Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924.
2. De gemeente vergoedt aan de concessionarisse
alle door de verlegging ontstane kosten.
ARTIKEL 8.
Eischen aan de waterleiding.
Het voor de verschaffing van water te volgen stelsel,
de daartoe te bezigen toestellen, benevens het soort der
buizen, in één woord de geheele aanleg en inrichting
der waterleiding, komt ter verantwoordelijkheid van de
concessionarisse, echter onder de navolgende bepa
lingen:
a. de geheele aanleg en inrichting, met inbegrip van
het buizennet en de bedrijfsvoering, moeten, zoowel
voor het tegenwoordige als voor het toekomstige, be
antwoorden aan alle eischen, welke naar redelijk inzicht
aan een goede waterleiding kunnen worden gesteld
b. het te leveren water moet steeds van goede hoe
danigheid zijn;
c. het water zal in het hoofdbuizennet verdeeld
moeten worden met een zoodanigen bedrijfsdruk, dat
ook op de ongunstigste plaatsen onder gewone omstan
digheden alsnog een voldoende druk voor de levering
overblijft.
ARTIKEL 9.
Brandkranen.
1. De concessionarisse is verplicht op de buizen der
waterleiding binnen de gemeente brandkranen aan te
brengen op de plaatsen, die door Burgemeester en Wet
houders nauwkeurig zullen worden aangegeven.
2. De plaatsing, het onderhoud en zoo noodig de
vervanging van deze brandkranen geschieden door en
voor rekening van de concessionarisse. De gemeente zal
echter aan de concessionarisse de kosten van herstel
lingen aan of vervanging van de brandkranen vergoeden
indien de concessionarisse kan aantoonen dat deze her
stellingen of vervanging noodig zijn tengevolge van on
achtzaam of onoordeelkundig gebruik van de brand
kranen door de gemeente.
3. De gemeente kan ten allen tijde vorderen dat op
reeds gelegde buisleidingen, op door Burgemeester en
Wethouders aan te wijzen plaatsen, door de concessio
narisse brandkranen worden geplaatst; in dat geval zal
de gemeente aan de concessionarisse de door haar te
maken kosten, met uitzondering van de kosten van aan
koop van de brandkranen, vergoeden.
4. De gemeente heeft het recht aan de brandkranen
kosteloos water te onttrekken:
a. ten behoeve van brandblussching ten allen tijde
en zoo lang zij zulks noodig acht;
b. ten behoeve van de beproeving van brandblusch-
middelen aan elke brandkraan vier malen per jaar ge
durende ten hoogste een kwart uur.
5. de gemeente betaalt jaarlijks 5.aan de con
cessionarisse voor elke geplaatste brandkraan.
6. Met afwijking van het bepaalde in het voorgaande
lid, zal de gemeente voor het gebruik van de bij het
verleenen van deze concessie reeds aanwezige brand
kranen, waarvan het aantal wordt vastgesteld op 600,
jaarlijks een bedrag van 1.50 voor elke brandkraan
betalen.
ARTIKEL 10.
Staking van de waterlevering.
1. De concessionarisse is bevoegd de waterlevering
te staken wanneer de afnemer handelt tegen de met hem
of met den eigenaar van het perceel overeengekomen
voorwaarden.
2. Tijdelijke staking van waterlevering wegens het
maken van aansluitingen of herstellingen moet zooveel
320
den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. no. 17.
doenlijk tenminste acht uren door de concessionarisse
aan de afnemers worden bekend gemaakt.
3. Tijdelijke staking van waterlevering, in de ge
heele gemeente of in een gedeelte daarvan, wegens
andere dan de in het voorgaande lid genoemde redenen,
geschiedt, behalve in geval van overmacht, alleen met
toestemming van Burgemeester en Wethouders en onder
nakoming door de concessionarisse der door hen op
te leggen verplichtingen jegens de afnemers.
ARTIKEL 11.
Intrekking van de concessie.
1. De concessie kan ten allen tijde door den gemeen
teraad worden ingetrokken, indien:
a. de concessionarisse in staat van faillissement is
verklaard;
b. de concessionarisse de haar bij deze concessie
opgelegde verplichtingen grovelijk veronachtzaamt en
de gemeente en de afnemers door deze veronachtzaming
ernstig nadeel ondervinden.
2. Bij intrekking der concessie is de gemeente echter
verplicht, zonder eenige recognitie, toe te laten dat
buizen tot doorvoer van water naar de gemeenten, die
aan de concessionarisse eene waterleiding-concessie
hebben verleend, in, onder, over of boven de gemeente
gronden en -wateren worden of blijven gelegd, mits uit
deze buizen binnen het grondgebied der gemeente geen
water worde afgetapt.
ARTIKEL 12.
Verlenging van de concessie.
1. Tenzij de gemeente vóór 1 Juli 1970 aan de con
cessionarisse zal hebben medegedeeld dat zij de con
cessie na 31 December 1971 niet wenscht te besten
digen en tenzij de concessionarisse vóór 1 Juli 1970 aan
de gemeente zal hebben medegedeeld dat zij een ver
lenging van de concessie na 31 December 1971 niet
wenscht te aanvaarden, is de concessie met vijf jaren
verlengd en zoo vervolgens, met dezelfde wederzijdsche
opzeggingstermijnen, van vijf tot vijf jaren.
2. Bij het niet bestendigen van de concessie door
de gemeente vindt het tweede lid van artikel 11 over
eenkomstige toepassing.
ARTIKEL 13.
Einde van de concessie.
1. Wanneer de concessionarisse haar bedrijf staakt
wegens verloop der concessie, is zij verplicht alle in,
onder, over of boven den openbaren gemeentegrond en
het openbaar gemeentewater liggende buizen of andere
werken of inrichtingen te verwijderen, gemaakte gaten
te dichten en de bestratingen als anderszins behoorlijk
te herstellen.
2. Het bepaalde in artikel 6, leden 3 en 4, is alsdan
mede toepasselijk.
ARTIKEL 14.
Kennisgevingen.
1. Kennisgevingen en bevelen van Burgemeester en
Wethouders geschieden schriftelijk.
2. De concessionarisse is verplicht van de ontvangst
bewijs af te geven.
ARTIKEL 15.
Kosten.
Alle kosten, op deze concessie vallende, komen ten
laste van de concessionarisse.
321