Bijl. no. 28. I ti>1 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. ONTWERP UI. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: vast te stellen de navolgende A. VERORDENING tot heffing van schoolgeld voor het onderwijs aan de gemeentelijke bewaarscholen. Art. 1. Het schoolgeld voor het onderwijs aan de gemeente lijke bewaarscholen wordt geheven overeenkomstig onderstaande tabel. Belastbare som waarnaar volgens art. 37 der Wet op de inkom stenbelasting 1914 de aanslag in de belasting is geregeld van degenen die volgens art. 6 schoolgeldplichtig zijn. Verschuldigd bedrag per leerling en per jaar. beneden 1100. 1100.tot beneden 1300. 1300.— 1600— 1600.1900 vrij 2.50 4.— f; 1900.— 2200— 2200.— 2600— 2600.— 3100— 3100.— 3600— 3600.— 4100— 4100.— 5100— 5100.en hooger U. 8— 10.— 12.50 15— 17.50 20— 25— Art. 2. Indien twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin ge lijktijdig een der bewaarscholen bezoeken is het school geld voor het tweede en de volgende kinderen slechts van het bedrag dat voor den lsten leerling verschul digd is. Art. 3. De schoolgeldplichtigen zijn verplicht op aanvraag van den controleur der gemeentebelastingen binnen 20 dagen aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslag biljet (of duplicaat daarvan) in de belasting. Indien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, wordt de aanslag naar het hoogste schoolgeld opgelegd. Art. 4. Waar in deze verordening gesproken wordt van: I. „aanslag in de belasting" is daaronder te verstaan de laatst vastgestelde aanslag in de Rijksinkomstenbe lasting, of, indien nimmer een aanslag is opgelegd, de schatting van het inkomen door Burgemeester en Wet houders; II. „jaar" is daaronder te verstaan het leerjaar. Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen, die bij den aanvang van het jaar tot de schoolbevolking behooren. Voor hen, die in den loop van het jaar worden toege laten, wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele worden geteld en per maand het i/12 gedeelte van het over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldig is. Met afwijking van het in het vorige lid bepaalde, is voor hen, die reeds vroeger een der bewaarscholen be- 404 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. zochten en in den loop van het jaar opnieuw worden toegelaten, voor zoover het verlaten der school niet het gevolg was van vertrek naar elders, het schoolgeld ver schuldigd van den aanvang van het jaar af. Art. 6. Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de leer lingen ter school hebben gezonden. Art. 7. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door Burgemeester en Wethouders verleend bij overlijden van den leerling of door vertrek naar elders, zoomede bij het verlaten der school wegens het eindigen van den leertijd. Bij verhuizing binnen de gemeente kan mede door Burgemeester en Wethouders ontheffing of teruggave van schoolgeld worden verleend. De aanvraag om ontheffing of teruggave moet zijn ingediend binnen twee maanden na het verlaten der school. Art. 8. Herziening van den aanslag wegens schoolgeld heeft plaats indien de tot grondslag gestrekt hebbende aan slag in de belasting: a. bij navordering is verhoogd; b. bij onherroepelijk geworden uitspraak op een in gediend bezwaarschrift is verlaagd. In het geval sub a is artikel 3 van toepassing. In het geval sub b moet binnen twee maanden na dagteekening der uitspraak en onder overlegging daar van aanvraag aan Burgemeester en Wethouders worden gedaan. Slotbepaling. Art. 9. Deze verordening wordt geacht 1 September 1924 in werking te zijn getreden. Alsdan wordt geacht te zijn vervallen de verordening op de heffing van schoolgeld voor het onderwijs aan de gemeentelijke bewaarscholen (gemeenteblad no. 34 van 1918). B. VERORDENING op de invordering van school geld voor het onderwijs aan de gemeen telijke bewaarscholen. Art. 1. De hoofdonderwijzeressen der bewaarscholen leggen bij den aanvang van het jaar eene lijst aan van de leer lingen, die alsdan tot de bevolking der school behooren, ingericht overeenkomstig het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model. In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. Onder „jaar" wordt in deze verordening verstaan het zelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverordening is bepaald. Art. 2. Binnen 10 dagen na den aanvang van het jaar wordt door de hoofdonderwijzeressen een door hen voor deug delijk verklaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan Burgemeester en Wet houders gezonden. Een uittreksel uit de lijst van het Ioopende jaar, wat de veranderingen in de schoolbevolking betreft, wordt vervolgens door hen voor den 5en van iedere maand aan Burgemeester en Wethouders ingediend. 405

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 198