Bijl. no. 30. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Wethouders in overleg met den directeur bepaald en door hun zorg tijdig ter algemeene kennis gebracht. De toelating van leerlingen heeft plaats bij het begin van het schooljaar. In den loop van een schooljaar worden geene leer lingen toegelaten, tenzij het wegens bijzondere omstan digheden door Burgemeester en Wethouders, den direc teur gehoord, wordt vergund. Voor die toelating wordt een examen vereischt, waar uit blijkt dat de leerling de noodige bekwaamheid bezit, om de lessen te volgen in het leerjaar, waarvoor toe lating gewenscht wordt. Art. 15. De examens worden afgenomen door den directeur en de leeraren. Art. 16. De aanteekeningen van den directeur en de leeraren omtrent vorderingen, vlijt en gedrag der leerlingen, op genomen in een daartoe bestemd register, dat te allen tijde voor Burgemeester en Wethouders ter inzage ligt, beslissen omtrent den overgang naar een hooger leerjaar. Ingeval er tusschen de aanteekeningen van den directeur en die van de leeraren of van dezen onderling verschil bestaat, wordt na hoofdelijke stemming van directeur en leeraren bij meerderheid van stemmen beslist. Bij staking der stemmen beslist de Wethouder van Onder wijs. Aan den overgang kan een openbare les voorafgaan. Zij, die na 2 maal achtereen hetzelfde leerjaar te hebben doorloopen, niet naar het hoogere leerjaar kun nen overgaan, worden niet meer tot de lessen toegelaten, tenzij daartoe om bijzondere redenen door Burgemeester en Wethouders, op voordracht van den directeur, toe stemming wordt verleend. Art. 17. Aan lien, die blijkens een door directeur en leeraren ingesteld schriftelijk en mondeling onderzoek, met vrucht den geheelen cursus hebben doorloopen, wordt een door den Wethouder van Onderwijs en den directeur onder teekend getuigschrift uitgereikt. Omtrent de uitreiking van het getuigschrift wordt na hoofdelijke stemming van directeur en leeraren bij meer derheid van stemmen beslist. Bij staking der stemmen beslist de Wethouder van Onderwijs. Art. 18. De leerlingen, voor wie geen schoolgeld is verschul digd, ontvangen desgewenscht van gemeentewege in bruikleen de benoodigde boeken en leermiddelen. De leerlingen, voor wie, bij uitsluitende toepassing van artikel 1 der heffingsverordening 3.of meer tot en met 6.60 schoolgeld verschuldigd is, ontvangen des gewenscht van gemeentewege in bruikleen de benoo digde boeken, niet echter de leermiddelen. Zij, die in het bezit zijn van het getuigschrift, bedoeld in artikel 17, kunnen ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders de gebruikte boeken in eigendom be houden. Slotbepalingen. Art. 19. Bepalingen van huishoudelijken aard worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Art. 20. Dit reglement treedt den 1 November 1924 in werking. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 412 "v. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. ONTWERP 11. De Raad der gemeente Leeuwarden gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: vast te stellen de navolgende VERORDENING, regelende het getal en de bezoldi ging van het onderwijzend personeel aan de lagere avondhandelsschool. Art. 1. Aan de lagere avondhandelsschool zijn, behalve de directeur, een aantal leeraren verbonden als bedoeld bij het le lid van artikel 8 van het Reglement voor deze school. De leeraren kunnen voor één schooljaar worden be noemd. In bijzondere gevallen kunnen zij ook voor korter tijd vak worden benoemd. Art. 2. De leeraren, aangesteld ingevolge artikel 1, eerste en tweede lid, worden bezoldigd met 75.per weke- lijksch lesuur 's jaars. De leeraren, aangesteld ingevolge artikel 1, laatste lid, worden bezoldigd met 2.per werkelijk gegeven lesuur. Art. 3. De directeur geniet als zoodanig eene belooning van f 100.'s jaars. Art. 4. Tenzij door Burgemeester en Wethouders voor elk bijzonder geval anders wordt bepaald, wordt geen be zoldiging uitgekeerd voor de vervulling van lessen ten gevolge van de afwezigheid, ziekte of ontstentenis van een leeraar. Art. 5. Bij aanvraag aan Burgemeester en Wethouders om verlof tot afwezigheid wegens ziekte door den directeur of een leeraar wordt tevens eene geneeskundige ver klaring overgelegd, waaruit blijkt dat de betrokkene wegens ongesteldheid verhinderd is zijne betrekking waar te nemen, benevens de vermoedlijke duur der ver hindering. Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie achter eenvolgende maanden, dan hervat de directeur of de leeraar zijne werkzaamheden niet eerder dan na inzen ding aan Burgemeester en Wethouders van eene genees kundige verklaring, waaruit blijkt, dat die hervatting kan worden toegelaten met het oog op de belangen zoo wel van het onderwijs als van den betrokkene zelf en van de leerlingen. Aan het onderwijzend personeel zal bij verlof tot af wezigheid wegens ziekte eene belooning worden uitge keerd overeenkomstig de regelen, welke daarvoor van rijkswege zijn of worden getroffen voor het onderwijzend personeel bij het openbaar lager onderwijs. Art. 6. Ingeval van verlof wegens afwezigheid om andere redenen dan ziekte kan bij het besluit, waarbij verlof wordt verleend, worden bepaald dat gedurende die af wezigheid geheel of ten deele geen jaarwedde of bezol diging wordt uitgekeerd. Art. 7. Deze verordening treedt 1 November 1924 in werking. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 413

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 202