Bijlno. 81. Bijlage no. 81. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. delijk verklaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan Burgemeester en Wet houders gezonden. Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar, wat de veranderingen in de schoolbevolking betreft, wordt vervolgens door hem vóór den 5en van iedere maand aan Burgemeester en Wethouders ingediend. Hebben in den loop eener maand geene verande ringen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen door een negatief bericht. Art. 3. Burgemeester en Wethouders maken uit de volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoedig moge lijk schoolgeldlijsten op en verklaren deze executoir. Ter invordering van de daarin uitgetrokken bedragen zenden zij deze aan den gemeente-ontvanger. Art. 4. Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de ge meenteontvanger binnen 14 dagen een gedagteekend aanslagbiljet, waarvan het model door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld, aan de daarop voorko mende schoolgeldplichtigen. Art. 5. De schoolgelden zijn invorderbaar in zoovele ter mijnen als er na de maand, waarin een schoolgeldlijst aan den gemeente-ontvanger is toegezonden, nog maan den van het jaar overblijven. De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de maand, volgende op die, waarin de toezending heeft plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten dag van iedere opvolgende maand één termijn. De schoolgelden, uitgetrokken op de schoolgeldlijsten die in de laatste maand van het jaar of later aan den ge meente-ontvanger worden toegezonden, zijn één maand daarna ineens invorderbaar. Art. 6. Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van vervallen termijnen geschiedt de invordering der in artikel 5 be doelde schoolgelden overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 258 tot en met 261 der Gemeentewet. Art. 7. Deze verordening treedt in werking den 1 November 1924. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 416 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. AANBIEDING dei gemeente- en bedrijfsbegroo- tingen voor 1925 (bijlagen 1925, nos. 1 en 2). Aan den Gemeenteraad. Ingevolge artikel 203 der Gemeentewet hebben wij de eer U de ontwerp-begrooting voor 1925 aan te bieden met bijvoeging van de bedrijfsbegrootingen en verdere bescheiden en stukken, alsmede de adviezen der com- missiën, welke in dezen zijn gehoord. Evenals het vorige jaar hebben wij ook thans niet kunnen voldoen aan het wettelijk voorschrift, bepalende den termijn, waarbinnen de begrooting den Raad moet zijn aangeboden, wat aan het navolgende valt toe te schrijven. De groote hoeveelheid gegevens, die voor het samen stellen der begrooting noodig zijn en die in eerste in stantie moeten worden verstrekt door de bedrijfshoof- den, hoofden van takken van dienst, chefs van afdee- lingen, etc., vorderen veel tijd van voorbereiding en daarna veel tijd van bewerking, als resultaat waarvan dan nog slechts een voorloopig stuk wordt verkregen, dat den wethouder voor de financiën kan dienen voor de bestudeering van den toestand, om daarna zijn oordeel te kunnen vaststellen en aan zijn te voeren beleid vorm te geven. Tusschen het tijdstip, waarop deze begrootingsarbeid is geëindigd en de aanbieding aan den Raad, valt dan nog de tijd noodig voor de behandeling in commissiën en in het college van Burgemeester en Wethouders. Geconstateerd kan dan ook worden dat de meeste gemeenten van middelmatige grootte zich meer en meer genoodzaakt zien van den wettelijken regel af te wijken en niet zelden in zeer belangrijke mate. Omtrent de verschillende begrootingen wordt de aandacht gevestigd op het navolgende: GEMEENTEWERKEN. Evenals voor 1924 zijn ook thans de onderhouds kosten met 25 verhoogd, wegens aandeel in de al- gemeene kosten (n.l. jaarwedden directeur, technisch en administratief personeel, etc.)welke daarmede evenwel niet gedekt zijn. Het resteerende bedrag ad 62.481.92 is voorloopig onder volgno. 305 van de gemeente-be grooting in uitgaaf gebracht en zal, naar verwacht wordt, geheel of gedeeltelijk overgaan naar den buiten gewonen dienst daar ook op dien dienst een zeker deel dier kosten zal moeten drukken. Bij de uitvoering van buitengewone werken zal dit voor ieder werk worden nagegaan. Op den kapitaaldienst van het bedrijf zijn, zooals U zal blijken, de navolgende cijferposten in uitgaaf ge- gebracht: Volgno. 210. Verbetering bestrating Sint Jacobs- straat, enz. 8.450. Volgno. 213. Het maken van een nieuwe brug over het viiet voor de Bleeklaan 52.000. Volgno. 214. Het verplaatsen van de Blauwe brug naar het Vliet tegenover den Poppeweg 12.000. Wij stellen ons voor omtrent deze werken, vóór tot de uitvoering daarvan wordt overgegaan, met nadere voorstellen tot U te komen. Wat den bouw der nieuwe brug en het verplaatsen der Blauwe brug betreft, heeft de Raad reeds in beginsel tot die verbetering ter plaatse besloten uit overweging dat het nieuwe stadsgedeelte, dat zich tusschen het Vliet en den Groningerstraatweg heeft gevormd, ook naar het zuiden uitwegen en ver bindingen behoeft. GRONDBEDRIJF. Blijkens de ingediende begrooting zullen de in het be drijf gebrachte cultuurgronden een verlies opleveren van t 1.939.61 tegen 1.506.70 in 1924; de erfpachtsgronden daarentegen geven een winst aan van 5.608.745 tegen 5.267.925 in 1924. De voor bouwterrein bestemde gronden wijzen een verlies aan van 47.485.99r» tegen 48.779.01 in 1924, welk tekort uit den buitengewonen dienst wordt bestreden. In 1925 zal opnieuw taxatie van de laatstbedoelde gronden plaats moeten hebben. WONINGBEDRIJF. Het exploitatie-tekort van dit bedrijf bedroeg over 1923 59.448.19. Voor 1924 is geraamd 72.342.21 en voor 1925 68.759.155. GASFABRIEK. Van de ons bij raadsbesluit d.d. 10 Mei 1921 no. 179R/96 verleende bevoegdheid om naar omstandig heden o. a. den prijs voor het gas lager te stellen dan waarop zij laatstelijk bij dat besluit door den Raad werd bepaald, is door ons gebruik gemaakt, door den prijs te verlagen met 1 cent per Ma. Als gevolg daarvan is het winstsaldo der fabriek, oorspronkelijk uitgetrokken op 259.061.465, teruggebracht tot 206.404.465. ELECTRICITEITBEDRIJF. De winst van dit bedrijf wordt voor 1925 geraamd op 71.113.71 tegen 56.953.88 in 1924. REINIGING. Het verlies der reiniging wordt geraamd op 239.246.61 tegen 248.932.83 in 1924. Het werkelijk geleden verlies over 1923 bedroeg 252.322.065. OPENBAAR SLACHTHUIS. Dit bedrijf, dat in 1925 in werking zal worden gesteld, zal naar raming over dat jaar een winst afwerpen van 287.50. GEMEENTEBEGROOTING. Als eerste ontvangpost komt op deze begrooting voor een bedrag ad 637.727.40, uitmakende het geheele vermoedelijke batige saldo der rekening over 1923. Deze groote bate is verkregen zoowel door de hoo- gere opbrengst van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen en van de opcenten op de diverse directe belastingen, als door besparingen op de uitgaven van den gemeentedienst in het algemeen, terwijl ook de resul taten der bedrijven daaraan hebben meegewerkt. Door dit bedrag geheel ten goede te laten komen aan den dienst 1925 is het ons gelukt een sluitende begrooting te krijgen, zonder den post „Plaatselijke directe belasting naar het inkomen" hooger te ramen dan voor 1924. Er moest n.l., vergeleken bij 1924, meerdere dekking worden gezocht voor de navolgende sommen: Mindere ontvangst geraamd onder volgno. 19, in verband met de opheffing met 1 Januari 1925 van het bedrijf der gemeentelijke drinkwaterleiding 12.000. Volgno. 306. Hoogere raming voor onderhoud straten, enz16.000. Volgno. 74. Vergoeding van het Rijk. Mindere ontvangst (als gevolg van een wijziging van art. 28 der Lager Onder wijswet 1920) van 50.000.waarte genover een lagere uitgaaf (zie volgno. 345) van 30.000.— is 20.000.— Hoofdstuk VIII, 7. In verband met Transporteere 48.000.- 417

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 204