Art. 1, le lid.
Het uur van opening en sluiting der veemarkt wordt
door Burgemeester en Wethouders bepaald.
tusschen de Lange Marktstraat en den Zuidersingel,
wordt aangewezen als de plaats, waarbinnen, met uit
sluiting van ieder ander terrein, veemarkt, daaronder
begrepen paardenmarkten, mogen worden gehouden.
Burgemeester en Wethouders bepalen de plaatsen
waar de andere markten worden gehouden.
VIII.
Art. 47 wordt gelezen als volgt:
De overtredingen van de bepalingen dezer verorde
ning worden gestraft:
die van artt. 16, 21, 22 en 25 sub 5° met geldboete
van ten hoogste 25.of hechtenis van ten hoogste
drie dagen;
die van art. 10 en 26 met geldboete van ten hoogste
15.—;
die van art. 9, sub 3, 11, 24, 25, sub 1°4°, 29,
41, 43, sub 1° en 3°, 44 en 45 met geldboete van ten
hoogste 10.
die van artt. 9, sub 1« en 2», 20, 27, 37, 38, 42 en 43
sub 20 en 4°, met geldboete van ten hoogste 5.
IX.
Deze verordening treedt in werking 1 Januari 1923.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
gelet op artikel 5 der Veewet en op het Koninklijk
besluit van den 23 Februari 1922, Staatsblad no. 76;
besluit
vast te stellen de volgende
VERORDENING tot wijziging van de Verorde
ning regelende het gebruik van de Veemarkt
(gemeenteblad 1916 no. 17, 1917 no. 9,
1918 no. 29 en 1919 no. 43).
I.
In de plaats van het bestaande eerste lid van art. 1
worden opgenomen de beide volgende leden:
Het begin en het einde van den tijd, waarbinnen vee
der veemarkt mag worden toegelaten, worden bepaald:
gedurende het tijdvak van 1 Maart tot en met den
derden Vrijdag in November van 7 uur voormiddags
tot 10 uur voormiddags;
gedurende het tijdvak van den derden Vrijdag in
November tot 1 Maart van 8 uur voormiddags tot 10]/2
uur voormiddags.
De tijd van sluiting der veemarkt wordt bepaald op
's namiddags 3 uur, tenzij Burgemeester en Wethouders
bij buitengewone omstandigheden een ander uur daar
voor aanwijzen.
II.
Een nieuw artikel 5 wordt ingelascht, luidende als
volgt:
Art. 5.
Het oostelijk gedeelte van het hoofdgebouw bij den
hoofdtoegang van het veemarktterrein (noordzijde) is
bestemd voor de met het onderzoek van het vee belaste
veeartsen,
het westelijk gedeelte is aangewezen voor de ambte
naren der politie,
de verdieping tot woning van den marktmeester der
veemarkt.
Bij de toegangen, waar het veeartsenij kundig onder
zoek geschiedt, zijn tijdens dat onderzoek aanwezig
a. een persoon of, bij gebleken noodzakelijkheid,
meer personen tot bijstand van de met de keuring be
laste veeartsen;
b. de noodige middelen tot reiniging en ontsmetting,
als creoline, water, zeep en handdoeken.
374
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. bijl. no. 35.
Art. 5.
Bij het ter markt komen wordt het vee onmiddellijk
gebracht naar de plaatsen, daartoe door den markt
meester of krachtens loting aangewezen. Voor bij loting
aangewezen plaatsen kan een door Burgemeester en
Wethouders te bepalen bedrag worden gevraagd.
Bij gebreke van opvolging der aanwijzing die door
den marktmeester gegeven is, heeft deze de bevoegd
heid het vee van de markt te doen verwijderen.
Hij is mede bevoegd plaatsen, die bij loting zijn aan
gewezen en binnen twee uur na opening van de markt
door het vee van den rechthebbende niet zijn bezet,
aan anderen aan te wijzen.
Burgemeester en Wethouders regelen overigens de
loting der plaatsen.
Art. 6.
Wanneer een dier naar het oordeel van den markt
meester gevaarlijk of hinderlijk is, kan deze het, al of
niet voorzien van een merkteeken, door den eigenaar,
houder of hoeder doen overbrengen naar een andere
door hem, marktmeester, op het marktterrein aan te
wijzen plaats.
Art. 7.
Vee, lijdende aan of verdacht van ziekten, genoemd
in art. 19 der verordening op de marktpolitie, wordt
door den marktmeester van de markt verwijderd. De
gemeenteveearts is, onverminderd de bevoegdheden van
de ambtenaren van het veeartsenijkundig staatstoezicht
volgens de wet, te dien einde met het keuren van het
vee belast.
De marktmeester der veemarkt draagt zorg, dat de
sub b bedoelde middelen in voldoende hoeveelheid aan
wezig zijn.
III.
Oud art. 5 wordt genummerd 6; het eerste lid ver
valt; in de plaats daarvan wordt het volgende gelezen:
Bij het ter markt komen wordt het vee onmiddellijk
gebracht naar de plaatsen, zooals die voor de verschil
lende soorten van dieren door borden zijn aangeduid.
De juiste plaats voor elk dier wordt door den markt
meester of krachtens loting aangewezen. Voor bij loting
aangewezen plaatsen kan een door Burgemeester en
Wethouders te bepalen bedrag worden gevraagd.
In het algemeen zijn aangewezen:
de balies, op het terrein geplaatst, met ijzeren stangen,
voor runderen, paarden, veulens, ezels, graskalveren en
vette kalveren;
de hokken, op het terrein geplaatst, voor schapen,
lammeren, varkens en nuchtere kalveren;
de bakken, op het terrein geplaatst, voor biggen;
het ijzeren hek aan de westzijde voor bokken en
geiten.
Bij gebleken noodzakelijkheid, door grooten aanvoer
van een diersoort, kan de marktmeester tijdelijk wijzi
ging in deze plaatsing van het vee bevelen.
Bij gebreke enz.
IV.
Oud art. 6 wordt genummerd 7 en gelezen als volgt:
Vee, dat wegens overtreding der Veewet of van eenig
ander wettelijk voorschrift in beslag is genomen,
vee, dat naar het oordeel van den met de keuring
belasten veearts voor afzondering in aanmerking komt,
wordt door den eigenaar, houder of hoeder gebracht
naar het daarvoor bestemde gebouw aan de westzijde
van de veemarkt.
Wanneer een ter markt aangevoerd dier naar het
oordeel van den marktmeester gevaarlijk of hinderlijk
is, kan deze ambtenaar het, voorzien van een merk
teeken, door den eigenaar, houder of hoeder doen over
brengen naar de daarvoor op het marktterrein aan de
westzijde aangewezen plaats.
V.
Het bestaande art. 7 vervalt.
VI.
Een nieuw artikel 8 wordt ingelascht, luidende als
volgt:
Op de veemarkt wordt geen vee gebracht of gehou
den, dan toegelaten na bij den ingang van het veemarkt
terrein door de daarvoor aangewezen personen vee-
artsenijkundig te zijn onderzocht.
Een verscherpt toezicht wordt ingesteld, wanneer en
voor zoover de inspecteur, districtshoofd van den vee-
artsenijkundigen dienst, dit bij het dreigen, optreden of
heerschen eener besmettelijke veeziekte noodig acht.
VII.
Oud artikel 8 wordt genummerd 9.
VIII.
Deze verordening treedt in werking 1 Januari 1923.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
375