Bijlage no. 24.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924.
O
fl
bc
=3
-4-»
cn
«4-1
O
O
a
bD
a
03
03
03
£6,
OMSCHRIJVING DER ARTIKELEN.
(UITGAVEN).
Begrootings- Werkelijk
bedrag der
sommen.
uitgaven.
310
311
312
313
313a
3136
314
315
316
317
317a
318
319
319a
3196
319c
320
321
322
Overgebracht
11 Voorschotten ten behoeve van het Rijk inzake militie
12 Kosten van inkwartiering van militairen
13 Verschotten ten behoeve van het Rijk ter uitvoering van de
wet, houdende voorziening tegen besmettelijke ziekten
14 Voorschotten aan ambtenaren tot het doen van verschotten
14a Teruggaaf waarborgsommen voor staanplaatsen carroussels, enz.
146 Teruggaaf van gelden, gestort ingevolge art. 21 èfs, 9e lid,
van het Algemeen Politiebesluit (Gemeenteblad 1920, no. 24)
15 Kosten van het lidmaatschap der vereeniging „Nederlandsch
Comité voor oefeningswedstrijden in het verleenen van Eerste
Hulp bij Ongelukken" te Amsterdam
16 Kosten van het scheidsgerecht
17 Contributie als lid van de Veieeniging van Nederlandsche
gemeenten
18 Uitkeering aan de aanleggers van de rioleering in de Spoor
straat van */4 van de opbrengst der belasting ter zake van de
kosten van aanleg dier rioleering
18a Uitkeering aan zes predikanten der Ned. Hervormde Gemeente
19 Aandeel aan de gemeente Harlingen te betalen, ingevolge
acte van 17 April 1686, inzake de opbrengst van krachtens
privaatrecht genoten wordende tollen
20 Subsidie aan de vereeniging „Pro Juventute"
20a Subsidie aan het bestuur van het Diaconessenhuis te Leeuwarden
206 Subsidie aan de afdeeling Friesland van het Ned. Genootschap
tot zedelijke verbetering der gevangenen gevestigd te Leeuwarden
20c Aandeel te betalen aan het Koninklijk Nationaal Steuncomité
in de opbrengst van den verkoop van den inventaris der voor
malige centrale keuken en kosten vallende op den verkoop
21 Bijdrage aan de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten,
inzake normalisatie van standaardvormen voor nijverheidsproducten
22 Kosten van het lidmaatschap der Vereeniging „Het Neder
landsche Wegencongres"
XV
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X!
XL
XII
XIII
XIV
XV,
Onvoorziene uitgaven.
Onvoorziene uitgaven
BALANS:
Bedrag der inkomsten
uitgaven
Saldo
f 13,430,647.47
10,955,406.34'
2,475,241.12'
Totaal van het XlVde hoofdstuk
Totaal van het XVde hoofdstuk
Verzameling der uitgaven.
Kosten van het bestuur der gemeente
Uitgaven wegens invordering, enz. van belastingen
Kosten van openbare werken
Uitgaven wegens inrichtingen van nijverheid en bedrijf
Kosten van openbare veiligheid, straatverlichting en brandweer
Kosten van het onderhoud der gemeente-eigendommen en de
wegens die eigendommen verschuldigde lasten
Kosten van volksgezondheid en volkshuisvesting
Kosten van onderwijs, kunsten en wetenschappen
Kosten van het armwezen
Kosten van landbouw, nijverheid en handel
Rente en aflossing
Aankoop van rentegevend goed en belegging van gelden
Kosten terzake van pensionneering en verzekering van
gemeente-ambtenaren
Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofdstukken behoorende
Onvoorziene uitgaven
Totaal der uitgaven
18,562
63
17,586
38'
11
100
5
60
11
100
11
30
11
100
Ni
hil
11
3,000
2,410
11
3,924
56
3,924
56
11
100
100
11
5
5
11
100
75
771
71
771
71
V
18
60
16
80
11
6,600
6,600
11
200
123
65'
11
150
150
11
3,000
3,000
11
25
25
11
267
76
267
76
11
50
50
--
J)
50
50
79
33,737
63
32,272
48
11
1,732,712
74'
Ni
hil
11
1,732,712
74'
Ni
hil
11
195,881
89
188,130
38'
11
31,092
04'
19,802
77'
11
28,399
57
28,398
17'
11
1,247,147
32'
1,220,018
80
11
295,283
59'
288,348
98'
y
14,610
13,881
11
11
844,263
49
637,111
74'
n
1,192,186
64
1,073,732
46
ii
307,204
84'
289,044
34
ii
54,820
77
50,539
10'
v
2,236,043
38
1,213,284
76
ii
5,694,380
20'
5,628,068
00'
ii
282,549
63
272,773
22
ii
33,737
63
32,272
48
ii
1,732,712
74'
Ni
hil
14190313
76
10955406
34'
374
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. 110. 24.
MARKT- en STAANGELD.
Aan den Gemeenteraad.
Van de Kamer van Koophandel werd ten vorigen jare
een adres ontvangen d.d. 6 November 1923, in onze
handen om prae-advies gesteld, betreffende het toene
mend marktverkeer, voorzoover dit betreft de z.g. alge-
meene markt, gehouden op het Wilhelminaplein. Nader
zijn nog bij de stukken gevoegd:
1. een adres d.d. 19 November 1923 van het bestuur
der Vereeniging van Marktkooplieden, woonplaats heb
bende in de provincie Friesland;
2. een adres van 31 Januari 1924 van het bestuur
der Federatie van Marktkoopliedenvereenigingen in Ne
derland,
welke beide verzoeken afwijzend op het adres der
Kamer van Koophandel te beschikken, en
3. een gezamenlijk adres der Algemeene Winke
liers-, Industrie- en Handelsvereeniging, der Roomsch-
Katholieke Middenstandsvereeniging en der Christelijke
Middenstandsvereeniging, allen gevestigd alhier, inge
komen 3 April 1.1., met verzoek het marktgeld te willen
bepalen als nader wordt aangegeven.
In het adres der Kamer wordt betoogd dat de markt-
verkoopers op onbillijke wijze kunnen concurreeren met
de hier gevestigde winkeliers, daar het door hen te be
talen staangeld in geenen deele opweegt tegen de lasten,
welke de laatsten moeten opbrengen. Bovendien wordt
opgemerkt dat op de markt goederen worden verkocht
van ondeugdelijke kwaliteit en samenstelling.
Als maatregel om de eerstgenoemde onbillijkheid op
te heffen geeft het adres aan in het vervolg de staan
plaatsen aan belanghebbenden te verhuren bij publieke
inschrijving, met bepaling van een minimum, welke ver
pachting over een korten tijd aangegeven wordt een
kwartaal kon plaats hebben.
De invordering der markt- en staangelden geschiedt
thans bij openbare verpachting voor den duur van 3
jaren; de loopende termijn is met 1 Januari a.s. ten einde.
Door den hiertoe aangewezen politie-ambtenaar worden
aan de marktverkoopers de door hen in te nemen staan
plaatsen aangewezen, welke, zoolang de koopman de
markt bezoekt, als regel dezelfde blijven; bij verhinde
ring om te komen geeft hij hiervan van te voren kennis,
zoodat dan over zijn standplaats ten behoeve van een
anderen gegadigde beschikt kan worden. Deze toestand
he ft tot heden bevredigend gewerkt en de wijze van
invorderen is, zoolang althans de pachtsom voldoende
w rdt geacht, voor de gemeente verre te verkiezen boven
ee mvordering van gemeentewege door gaarders, welke
he evolg zoude zijn van eene regeling gelijk de Kamer
van Koophandel zich die voorstelt. Een andere vraag is
echter of aan het verlangen van adressante niet tegemoet
kan worden gekomen door het verhoogen der heffingen.
De uitgaven voor het gewoon onderhoud van straten,
pleinen, kaden, enz. hebben bedragen over:
1' 19 46.032.—.
1920 56.247.—.
1921 67.554.45.
1922 54.900.20.
1923 48.257.59.
272.991.24, of gemiddeld 54.598.25 per jaar.
Bij een opbrengst van 4.652.per jaar levert het
markt- en staangeld zeker voor de gemeente zelfs geen
„matige winst" op, die de wet toelaat.
Een verhooging is dus alleszins gewettigd, al willen
wij niet zoover gaan als de adressanten onder 3 ge
noemd, die het marktgeld (in verband met de in te
nemen plaatsruimte thans bepaald op 0.15 en 0.45,
met eene verhooging van 0.15 voor eiken vierkanten
meter meer) opgevoerd wenschen te zien tot 1.50,
2.50 en 0.50.
Ten slotte is hier nog eene wijziging op haar plaats,
die geen tegenkanting zal wekken, daar zij slechts dient
om de verordening in overeenstemming te brengen met
de practijk van jaren. Wij denken hier aan de bloemen
markt op Hemelvaartsdag, welke eigenlijk in strijd met
artikel 29 der Marktverordening wordt gehouden, daar
dit Zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen
uitzondert als marktdagen.
Waar, zooals gezegd, met 1 Januari a.s. het tegen
woordige pachtcontract afloopt, is het in verband met
de goedkeuring, die bij de wijziging van de heffing ver-
eischt is, verstandig het tegenwoordige pachtcontract
tot zoolang voort te zetten, daar geen zekerheid bestaat
dat de goedkeuring op 1 Januari a.s. reeds afgekomen
is, zoodat de thans bestaande regeling van de heffing
tot die goedkeuring geldend blijft. Blijkens bericht van
den tegenwoordigen pachter bestaat daartegen van die
zijde geen bezwaar.
Wat de tweede grief van de Kamer van Koophandel
betreft tegen de algemeene markt, n.l. dat daar waren
van slechte qualiteit en samenstelling worden verkocht,
is het ons niet recht duidelijk wat zij bedoelt met den
onder punt 2 van haar schrijven uitgesproken wensch dat
„op de deugdelijkheid der ter markt verhandelde waren
„en goederen eene strenge controle wordt uitgeoefend".
De keuringsverordening voor de gemeente Leeuwarden
(gemeenteblad 1921 no. 17), uitvloeisel van de Waren
wet 1919, regelt immers deze materie geheel en waar
mede bepaalde ambtenaren van den keuringsdienst
wettelijk voor de controle zijn aangewezen (artikel 7
der keuringsverordening jo artikel 18 der wet) is een
„beroep op de medewerking van den Keuringsdienst",
die, gelijk bekend, provinciaal georganiseerd is, zooals
in het adres verzocht wordt, toch zeker overbodig. Wij
meenen eene bespreking van dit punt dan ook ter zijde
te kunnen laten. Bij het overwegen hoe hoog naar bil
lijkheid het markt- en staangeld kon gesteld worden
voor de algemeene markt, kwam ook ter sprake de
wenschelijkheid om eenig recht te heffen van die koop
lieden, die zich als het ware een vaste verkoopplaats
verzekerd hebben, door met fruitkarren of ijswagentjes
verzekerd hebben, door met fruitkarren, ijswagentjes
e. d. dagelijks dezelfde standplaats in te nemen of langs
een bepaald straatgedeelte heen en weer te rijden.
Het ligt nu in het voornemen Uwe machtiging te
vragen om een aantal dergelijke standplaatsen, waarvoor
die zullen worden aangewezen, die feitelijk thans reeds
als zoodanig gebruikt worden, te verpachten. Ten einde
echter te voorkomen dat zij, die zich een dergelijke
staanplaats verzekerd hebben, geen concurrentie te
duchten hebben in dezen vorm dat anderen, door steeds
op dezelfde plaatsen te werken, zich daar ook een vaste
verkoopplaats toeëigenen en dat geen nieuwe stand
plaatsen van dien aard elders in de stad worden ge
schapen wat uit een politieoogpunt minder gewenscht
is dient in de verordening op de Marktpolitie een
verbod te worden opgenomen, met een kar heen en weer
te blijven rijden, met het blijkbare doel om te verkoopen.
Zoo de Raad hiertoe in beginsel kan besluiten,
stellen wij ons voor de Commissie voor de Strafveror
deningen uit te noodigen hiertoe een nader voorstel te
doen. Aan haar kan dan tevens verzocht worden bij deze
gelegenheid te komen met een voorstel om in deze
verordening het sluitingsuur van de weekmarkten te
bepalen, een maatregel, in overeenstemming met het
verlangen in de raadsvergadering van 11 Maart 1.1. te
kennen gegeven.
Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer
U thans voor te stellen te besluiten:
I. artikel 2 van het besluit tot het heffen van markt
en staangeld (gemeenteblad 1922 no. 2) te wijzigen
volgens onderstaand ontwerp;
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen met
den pachter der markt- en staangelden het thans loo-
377