Bijl. no. 18. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. naar het slachthuis ter verdere afslachting wordt ver voerd met inachtneming van de bepalingen van de Vee wet betreffende besmettelijke ziekten, om aldaar onver wijld na de aankomst voor zijne rekening zoodanig te worden afgeslacht, dat een onderzoek van dit dier mogelijk is. 2. Tot de kennisgeving en het vervoer, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, is ook verplicht de eige naar, houder of hoeder van dood geboren of gestorven dieren, genoemd in art. 4, derde lid, van de wet. Artikel 15. Met het toezicht op het slachthuis, het onderzoek en de keuring van slachtdieren en vleesch en vleesch- waren zijn belast de Directeur en onder zijn leiding de daarvoor aangestelde hulpkeurmeesters. Artikel 16. 1. Met de herkeuring worden belast twee door Bur gemeester en Wethouders te benoemen deskundigen, hetzij keuringsveearts, hetzij Rijkskeurmeester in alge- meenen dienst zijnde, waarvan een door den aanvrager van de herkeuring wordt aangewezen. 2. Blijft de aanvrager in gebreke binnen 12 uren, nadat hij de herkeuring aanvroeg, een deskundige aan te wijzen, die bereid is aan de herkeuring deel te nemen, dan geschiedt de herkeuring door één deskundige door Burgemeester en Wethouders aangewezen. 3. De deskundigen, die aan de herkeuring deel nemen, mogen aan de eerste keuring niet hebben deel genomen en mogen de veeartsenij kundige practijk niet uitoefenen. Artikel 17. 1. Indien bij de herkeuring een van de beide des kundigen uitspraak doet overeenkomstig de uitspraak bij de eerste keuring, dan blijft deze gehandhaafd. 2. Verschillen met betrekking tot de herkeuring van vleesch de gevoelens der beide deskundigen onderling en tevens met de uitspraak bij de eerste keuring, dan wordt het vleesch voorwaardelijk goedgekeurd, onder voorwaarde van sterilisatie, voor zoover hieromtrent niet anders door of krachtens de wet is bepaald. 3. Doet zich het geval voor, bedoeld in het tweede lid van artikel 16, dan is de uitspraak van dien eenen deskundige beslissend. Artikel 18. 1. De herkeuring wordt geacht niet te zijn aange vraagd, wanneer zij niet schriftelijk aan den'Directeur is aangevraagd en niet tegelijk met de aanvraag door den belanghebbende ten kantore van het slachthuis een door Burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag wordt gestort. 2. Dit bedrag wordt na afloop van de herkeuring aan den belanghebbende teruggegeven a. na aftrek van de voor de herkeuring gemaakte kosten, wanneer de uitspraak van de eerste keuring blijft gehandhaafd b. na aftrek van de helft der gemaakte kosten in het geval, bedoeld in het tweede lid van artikel 17; c. geheel, in alle andere gevallen. Artikel 19. 1. De uitslag van de herkeuring wordt den belang hebbende zoo spoedig mogelijk schriftelijk namens Burgemeester en Wethouders door den Directeur mede gedeeld. 2. De gemeente is in geen geval aansprakelijk voor veranderingen, welke bij het vleesch mochten optreden 328 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. in den tijd, verloopende tusschen de aanvraag der her keuring en de in het le lid bedoelde mededeeling. Artikel 20. Hij, die slacht of doet slachten en hij, die slacht dieren, vleesch of vleeschwaren ter keuring aanbiedt, is verplicht de met de keuring belaste ambtenaren ten behoeve van de keuring desgevraagd de noodige hulp te verleenen en toe te laten, dat door of vanwege deze ambtenaren ten behoeve van de keuring vleesch wordt ingesneden, uitgesneden, medegenomen of aan andere handelingen onderworpen. Artikel 21. Op verzoek van hem, van wien vleesch of vleesch waren zijn afgekeurd of voorwaardelijk goedgekeurd, wordt door of namens den Directeur een gedagteekend bewijs van afkeuring of voorwaardelijke goedkeuring aan den verzoeker verstrekt. Artikel 22. 1. Wanneer vleesch is afgekeurd of voorwaardelijk goedgekeurd, wordt het, in afwachting van het verstrij ken van den termijn, binnen welken de herkeuring kan worden aangevraagd, slechts op de plaatsen genoemd in art. 50 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, voorzien van stempelmerken, tenzij de eigenaar van het afgekeurde of voorwaardelijk goed gekeurde vleesch verklaart met den uitslag van de eerste keuring genoegen te nemen. 2. In dat geval, of nadat de afkeuring of de voor waardelijke goedkeuring onherroepelijk is, wordt het vleesch op de plaatsen, genoemd in artikel 24, van stempelmerken voorzien. Artikel 23. Het merken geschiedt onmiddellijk nadat de keuring of de herkeuring heeft plaats gehad. Artikel 24. 1. De goedkeuringsmerken, genoemd in art. 44 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, moeten worden geplaatst: a. voor wat betreft runderen: Op elke lichaamshelft op: de achterschenkel, het spier, de platte bil, het staart stuk. de muis, de bovenbil, het dominostuk, de lenden, de uierstreek, de flank, de navelstreek, het midden van de achterste rib. het midden van de rug, het midden van de buitenribwand, het achterste klapstuk, het voorste klapstuk, de naborst, de voorborst, de schoft, de schouder, de proever, de hals, de nek, de voorschen kel, de twee ondervoeten, twee plaatsen van de binnen- buikwand, twee plaatsen van de binnenribwand. Bovendien bij vrouwelijke runderen op de beide uier helften. b. voor wat betreft varkens: Op elke lichaamshelft op: de achterschenkel, de bovenbil, de platte bil, het staartstuk, de achteronderbuikstreek, de flank, de len den, het midden van de rug, het midden van de ach terste rib, de navelstreek, het midden van de buiten ribwand, de schoft, de schouder, de naborst, de voor- borst, de voorschenkel, de hals, de nek, het oor, de twee ondervoeten, twee plaatsen van de reuzel, twee plaatsen van de binnenribwand; c. voor wat betreft paarden: Op elke lichaamshelft op: de achterschenkel, de bovenbil, de platte bil, het spier, het staartstuk, het dominostuk. de lenden, de achteron- 329

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 161