Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. 3. De uren, waarop de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kennisgeving kan worden gedaan en de in het tweede lid bedoelde rechten kunnen worden betaald, worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Artikel 6. 1. De keuring vóór en na het slachten geschiedt in het openbaar slachthuis op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen dagen en uren. 2. De gemeente is in geen geval aansprakelijk voor veranderingen, welke in den tijd, verloopende tusschen de slachting en de beslissing omtrent goed- of afkeuring bij het vleesch van een slachtdier mogen zijn opgetreden. Artikel 7. Het is verboden vleesch, in een andere gemeente ge keurd, volgens de bepalingen van de wet of van de Vee wet, alsmede vleeschwaren, in de gemeente in te voeren of te vervoeren anders dan op de eerste vijf werkdagen der week (geen feestdagen zijnde), van 7 uur v.m. tot 11.30 v.m. en van 1.30 n.m. tot 4.30 n.m. en op Zater dag (geen feestdag zijnde) van 7 uur v.m. tot 11.30 v.m. en anders dan rechtstreeks en zonder oponthoud van de grens der gemeente langs den kortsten weg naar het daarvoor bestemde lokaal in het openbaar slachthuis, ten einde aldaar, tegen betaling der verschuldigde rechten, de keuring te doen geschieden. Artikel 8. 1. Het voorgaande artikel is niet van toepassing: a. op vleesch, waarvan de invoer krachtens artikel 9 der wet zonder nader onderzoek geoorloofd is; b. op vleeschwaren die, verpakt in hermetisch ge sloten blikken, potten of flesschen, worden ingevoerd en verkocht; c. op gesmolten vet; d. op magen en darmen; e. op vleesch en vleeschwaren per postpakket in gevoerd; op vleesch en vleeschwaren, per spoor aange voerd, mits dezelve gedurende de uren, waarop de invoer overigens verboden is, niet van het station wor den verwijderd en bij verwijdering van het station recht streeks en zonder oponthoud van het station langs den kortsten weg naar het daarvoor bestemde lokaal in het openbaar slachthuis worden vervoerd, teneinde aldaar, tegen betaling der verschuldigde rechten, de keuring te doen geschieden; g. op vleesch, dat afkomstig is van slachtdieren, geslacht en gekeurd in het openbaar slachthuis, deze gemeente is uitgevoerd, mits bij den weder-invoer de vereischte goedkeuringsmerken nog op duidelijk zicht bare wijze op het vleesch aanwezig zijn, of waarvan de vervoerder het bewijs levert, bij het ontbreken van deze merken, dat het afkomstig is van dieren, als hiervoor bedoeld. 2. De invoerder van het in het vorige lid sub a bedoelde vleesch is verplicht zorg te dragen, dat dit vleesch zoodanig is verpakt en op de verpakking van namen en adressen voorzien zij, dat duidelijk blijkt voor wien het bestemd is en van wien het afkomstig is. Artikel 9. 1. Doorvoer van vleesch en vleeschwaren door de gemeente, anders dan met openbare middelen van ver voer, is verboden, tenzij op de uren, waarop krachtens artikel 7 de invoer van vleesch geoorloofd is, tenzij de vervoerder voorzien is van een schriftelijke vergunning van den Directeur en onder opvolging van de door dezen aan de vergunning verbonden voorwaarden. 326 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. tlO, 1&. 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor vleesch en vleeschwaren genoemd in art. 8, le lid, onder a, b, e en d. Artikel 10. Vleesch en vleeschwaren, welke overeenkomstig het bepaalde bij art. 7 in de gemeente zijn ingevoerd, wor den na te zijn goedgekeurd van een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen goedkeuringsmerk voor zien. Artikel 11. 1. Onverminderd het bepaalde bij artikel 35 der wet, is het in de gemeente verboden vleesch of in de ge meente ingevoerde vleeschwaren, niet op de plaatsen, bedoeld in artikel 24, van de goedkeuringsmerken der gemeente Leeuwarden voorzien, te verkoopen, te koop aan te bieden, te vervoeren, te doen vervoeren, af te leveren, ten geschenke te geven, tot vervoer of aflevering voorhanden te hebben of in voorraad te hebben. 2. Het vorige lid van dit artikel heeft geen betrek king op in het slachthuis buiten de koelcellen aanwezig vleesch en op vleesch en vleeschwaren, die krachtens art. 7 van de gemeentegrens naar het slachthuis worden vervoerd, noch op vleesch en vleeschwaren, bedoeld in art. 8, le lid, onder a, b en c. Artikel 12. 1. Onverminderd het bepaalde bij art. 17 der wet worden vleesch en vleeschwaren, waarvan de ambte naren bedoeld in art. 44 der wet vermoeden, dat de zelve in strijd met deze verordening of met de wet en de te harer uitvoering gegeven bepalingen worden ingevoerd, verkocht, te koop aangeboden, vervoerd, af geleverd, ten geschenke gegeven, tot vervoer of afle vering voorhanden gehouden of in voorraad gehouden, in beslag genomen en naar het slachthuis vervoerd. 2. Met het vleesch wordt daarna gehandeld zooals in artikel 17 der wet is bepaald. 3. Indien het betreft vleeschwaren, welke niet onderworpen zijn geweest aan de keuring bedoeld in art. 7, worden deze op kosten van den overtreder zoo spoedig mogelijk gekeurd. Indien zij worden goedge keurd worden zij aan den belanghebbende terugge geven; bij afkeuring wordt er mede gehandeld zooals voor afgekeurd vleesch is voorgeschreven. Artikel 13. Hij, die vleesch of vleeschwaren vervoert, in zijn bezit of onder zijn beheer heeft, is verplicht deze op eerste vordering van de ambtenaren, genoemd in artikel 44 der wet, te vertoonen en, zoo dit door dezen verlangd wordt, over te brengen of te doen overbrengen naar het slachthuis. Bij weigering geschiedt de overbrenging op zijn kosten, onverminderd de strafvervolging ter zake van de weigering. Artikel 14. 1. Is binnen de gemeente een slachtdier gestorven of in nood gedood, dan is de eigenaar, houder of hoeder verplicht daarvan binnen 6 uur nadat het dooden of het sterven van het dier hem bekend is geworden, kennis te geven aan het kantoor van het slachthuis. Met dit dier mag geen enkele handeling worden verricht dan het openen van borst- en buikholte en het uithalen van de maag en de darmen, welke organen echter bij het slachtdier in ongeschonden toestand aanwezig moeten blijven. Hij is verplicht zorg te dragen, dat het slachtdier binnen 10 uur na het dooden of nadat het sterven van het dier hem bekend is geworden 327

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 160