i Bijl no. 12. Bijlage no. 12. i 1 1 I llffijl l' IB i|; 1, M, I t. f.illl I I I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. WIJZIGING der verordening voor het gymnasium te Leeuwarden (gemeentebladen 1922 no. 16 en 1923 no. 30). Aan den Gemeenteraad. Curatoren van het gymnasium hebben bij U aanhan gig gemaakt een voorstel tot een tweetal wijzigingen in bovengenoemde verordening, den 29 Januari j.l. in onze handen om prae-advies gesteld. In de eerste plaats wordt voorgesteld art. 1 in dien zin te wijzigen, dat voor het afleggen van het daarbij bedoeld toelatings-examen alleen in de maand Juli en dus niet meer, zooals tot nu het geval is, ook nog eens bij den aanvang van den cursus (September) gelegen heid wordt gegeven. Door curatoren worden voor deze wijziging navolgende gronden aangevoerd. Volgens het Koninklijk besluit van 28 December 1922 (Staatsblad no. 744) wordt voor eene ongesplitste klasse geen rijkssubsidie toegekend, indien deze klasse meer dan dertig leerlingen bevat. Ook zonder die bepa ling zou het, schrijven curatoren, in het belang van het onderwijs zijn klassen met meer dan dat aantal leerlin gen te splitsen. Die splitsing kan in de maand Juli, na dat de uitslag van den overgang der leerlingen naar hoogere klassen en van het toelatingsexamen is vastge steld, door den rector en curatoren worden overwogen, voorbereid en uitgevoerd. Het gevolg hiervan kan zijn dat blijkt dat het aantal lokalen niet toereikend is, dat de lesrooster opnieuw opgemaakt moet worden, dat rekening moet worden gehouden met parallelklassen en dat nieuwe leerkrachten moeten worden aangesteld. Curatoren merken terecht op, dat dit alles noodzakelijk eenigen tijd voor den aanvang van den cursus bekend moet zijn. Zij deelen nog mede dat de behoefte van de thans door hen voorgestelde wijziging zeer sterk is ge voeld in September 1923, toen vóór het tweede toela tingsexamen reeds vaststond dat in elk geval 28 leer lingen in de eerste klasse zouden plaats nemen, terwijl zich voor dat tweede examen vijf candidaten aanmeld den. Waren toen meer dan twee geslaagd, dan zouden moeilijkheden als hierboven geschetst, zich ongetwijfeld hebben voorgedaan. Diezelfde onzekerheid kan zich na tuurlijk ook bij den aanvang van volgende cursussen voordoen. In de tweede plaats wordt, mede op aandringen van den inspecteur der gymansia, in overweging gegeven het 2e lid van art. 3, dat voorschrijft dat van het toelatings examen de candidaat-leerling geheel of gedeeltelijk door den rector, na overleg met de betrokken leeraren, onder goedkeuring van curatoren kan worden vrijgesteld, zoo te doen luiden, dat die vrijstelling kan worden verleend door curatoren, op voorstel van den rector en de be trokken leeraren. Genoemde inspecteur heeft medege deeld dat de aan den rector volgens de thans geldende bepaling toegekende bevoegdheid verder strekt dan de bedoeling van de wet toelaat (art. 9, laatste lid, Hooger Onderwijswet). Onder mededeeling dat wij ons met de voorgestelde, hierin opgenomen, wijzigingen kunnen vereenigen, heb ben wij de eer U voor te stellen te besluiten tot wijziging der verordening voor het gymnasium volgens het hierbij gevoegd ontwerp. Leeuwarden, 15 Mei 1924. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 1. Tot het afleggen van het toelatingsexamen voor het eerste of een hooger studiejaar wordt jaarlijks gelegen heid gegeven op een door curatoren te bepalen, door den rector openlijk bekend te maken, dag in Je maand Juli en bij den aanvang van den nieuwen cursus. Art. 3. Het examen voor de toelating tot het eerste studie jaar van het gymnasium betreft het lezen, schrijven, rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, der aardrijkskunde en der geschiedenis. Van dit toelatingsexamen kan de candidaat-leerling geheel of gedeeltelijk door den rector, na overleg met de betrokken leeraren, onder goedkeuring van curatoren, worden vrijgesteld, indien hij eene lagere school in den zin van de Lager Onderwijswet 1920 heeft doorloopen en een verklaring van het hoofd der laatstelijk door hem bezochte school overlegt, die positieve aanwijzingen bevat omtrent zijn geschiktheid voor het met vrucht volgen van het onderwijs, zijn bekwaamheid en ijver, of indien hij, blijkens een door hem over te leggen schriftelijk bewijs, met voldoenden uitslag heeft afge legd het examen tot toelating aan een gymnasium of lyceum. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Jiet college van curatoren van het gymnasium, alsmede het prae-advies van Burge meester en Wethouders; besluit: vast te stellen de navolgende VERORDENING tot wijziging van de verordening voor het gymnasium te Leeuwarden. I. Uit art. 1 vervallen de slotwoorden „en bij den aan- van van den nieuwen cursus". II. Het 2e lid van art. 3 wordt als volgt gelezen: Van dit toelatingsexamen kan de candidaat-leerling geheel of gedeeltelijk door curatoren, op voorstel van den rector en de betrokken leeraren, worden vrijgesteld, indien hij eene lagere school in den zin van de Lager Onderwijswet 1920 heeft doorloopen en een verklaring van het hoofd der laatstelijk door hem bezochte school overlegt, die positieve aanwijzingen bevat omtrent zijn geschiktheid voor het met vrucht volgen van het onder wijs, zijn bekwaamheid en ijver, of indien hij, blijkens een door hem over te leggen schriftelijk bewijs, met vol doenden uitslag heeft afgelegd het examen tot toelating aan een gymnasium of lyceum. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 147