Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. betaald, het vonnis bij uittreksel bekend maken in een of meer plaatselijke nieuwsbladen; het uittreksel bevat: naam en woonplaats van den overtreder, den aard der overtreding, de opgelegde straf en de dagteekening van het vonnis. Artikel 35. 1. Deze verordening kan worden aangehaald als „Vee- en Vleeschverordening". 2. Zij treedt in werking op den dag der opening van het openbaar slachthuis, als wanneer is ingetrokken de verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden (gemeenteblad 1922 no. 22 en 1923 no. 7). Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, ONTWERP II. De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit vast te stellen de volgende VERORDENING op het gebruik van het openbaar slachthuis te Leeuwarden, Art. 1. In deze verordening wordt verstaan onder „directeur": de directeur van het openbaar slachthuis of de persoon, die hem vervangt; „openbaar slachthuis" of „slachthuis" het perceel, gelegen aan den Sneekertrekweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G nos. 3676 en 10194. Art. 2. 1. Voor het gebruik maken van het openbaar slacht huis is een schriftelijke vergunning noodig van den directeur. 2. Deze vergunning wordt verleend, zoodra de aan vrager door onderteekening van een hem daartoe aange boden formulier zich, ook voor de in zijnen dienst zijnde personen, die op het slachthuis werkzaamheden zullen verrichten, verbonden heeft tot naleving van de voor waarden in de verordening op het gebruik van het open baar slachthuis gesteld of vast te stellen en van de voor schriften tot uitvoering daarvan door Burgemeester en Wethouders gegeven of te geven. In geval van verwis seling of ontslag van een der in zijnen dienst zijnde personen, in dit lid genoemd, moet de vergunninghouder daarvan onmiddellijk kennis geven ten kantore van den directeur. 3. Bij niet naleving van het bepaalde in het tweede lid zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd de ver gunning tijdelijk of geheel buiten werking te stellen. Art. 3. 1. Ieder, die, niet vallende onder art. 2, tot het slachthuis wenscht toegelaten te worden, heeft daartoe verlof noodig van den directeur. 2. Deze bepaling is niet toepasselijk op den Burge meester, de wethouders en de leden van den Raad, als mede op hen, wier tegenwoordigheid aldaar, krachtens hun werkkring, wordt vereischt. 332 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Stfl. 110. IS. Art. 4. Personen, die zich op het slachthuis bevinden zonder dat te hunnen opzichte aan het bepaalde in de artt. 2 en 3 is voldaan, zijn verplicht op de eerste aanmaning van den directeur de inrichting te verlaten en kunnen, zoo noodig, daarvan worden verwijderd. Art. 5. 1. Het slachthuis is geopend eiken werkdag gedu rende de uren daarvoor door Burgemeester en Wet houders te bepalen. 2. Met bijzondere vergunning van den directeur kunnen in den tijd gedurende welken het slachthuis ge sloten is, aldaar werkzaamheden worden verricht. Art. 6. 1. Op het slachthuis mogen geen dieren, voorwerpen of stoffen worden aangevoerd of worden medegebracht, welke daar naar het oordeel van den directeur niet mo gen aanwezig zijn. 2. Worden dergelijke dieren of voorwerpen daar aangetroffen, dan moeten zij op de eerste aanmaning van den directeur door den eigenaar of door hem, dié ze heeft binnengebracht, worden verwijderd. Art. 7. 1. Behoudens het bepaalde bij artikel 1403, vijfde lid van het Burgerlijk Wetboek is de vergunninghouder aansprakelijk voor alle schade door hem, zijne onder geschikten of zijne dieren aan gemeenteeigendommen veroorzaakt. 2. De directeur bepaalt het bedrag van de toege brachte schade en den termijn, waarbinnen dit bedrag aan hem moet worden voldaan. 3. Van beslissingen ingevolge dit artikel staat be roep bij Burgemeester en Wethouders open. 4. De geroeente is tegenover de vergunninghouders niet aansprakelijk voor schade, toegebracht aan hun toebehoorend vee, vleesch of andere goederen, welke zich op of in het slachthuis bevinden, tenzij die schade door schuld of nalatigheid van haar personeel is toege bracht of veroorzaakt. Art. 8. 1. Ieder, die zich op het slachthuis bevindt, is ver plicht zich te gedragen naar de door Burgemeester en Wethouders uitgevaardigde voorschriften en naar de door of namens den directeur gegeven bevelen. 2. De directeur is bevoegd den overtreder van die voorschriften of bevelen van het slachthuis te doen ver wijderen en hem in afwachting van een door Burge meester en Wethouders daaromtrent te nemen besluit den toegang te ontzeggen. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen den over treder het recht van toegang tot het slachthuis tijdelijk of geheel te ontnemen. 4. Gelijke bevoegdheid hebben zij ten opzichte van dengene, die zich op het slachthuis aan een strafbaar feit, tegen hetwelk bij eenige bepaling van het Wetboek van Strafrecht straf wordt bedreigd, schuldig maakt. In zoodanig geval heeft de directeur gelijke bevoegdheid als in het 2e lid omschreven. Art. 9. 1. De vergunninghouder is gehouden de bij verorde ning bepaalde stal-, weeg-, slacht-, keur- en andere gelden en loonen betreffende het gebruik van het slacht huis en de gelden, verschuldigd ingevolge art. 7, op de 333

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 163