Bijlage no. SO. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Voor hen, die niet het geheele jaar daartoe behooren, wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij ge deelten van kalendermaanden voor geheele worden ge teld; alsdan is per maand i/o gedeelte van het over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd. Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders, of zoo de leerlingen niet bij de ouders inwonen, door de verzorgers, bij wie ze inwonen. Art. 6. Wegens het niet bezoeken van den cursus tengevolge ziekte gedurende meer dan 30 achtereenvolgende dagen in een jaar, wordt op binnen een maand na afloop van het jaar aan Burgemeester en Wethouders in te dienen aanvrage ontheffing verleend. Deze ontheffing bedraagt voor ieder vol tijdvak van 30 dagen i/6 gedeelte van het over een vol jaar verschul digde schoolgeld. Art. 7. Herziening van den aanslag wegens schoolgeld heeft plaats indien de tot grondslag gestrekt hebbende aan slag in de belasting: a. bij navordering is verhoogd; b. bij onherroepelijk geworden uitspraak op reclame is verlaagd. In het geval sub a is artikel 2 van toepassing. In het geval sub b moet binnen 2 maanden na dag- teekening der uitspraak en onder overlegging daarvan aanvraag aan Burgemeester en Wethouders worden gedaan. Art. 8. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1924. B. VERORDENING op de invordering van schoolgeld voor den gemeentelijken cursus voor meisjes aan de Industrie- en Huishoudschool. Art. 1. Burgemeester en Wethouders maken schoolgeldlijsten op, die ter invordering aan den gemeente-ontvanger worden gezonden. Art. 2. Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de ge meente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagteekend aanslagbiljet, waarvan het model door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld, aan de daarop voorko mende schoolgeldplichtigen. Art. 3. De schoolgelden zijn invorderbaar in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt den laatsten dag der maand volgende op die, waarin het aanslagbiljet is uitgereikt en de tweede termijn een maand later. Art. 4. Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen termijnen geschiedt de invordering overeenkomstig de voorschriften van artt. 258 tot en met 261 der Gemeente wet. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1924. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 408 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Bijl. 30. VERORDENINGEN betreffende de lagere avond handelsschool (bijlage no. 21 van 1924). Aan den Gemeenteraad. In Uwe Vergadering van 23 September j.l. werd in beginsel besloten over te gaan tot oprichting van een 1 lagere avondhandelsschool. ~Wij hebben in verband daarmede de hiernevens gaande verordeningen ontworpen, waarvoor, althans wat het reglement en de verordening, regelende het getal en de bezoldiging van het personeel betreft, de overeen komstige verordeningen voor het onderwijs aan de mid delbare avondhandelsschool tot grondslag hebben ge diend. De bedoeling is, zooals ook uit de aangehaalde bij lage no. 21 blijkt, om de leerlingen die vroeger naar de burgeravondschool trokken voor handelsvakken voor het ontvangen van welk onderwijs aan die inrichting in verband met de omzetting van die school in eene in richting van nijverheidsonderwijs voortaan geen ge legenheid meer zal bestaan op die lagere avond handelsschool onder te brengen voor het ontvangen van eenvoudig handelsonderwijs. Het ligt mitsdien niet in het voornemen om de be staande "middelbare avondhandelsschool uit te breiden, doch daarnaast een afzonderlijke, nieuwe, inrichting in het leven te roepen. Of de praktijk aanleiding geeft deze lagere school aan de middelbare te doen aansluiten zal de tijd moeten leeren. Wij vinden het wenschelijk voor- loopig af te wachten welke resultaten de lagere avond handelsschool afwerpt. Misschien dat met deze resul taten voor oogen gewerkt kan worden in de richting van aansluiting van de lagere- aan de middelbare avondhandelsschool. In overeenstemming met het advies van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, stellen wij voor het leerplan te doen luiden overeenkomstig het in het schrij ven van den heer Deinema voorkomend ontwerp II, met als gevolg dat dus ook Duitsch zal worden onderwezen. Door ons is nog aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gevraagd of voor deze school op een rijkssubsidie zou kunnen worden gerekend en, zoo ja, tot welk bedrag en onder welke voorwaarden. Het antwoord luidde evenwel ontkennend, omdat de toestand van 's Lands financien niet gedoogt dat nieuwe subsidieposten voor inrichtingen voor handelsonderwijs op de ontwerp-begrooting voor 1925 worden gebracht. Eene raming van de kosten voor deze school is te vin den in meeraangehaalde bijlage no. 21. Het daar ge noemde totaal bedrag van 4000.moet verminderd worden met de opbrengst der schoolgelden. Hoeveel deze zal bedragen valt moeilijk te zeggen, omdat wij omtrent het aantal leerlingen dat straks plaatsing op de school zal verzoeken geen voldoende gegevens bezitten. Verder behoort nog te worden geregeld waar de school zal worden gevestigd. Waar wij voornemens zijn te bevorderen dat de directeur der middelbare avond handelsschool tevens wordt belast met de leiding van de lagere avondhandelsschooi, ligt het voor de hand dat laatstgenoemde inrichting wordt ondergebracht waar ook de middelbare school is gehuisvest, t.w. het gebouw der gemeenteschool no. 4 (school voor uitgebreid lager onderwijs). De ontwerp-verordeningen behoeven weinig toelich ting. Zij bestaan uit een reglement voor de lagere avondhan delsschool; een verordening op de formatie van het per soneel en verordeningen op de heffing en invordering van het schoolgeld. Met betrekking tot enkele artikelen moge nog het volgende worden opgemerkt. Reglement voor de lagere avondhandelsschool. Art. 2 In overeenstemming met de middelbare avondhandelsschool wordt voorgesteld het schooljaar te doen loopen van 16 September tot 16 September, waar van het eerste gedeelte van 16 September tot Kerstmis en het tweede gedeelte van 16 Januari tot en met 1 Juni. Een rusttijd van ongeveer drie weken bij de wisseling des jaars wordt ook voor deze leerlingen noodig geacht, omdat zij in dien tijd op kantoor meer in beslag worden genomen als gevolg van het opmaken der balans, enz. Voor schoolgaan of voor het maken van huiswerk be staat dan uit den aard der zaak weinig of geen gelegen heid. Dat het onderwijs in den zomer gedurende een drietal maanden wordt opgeschort is, deelden Burge meester en Wethouders bij de oprichting van de middel bare avondhandelsschool mede, in het belang zoowel van den leerling als van den leeraar. De eerste heeft dan gelegenheid het geleerde te laten bezinken en uit te rusten, de tweede om door studie zijn kennis uit te breiden of te verdiepen. In verband hiermede wordt door ons voorgesteld de lagere avondschool daarmede paral- 'el te laten loopen. Art. 13. Wat de inrichtingen of gedeelten van inrich tingen betreft, welke met goed gevolg moeten zijn door- loopen, om zonder examen vandaar, evenals van het ze vende leerjaar van de scholen voor gewoon lager onder wijs, naar de avondhandelsschool te kunnen overgaan, is het niet gewenscht die in een verordening te noemen. Is dat eenmaal gebeurd en verandert daarna de aard der inrichting dan is wijziging der verordening noodig. Aan den anderen kant zou die lange weg mede gevolgd moeten worden, om nieuwe inrichtingen voor hare leer lingen gelijke rechten toe te kennen. Daarom kan het zelfde gemakkelijker bereikt worden door Burgemeester en Wethouders bevoegd te verklaren die onderwijsin richtingen of gedeelten dier inrichtingen aan te wijzen. Eene bepaling in dien zin is dan ook ontworpen. Art. 18, laatste lid. Evenals zulks het geval is aan de middelbare avondhandelsschool wordt ook hier de gelegenheid geopend om den leerlingen die in het bezit 'zijn 'van het getuigschrift der school de gebruikte boeken in eigendom af te staan. Burgemeester en Wethouders deelden destijds mede dat er vele redenen waren die er voor pleitten de daartoe strekkende bepaling op te ne men. De directeur der school noemde o.a.: de belooning voor trouw schoolbezoek; redenen van hygiënischen aard; de omstandigheid dat de druk verouderd is. Verordening op de formatie van het personeel. In overeenstemming met de aan het onderwijzend per soneel van den gemeentelijken cursus tot opleiding van onderwijzeressen bij het bewaarschoolonderwijs toege kende belooning, wordt ook hier voorgesteld de bezoldi ging te bepalen op 75.per wekelijksch bestuur. Verordening op de heffing van schoolgeld. Bij deze evenals bij die op de invordering hebben de overeenkomstige verordeningen voor het onderwijs aan de lagere scholen als voorbeeld gediend. Wellicht is het onderwijs aan de lagere avondhandelsschool van meer waarde te achten dan dat aan de lagere scholen, maar aangezien het niet gedurende het geheele jaar wordt ge geven, wordt het in verhouding ook duurder betaald. Samenvattende hebben wij, onder overlegging van de betrekkelijke stukken, de eer U voor te stellen te be sluiten: I. te bepalen dat de lagere avondhandelsschool 409

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 200