Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924.
Dekking, zooals elders geschiedt, van een groot deel
van het verschil tusschen exploitatiekosten en ontvangen
celhuur door het batig saldo voor een aan het slacht
huis verbonden ijsfabriek moet voorloopig buiten be
schouwing blijven, aangezien reeds thans in voldoende
mate in de, toch betrekkelijke geringe, behoefte aan ijs
kan worden voorzien door de hier reeds bestaande in
richtingen.
IV. Ter bevordering van exportslachtingen dient
men hiervoor speciaal lage tarieven te maken, aange
zien deze bij hoogere onkosten niet loonend zouden zijn.
VIII. Bij de keuring van ingevoerd vleesch krachtens
artikel 8 van de Vleeschkeuringswet worden dezelfde
rechten geheven als voor in het slachthuis geslachte
dieren. Dit geschiedt om te bevorderen, dat het in de
gemeente te consumeeren vleesch ook zooveel mogelijk
hier wordt geslacht en gekeurd. Mocht men toch
vleesch gaan invoeren, dan ondervindt het bedrijf daar
van niet het minste nadeel.
c. Borst- en buikingewanden en koppen zijn, als
minder waarde vertegenwoordigend, ook minder belast
dan gewoon vleesch en vet.
Onder borst- en buikingewanden worden krachtens
het bepaalde in art. 1 niet begrepen magen en darmen,
omdat hiervoor zeer moeilijk een billijk tarief is te vinden
en hoofdzakelijk omdat keuring ervan vrijwel onmogelijk
is.
D. Vleeschwaren worden in den vervolge aan een
preventief toezicht onderworpen, wat behalve hygië
nische ook voor den eigenaar voordeelcn biedt, omdat
hij van bij de keuring ondeugdelijk bevonden en derhalve
afgekeurde vleeschwaren steeds een ambtelijke verkla
ring zal kunnen krijgen om hiermede den afzender te
kunnen overtuigen. Wel worden tegenwoordig bij de
winkelinspecties ook wel eens vleeschwaren afgekeurd,
maar nooit zal dan op het eventueel afgegeven afkeu-
ringsbewijs worden verklaard, wie de fabrikant of leve
rancier er van was.
XI. Overcomplete cellen kunnen worden verhuurd
tot het opbergen b.v. van vet, slachtafvallen of andere
artikelen, die door den directeur worden toegelaten.
XII. Voorkoelhuis en koelhuis worden maar enkele
uren per dag opengesteld voor het inbrengen en uithalen
van vleesch en wel om zoo weinig mogelijk koude te
verliezen. Het hier bedoelde tarief geldt voor de gevallen
waarin men nu buiten deze uren toegang wenscht.
XIII. Stoom of water kan in bepaalde omstandig
heden noodig zijn voor reiniging van particuliere op het
slachthuis aanwezige eigendommen, enz.
XV. Het betreft hier kastjes, geplaatst in het wasch-
en kleedlokaal, dienende voor het opbergen van kleeren
en slachtgereedschappen.
XVI. Afkeuringsbewijzen worden afgegeven aan de
eigenaar om te kunnen dienen bij verzekering of reclame.
XVII. Verzegelen van huiden geschiedt op verzoek
van den eigenaar indien het betreft dieren, die b.v. een
koopvernietigend gebrek hebben en waarover een pro
ces zal worden gevoerd. Als overtuigingsstuk blijft dan
de huid ambtelijk verzegeld.
XVIII. Om buitengemeenten, die zelf geen labora
torium hebben ingericht, van dienst te zijn, wordt de
gelegenheid gegeven het vleesch hier bacteriologisch te
laten onderzoeken.
ONTWERP-VERORDENING (IV) ter uitvoering
van art. 4, le lid sub 3, der Hinderwet.
Artikel 1 verbiedt het oprichten, hebben of gebruiken
van een slachterij of vilderij buiten het terrein van het
slachthuis, welk verbod noodig is om tot een goede
exploitatie van het slachthuis te komen.
Tegen overtreding van dit verbod bedreigt artikel 22
van de Hinderwet straf tot een maximum van 60 dagen
hechtenis of boete van 200.—.
Art. 3. Volgens het tweede lid van art. 4 der Hinder
wet mag deze verordening niet gelden voor langer dan
een hierin bepaalden tijd, die 20 jaren niet te boven mag
gaan.
De Gezondheidscommissie en de keuringsveearts kun
nen zich blijkens hun hierbij overgelegde adviezen in
hoofdzaak met deze ontwerpen vereenigen. De Gezond
heidscommissie spreekt in haar advies over artikel 28,
betreffende den verkoop van bevroren vleesch en paar-
denvleesch. Dit artikel was in het oorspronkelijk ont
werp, waarvan een proefdruk aan de Commissie werd
gezonden, opgenomen. Bij nader inzien hebben wij dit
artikel weder uit het ontwerp verwijderd. De redenen
daarvoor zijn hieronder vermeld.
Wij maken van deze gelegenheid tevens gebruik om
te voldoen aan Uw besluit van 13 Mei 1924, waarbij
een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Friesland, inzake het treffen van een regeling voor
den verkoop van buitenlandsch vleesch, in onze handen
werd gesteld om prae-advies.
Het buitenlandsch vleesch moet worden onderschei
den in versch vleesch en bevroren vleesch. Het eerste
onderscheidt zich in niets van het binnenlandsch vleesch,
zoodat hiervoor geen speciale bepalingen noodig zijn.
In vorige jaren, onder de werking van de oude veror
dening op de keuring van vleesch en visch, zijn voor
den invoer van bevroren vleesch de noodige voorzie
ningen getroffen, die thans zijn te vinden in de uitvoe
ringsbepalingen van de Vleeschkeuringswet. Aan een
voorschrift, zooals de Kamer van Koophandel bedoelt,
het aanbrengen van een opschrift, dat aangeeft, dat in
een bepaalde zaak bevroren vleesch wordt verkocht,
werd toentertijd geen behoefte gevoeld. Het voorschrift
zal nut hebben in de groote steden, waar winkels zijn
van uitsluitend bevroren vleesch, hetgeen hier in de
practijk niet voorkomt ook gescheiden verkoop van
gewoon en bevroren vleesch in denzelfden winkel zou
in een gemeente als Leeuwarden niert loonend zijn. Het
bevroren vleesch staat in voedingswaarde niet beneden
versch vleesch, de toebereiding zal alleen op een eenigs-
zins andere wijze moeten geschieden en dan zal het den
gebruiker wel blijken of de leverancier hem bevroren
voor versch vleesch heeft verkocht. Een dergelijke leve
rancier is allicht spoedig gesignaleerd en aldus zal het
publiek zichzelf kunnen beschermen zonder dat de ge
meente deze taak op zich behoeft te nemen, terwijl de
concurrentie er wel voor zal zorgen, dat voor het be
vroren vleesch geen onredelijk hooge prijzen worden
gevraagd.
Wij voelen er dan ook niet voor dat de gemeente hier
op de wijze, als de Kamer van Koophandel wil, ingrijpt.
In het oorspronkelijke ontwerp voor de keuringsver
ordening kwam ook een bepaling voor, om den vleesch-
verkoopers, die paardenvleesch verkoopen, de verplich
ting op te leggen, hiervan door een opschrift op hun
winkel te doen blijken. Ook een zoodanig voorschrift
komt ons overbodig voor, daar deze verkoop bijna
steeds in afzonderlijke, doch bij het publiek als zoo
danig bekende winkels, plaats vindt en op dezefde gron
den, als ten aanzien van het bevroren vleesch zijn ver
meld, het publiek zichzelf voldoende tegen mogelijke
knoeierij zal kunnen beschermen.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten tot
vaststelling der hierachter afgedrukte ontwerpen, als
mede aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Friesland te doen weten dat op haar verzoek van 9 Mei
1.1. afwijzend moet worden beschikt.
Leeuwarden, 3 Juli 1924.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
L M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
324
Bijlage tot het
verslag
der
Litt. B. ONTWERP I.
Ontwerpen.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders;
gelet op de bepalingen der Vleeschkeuringswet
(Staatsblad 1919 no. 524);
alsmede op het advies der Gezondheidscommissie d.d.
30 Juni 1924;
besluit:
vast te stellen de volgende
VERORDENING op den Keuringsdienst van vee en
vleesch in de gemeente Leeuwarden.
Artikel 1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
A. de wet: de Vleeschkeuringswet (Staatsblad 1919
no. 524);
B. Slachtdieren, Vleesch, Vleeschwaren, Keurings-
veearts en Dooden in nood: wat daaronder wordt ver
staan in en krachtens de wet;
C. Vleeschverkooper: ieder die van den handel in
of den verkoop van vleesch of vleeschwaren geheel of
gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk zijn gewoon be
roep maakt en bovendien ieder, die houder is van een
vleesch- of vleeschwarenbewaarplaats van welken aard
ook;
D. Bevroren vleesch: vleesch, dat ter verduurzaming
in bevroren toestand is gebracht;
E. Directeur: de Directeur van het openbaar slacht
huis, tevens Keuringsveearts, hoofd van den Keurings-
dienst
F. Openbaar slachthuis, of slachthuis: het perceel,
gelegen aan Sneeker Trekweg, kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden Sectie G nos. 10194 en 3676.
Artikel 2.
Het kantoor van den keuringsdienst is gevestigd in
het openbaar slachthuis.
Artikel 3.
1. Het is verboden in de gemeente slachtdieren te
dooden of aan levende of doode slachtdieren eenige tot
het slachten behoorende handeling te verrichten buiten
de daarvoor aangewezen plaats in het openbaar slacht
huis.
2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepas
sing op het dooden in nood.
Artikel 4.
1. Het is verboden gestorven of in nood gedoode
slachtdieren, niet gekeurd volgens de wet of volgens de
Veewet in de gemeente in te voeren.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien
van slachtdieren, uit bepaalde met name te noemen ge
meenten herkomstig, en onder door hen te stellen voor
waarden ontheffing van het in het eerste lid bedoelde
verbod verleenen.
Artikel 5.
1Hij, die een slachtdier wil dooden of doen dooden,
geeft hiervan onverwijld, nadat het slachtdier binnen het
slachthuis is aangekomen, kennis op het kantoor van
het slachthuis.
2. Het is verboden tot het dooden van een slachtdier
over te gaan, alvorens aan den daartoe aangewezen be
ambte het bewijs van betaling der voor het slachten
verschuldigde rechten is overhandigd.
325