Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924.
Wij merken hierbij op, dat voor het bouwen dezer
brug een bedrag van 100.000.is opgenomen in de
leening van 2,000.000.—, aangegaan krachtens raads
besluit van 27 April 1920 no. 218R/96. Bij begrootings-
wijziging van 21 Augustus 1923, no. 268R/148, goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 12
September d.a.v. no. 40 werd dit bedrag op de be
grooting van 1923 gebracht. In de bijgevoegde ont
worpen begrootingswijzigingen wordt het crediet naar
de loopende begrooting overgebracht.
Ten aanzien van de door de Commissie gemaakte
opmerking omtrent het maken van een hulpbrug, deelen
wij nog mede, dat hiervoor een post in de begrooting
van den onderbouw is opgenomen.
Waar uit de aangehaalde bijlage no. 13 van 1914
blijkt dat de Oosterbrug deel uitmaakt van een meer
algemeen plan voor verkeersverbetering, maken wij van
deze gelegenheid gebruik oni U de beschouwingen voor
te leggen, waar de overgenomen voorstellen van de
heeren B. Molenaar en O. F .de Vries, van mevr. Buisman
en den heer IJ. de Vries en van Mr. Beekhuis, ingediend
in Uwe vergadering van den 28 December j.L, ons
aanleiding toe hebben gegeven. Eerstbedoelde voor
stellers beoogen het ontwerpen van een plan waarin het
verkeersvraagstuk voor de eerstvolgende jaren op af
doende wijze kan worden geregeld. De andere voorstel
lers bepalen zich tot meer ondergeschikte gedeelten van
het vraagstuk en wel onderscheidenlijk tot verlaging en
verbreeding van de Meelbrug en tot de verruiming van
het Blokhuisplein door amotie van de huizen tegenover
het Ziekenhuis.
Met de eerstgenoemde leden zijn wij van meening dat
het aanbeveling verdient het verkeersprobleem, dat door
het toenemend gebruik van automobielen, niet het minst
ook voor vrachtvervoer, de gemeenten in korten tijd voor
onverwachte moeilijkheden heeft geplaatst, in zijn ge
heel onder de oogen te zien, om dan uit te maken welke
voorzieningen achtereenvolgens moeten worden ge
troffen.
Als eerste regel stellen wij dan voorop dat aan het
doorgaand verkeer, dat alleen de stad passeert, waar
mede gelijk te stellen is het verkeer dat zich bedient
van de vervoermiddelen die, zooals dat soms met naar
hier van elders komende autobussen het geval is, alleen
de stad van oost naar west of van zuid naar noord vice j
versa en niet verder doorrijden, wegen buiten de binnen
stad moeten worden aangewezen. Op dit punt zal dus
art. 91 der Algemeene Politieverordening, dat, als uit
vloeisel van art. 8, le lid 3°. der Motor- en Rijwielwet,
de straten aanwijst die ten behoeve van het doorgaand
verkeer met motorrijtuigen en rijwielen open moeten
blijven, een herziening moeten ondergaan. Het zijn de
straten in de binnenstad die voor dat verkeer zijn aan
gewezen van en naar het station en den Overijsselschen
straatweg naar en van den Groningerstraatweg; het
verkeer van en naar den Harlingerstraatweg en den
Stienserweg loopt volgens dat artikel reeds buiten de
buitengrachten om. De Hoeksterbrug bij de gasfabriek,
die in dat traject valt, is echter niet meer breed genoeg.
Eerstgenoemde doorgaande wegen zijn Voorstreek,
Wortelhaven, Eewal, St. Jacobsstraat en Wirdumerdijk,
waar op onderscheidene punten de straten smal of de
hoeken gevaarlijk zijn en daarom zal het geleid moeten
worden over de Bleeklaan over een te maken brug over
het Vliet tegenover die laan, Bote van Bolswertstraat,
Alma Tademastraat, Vredeman de Vriesstraat, Emma-
kade N.Z., Grachtswa! Z.Z., Zuiderplein of: Vredeman
de Vriesstraat, Wijbrand de Geeststraat, Oosterbrug,
Keizersgracht, Blokhuisplein, Nieuweweg, Wirdumer-
poortsbrug, Zuiderplein. Vóór de brug tusschen Bleek
laan en Bote van Bolswertstraat. waaromtrent wij bij
ons schrijven dat de indiening der begrootingen voor
1924 begeleidde (bijl. no. 33) reeds eenige mededeelin-
gen deden en waarvoor op de begrootingen een memo-
riepost is uitgetrokken, gereed is en de Blauwe en
de Witte brug opgeruimd zijn, zal de nieuwe Ooster
brug voor het verkeer zijn geopend; zoolang zal het
evengenoemde doorgaande verkeer zich kunnen bewe
gen als volgt: Tjerk Hiddesstraat, Oostersingel, Grachts-
wal O.Z., Oosterbrug, Keizersgracht enz., gelijk boven
is aangegeven of: Rijksbrug, Hoeksterend, Hoeksterpad,
Nieuwekade, Oosterkade, Keizersgracht enz. Hiertoe zal
echter het Blokhuisplein bij het Ziekenhuis moeten
worden verruimd (voorstel-Beekhuis). De noodige
maatregelen zijn reeds genomen tot ontruiming van de
perceelen door de huurders, die aan de amotie moet
voortgaan.
Is aldus de binnenstad van een belangrijk gedeelte
van het verkeer iets ontlast, wat verder in de hand kan
worden gewerkt door voor bepaalde gedeelten meer dan
tot dusver, hetzij een sluiting, hetzij het berijden in één
bepaalde richting voor te schrijven, dan komt voor de
verdere verruiming in aanmerking de afbraak van de
huizen in de Peperstraat en in de Oude Oosterstraat tot
aan de Ossekop met verbreeding van de Paardepijp,
waartoe de Raad reeds in 1917 besloot (bijlage no. 21),
maar die sedert door den oorlog is tegengehouden, toen
het bezwaarlijk was zooveel woongelegenheid aan de
markt te onttrekken. Het woninggebrek heeft zich thans
wel zoover hersteld, dat van deze soort huizen, bijna
alle in of boven winkels en te beschouwen als midden
standswoningen, elders in de gemeente voldoende voor
raad is. Komt deze verruiming tot stand, dan is een
bruikbare doorgang voor het rijwiel-, wagen- en auto
verkeer in de richting oost-west en omgekeerd ver
kregen. Nu de Raad evenwel besloot tot aankoop van
de beide perceelen aan de zuidzijde der Oude Ooster
straat dadelijk ten oosten van den Ossekop, en daarmede
den eersten stap gezet heeft op den weg, die tot ver
breeding van eerstgenoemde straat moet leiden, is de
noodzakelijke consequentie dat getracht wordt, kan het
niet langs minnelijken weg dan door dien der onteige
ning, tot verbreeding der geheele Oude Oosterstraat,
door wegbreken der aan de zuidzijde gelegen panden
te geraken. Hiermede wordt een betere doorgang naar
de Keizersgracht verkregen dan door den eenigszins
bochtigen Ossekop, waarin zich bovendien de scherpe
hoek bij de woning van den heer Beekhuis bevindt.
Een andere sta-in-den-weg voor het verkeer oost
west, zoowel als voor dat hetwelk ter plaatse zich
daarop loodrecht beweegt, is de Meelbrug met de Ame-
landspijp (voorstel-Buisman-IJ. de Vries). Een eerste
schrede tot verbetering alhier is gezet door verruiming
der voormalige Handelskade, thans Tuinen Z.Z. Wij
denken ons hier een uitbreiding der Amelandspijp, die
ook de overbrugging, welke thans de Meelbrug vormt,
in zich zal sluiten in den vorm van één algemeene over
kluizing in den trant van den Brol, maar geven dadelijk
toe dat wellicht ook een andere oplossing mogelijk is.
Verkregen althans moet hier worden een samenstel van
overbruggingen, die het passeeren van de Amelandspijp
gemakkelijker maakt en tevens een gelegenheid biedt
voor afleiding van het verkeer van en naar de richting
Vliet en Turfmarkt langs de Tuinen. Of hierin ook de
Tuinster-, de Vlietster- en de Boomsbrug zullen moeten
worden betrokken, zal afhangen van de wijze waarop
het verkeer zich zal regelen als de vorengenoemde wij
zigingen, meer bepaald de brug bij de Bleeklaan, zullen
zijn tot stand gekomen.
Ten slotte past mede in het samenstel van maatre
gelen tot betere opening van de binnenstad, zooals die
zich op grond van het bovenstaande laat denken, ook
en niet in de laatste plaats voor het voetgangersverkeer,
de verbreeding van de Korfmakerspijp in zuidelijke
richting.
Meermalen is in den Raad de toestand van de
Verversbrug ter sprake gekomen en die als niet vol
doende gequalificeerd voor het gebruik dat er, uitslui
tend voor voetgangers, van gemaakt wordt. Het denk
beeld is wel eens geopperd om, als de Oosterbrug ver
278
T
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. no. 3.
nieuwd wordt, de oude brug te stellen in plaats van de
Verversbrug. Technisch onderzocht is dit plan in vroe
gere jaren wel, doch eenige uitspraak omtrent de uit
voering is nimmer gegeven. Later is de bestaande brug
eenigermate versterkt en het plan op den achtergrond
geraakt. Wij willen, indien de Raad in dien zin een op
dracht geeft, gaarne met Gemeentewerken in overleg
treden over de beste oplossing. Uit het voorafgaande,
waarbij o. m. ook de bouw van de brug bij den Poppe-
weg buiten bespreking is gebleven, blijkt dat wij de
zaak feitelijk los beschouwen van het meer algemeene
verkeersvraagstuk, zoodat zij onafhankelijk daarvan kan
worden behandeld. Voor zwaarder verkeer dan nu ook
de Verversbrug passeert, zal o. i. de nieuwe brug echter
niet moeten worden ingericht.
Kan de Raad zich in het algemeen met de boven
aangegeven, in groote trekken geschetste voorzieningen
en met de volgorde, waarin zij ter hand moeten worden
genomen, vereenigen, dan vragen wij Uwe machtiging
om de vereischte voorbereidingen te treffen dat U
achtereenvolgens voorstellen bereiken zooals hieronder
nader worden aangegeven.
Wij stellen U voor te besluiten
A. Burgemeester en Wethouders een crediet te ver-
I leenen van 57.700.ten einde aan de N. V. Machine
fabriek Braat te Rotterdam op te dragen het maken van
den onder- en bovenbouw van een nieuwe brug ter ver
vanging van de bestaande Oosterbrug, met bijkomende
werken een en ander volgens het overgelegde plan met
begrooting (brief van den Directeur der gemeente
werken d.d. 21 November 1923 no. 667) en in aan
sluiting hiermede tot wijziging der gemeentebegrooting
en de daarmede verband houdende wijziging der be
grooting van het bedrijf der gemeentewerken, dienst
1924, volgens de hierbij gevoegde ontwerpen;
IB. hen uit te noodigen den Raad te zijner tijd achter
eenvolgens voorstellen te doen
I. a. tot opruiming van de woningen aan het Blok
huisplein tegenover het Stads-Ziekenhuis;
b. tot overbrugging van het Vliet tegenover de
Bleeklaan en de Bote van Bolswertstraat met opruiming
van de Blauwe en de Witte brug en de in eigendom aan
de gemeente behoorende woningen in laatstgenoemde
straat, die voor een goeden doorgang niet in stand
kunnen blijven;
c. tot verbetering van de Hoeksterbrug;
d. tot verbreeding van de Peperstraat en de Paar
depijp, alsmede van het gedeelte der Oude Oosterstraat
tot den Ossekop, een en ander overeenkomstig de raads
besluiten van 8 Mei 1917 no. 189R/101 en 12 Juni d.a.v.
no. 227R/135;
e. tot verkrijging van de noodige eigendommen ten
behoeve van de verdere verbreeding der Oude Ooster
straat;
tot verbetering van de overbrugging bij de Ame
landspijp en de Meelbrug, al of niet met wijziging van
de Vlietster-, Tuinster- en Boomsbruggen, of een of
twee van deze;
g. tot verbreeding van de Korfmakerspijp;
II. los van de voorafgaande volgorde, tot verbetering
van de Verversbrug en de overbrugging van het Vliet
bij den Poppeweg.
Leeuwarden, Januari 1924.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.