Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924.
Art. 18 (oud 17). Voor de toelating van de leer
lingen is, met het oog op de aansluiting van het bewaar
school-onderwijs aan het lager onderwijs, hetzelfde tijd
stip genomen als aan de lagere scholen.
Art. 19 (oud 18). Voor de wijze van toelating zijn
tot richtsnoer genomen de desbetreffende bepalingen
voor de openbare lagere scholen (artikel 32 der veror
dening op het openbaar lager onderwijs; gemeenteblad
no. 22 van 1923).
Art. 19 (oud). Dit artikel kan in verband met het
nieuw artikel 19 vervallen.
Art. 21. Wij merken hierbij op dat op voorstel van
de Commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen
reeds van 1921 af, bij wijze van proef, gedurende de
wintermaanden de namiddagschooltijden zijn gehouden
van lJ/2 tot 3J/2 uur, in plaats van 2 tot 4 uur. De Com
missie heeft nader medegedeeld dat deze tijdelijke maat
regel zeer goed heeft voldaan, omdat daardoor o. m. de
toestand werd geschapen dat de kinderen nog voor het
geheel donker is thuis konden zijn. Het komt ons voor
dat die veranderde schooltijden thans wel definitief in
de verordening kunnen worden neergelegd.
Art. 23 Wijl door ons op grond van het oud artikel
23 de vacantien zijn geregeld overeenkomstig die aan de
lagere scholen, kan deze toestand gevoeglijk in de ver
ordening worden vastgelegd.
ONTWERP II.
Art. 9. Vervanging van de woorden „eerste onder
wijzeres" door „plaatsvervangend hoofdonderwijzeres"
is een gevolg van de dienaangaande voorgestelde ver
anderingen bij ontwerp I.
Waar veelal plotseling tijdelijk personeel moet worden
aangesteld en het eerst inwinnen van het advies van de
Commissie daarvoor belemmerend zou kunnen werken,
wordt voorgesteld de betrekkelijke bepaling te laten ver
vallen, waarmede die Commissie zich kan vereenigen.
Art. 10 (oud). Dit artikel dient te vervallen, nu bij
het tweede lid van artikel 5 in ontwerp 1 wordt voor
gesteld deze bevoegdheid aan Burgemeester en Wet
houders op te dragen.
Art. 11 (oud). Deze bevoegdheid dient uit een prak
tisch oogpunt in handen van de hoofdonderwijzeressen
en den Wethouder, meer in het bijzonder belast met de
zaken het onderwijs betreffende, te worden gelegd. Wij
stellen ons dan ook voor in de verordening houdende
bepalingen van orde en tucht op de bewaarscholen ge
lijke bepalingen op te nemen als voorkomen in die ver
ordening voor het personeel aan de openbare lagere
scholen (artikel 11 en 22 van gemeenteblad no. 10 van
1924).
Artt. 12 en 13 (oud). Nu bij artikel 19 van ontwerp
1 wordt voorgesteld de aangifte voor- en de verdere
regeling van de toelating van leerlingen op de secretarie
te doen plaats hebben, moeten deze artikelen vervallen.
Art. 10 (oud 14). In verband met de voorgestelde
wijziging van artikel 23 in ontwerp I moet dit artikel
eveneens gewijzigd worden.
Art. 11 (oud 15). Een gevolg van de voorgestelde
wijziging van artikel 23 in ontwerp I is tevens dat uit
het le lid van dit artikel moeten vervallen de woorden
„de regeling bedoeld bij artikel 23 en de".
Schrapping van het tweede lid wordt voorgesteld,
omdat naleving daarvan belemmerend kan werken. Wij
verwijzen in verband hiermede nog naar de gegeven
toelichting bij artikel 9 van ontwerp 11.
Artt. 16, 17 en 21, le, 2e en 3e lid (oud). Waar deze
artikelen in de praktijk blijken niet meer noodig te zijn,
kunnen zij vervallen.
Art. 12 (oud 18) en artt. 19 en 20 (oud). Nu de
werkzaamheden betreffende de leermiddelen zijn opge
dragen aan een ambtenares, die zich hieraan meer spe
ciaal kan wijden en waardoor controle op het zuinig ge
bruik, verbruik en aanschaffen verzekerd is, kunnen het
2e lid van artikel 12 (oud 18) en de artikelen 19 en 20
(oud) vervallen.
ONTWERP III.
Art. 2. De Commissie adviseert het schoolgeld bij
meer dan één kind uit hetzelfde gezin voor ieder kind te
bepalen op het van de uitgetrokken bedragen. Wij
meenen evenwel iets verder te moeten gaan en stellen
daarom voor, voor het le kind steeds vol schoolgeld te
eischen en voor ieder der volgende kinderen van dat
bedrag.
Wij hebben de eer, onder overlegging van het advies
van de Commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen,
Uwe Vergadering de hieronder volgende ontwerpen ter
vaststelling aan te bieden.
Leeuwarden. 25 September 1924.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
T. BAKKER, L.-Secretaris.
394
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. HO. 28.
ONTWERP I.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
vast te stellen de navolgende
VERORDENING op de gemeentelijke bewaar-
BESTAANDE REDACTIE. scholen.
Art. 1.
Ongewijzigd.
Art. 2.
De scholen worden verdeeld in drie klassen, naar
gelang van het te heffen schoolgeld.
Er zijn ten minste:
een school der eerste klasse,
drie scholen der tweede klasse,
twee scholen der derde klasse.
Tot school der eerste klasse is bestemd de tegen
woordige bewaarschool no. 6;
tot scholen der tweede klasse de tegenwoordige be
waarscholen nos. 1, 2 en 3;
en tot scholen der derde klasse de tegenwoordige be
waarscholen nos. 4 en 5.
Art. 3.
Ongewijzigd.
Art. 4.
Ongewijzigd.
Art. 5.
Art. 1.
Vanwege de gemeente wordt voorbereidend onderwijs
gegeven.
De scholen, waarin dat onderwijs wordt gegeven,
dragen den naam van gemeentelijke bewaarscholen.
Het beheer dier scholen is opgedragen aan Burge
meester en Wethouders.
Art. 2.
De nadere aanduiding van de scholen heeft plaats
op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen
wijze.
Art. 3.
Alle scholen zijn bestemd voor jongens en meisjes en
toegankelijk voor kinderen van een leeftijd van drie tot
zes jaar.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ten aan
zien van den leeftijd afwijking toe te staan.
Art. 4.
Het in art. 1 bedoeld onderwijs strekt om die kinderen
door eene met hun leeftijd overeenkomende ontwikkeling
tot het ontvangen van verder onderwijs voor te bereiden.
Daartoe strekken de volgende bezigheden:
a. spelen, vooral dienstbaar gemaakt aan lichame
lijke ontwikkeling;
b. aanschouwingsoefeningen, tot oefening der zin
tuigen en tot het verwerven van kennis uit de omgeving;
c. oefeningen van de hand;
d. getalleer;
e. vertellen;
zingen op het gehoor;
g. spreekoefeningen, waartoe behoort het leeren van
kinderversjes.
Het geven van lager en van godsdienstonderwijs is
verboden.
Art. 5.
Het personeel van iedere school bestaat uit: Het personeel van iedere school bestaat uit:
één hoofdonderwijzeres; één hoofdonderwijzeres;
een door Burgemeester en Wethouders te bepalen een door Burgemeester en Wethouders te bepalen
getal onderwijzeressen; getal onderwijzeressen;
één oppasster, tevens schoonmaakster. één oppasster, tevens schoonmaakster.
Verder kunnen aan alle scholen leerlingen van den Verder kunnen, ter beoordeeling van Burgemeester en
alhier gevestigden cursus tot opleiding van onder- Wethouders, aan alle scholen leerlingen van den ge-
wijzeressen bij het bewaarschoolonderwijs, of zij die meentelijken cursus tot opleiding van onderwijzeressen
reeds de akte als onderwijzeres aan een bewaarschool bij het bewaarschoolonderwijs, of zij die reeds de akte
(akte A) behaald hebben, ten behoeve van hare prac- als onderwijzeres aan een bewaarschool (akte A) be-
tische vorming of verdere practische vorming, als kwee- haald hebben, ten behoeve van hare practische vorming
kelingen worden toegelaten. of verdere practische vorming, als kweekelingen worden
Aan iedere school wordt uit de onderwijzeressen door toegelaten.
395