Bijl. no. 32. Bijlage no. 32. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. Transport de verhooging van den post volgno. 436 en de rente en de aflossing, welke ten laste van dit hoofdstuk komt, in totaal een meerdere uitgaaf van Hoofdstuk VIII, 13. In verband met personeelsuitbreiding aan de 3-jarige H. B. S. met daaraan verbonden hoogere handelsschool 2-jarigen cursus en de mid delbare school voor meisjes een hoogere uitgaaf van 48.000.- 19.000.— 20.000.— 18.000.- Hoofdstuk VIII, 14. Als gevolg van het prijsgeven van het rijkssubsidie ten behoeve van het gymnasium het nadeelig slot van die paragraaf hooger geraamd Hoofdstuk IX, 1. In verband met de intrekking der Rijksbijdrage in de kosten van verpleging van behoeftige krankzin nigen en de hoogere uitgaaf wegens kos ten van verpleging van krankzinnigen onder volgno. 551, alsmede verhooging van het subsidie voor de Stads-Armen- kamer het nadeelig slot hooger 35.000. Hoofdstuk XIII, 7. Derving der winst van de gemeentelijke drinkwater leiding 18.000. Samen 158.000. Voor welk bedrag dekking is gevonden als volgt Hoofdstuk VII, volgno. 69. Onderdeel rente van belegd kasgeld, hooger geraamd 60.000. Hoofdstuk VIII, 16. Volgno. 529. Lager geraamd in verband met een ver mindering van het getal muziekuitvoe ringen in den Prinsentuin 10.000. waartegenover (volgno. 127) een lagere ontvangst geraamd van 4.000.rest 6.000.— Hoofdstuk XIII, 1. Electriciteitbe- drijf. Batig slot hooger geraamd 11.000. Hoofdstuk XIII, 9. Openbaar slacht huis. Van dit bedrijf wordt met ingang van 1 Januari 1925 de rente, aflossing en kosten van verzekering, enz. terug ont vangen, welke vroeger ten laste van hoofdstuk IV kwamen, ten bedrage van 33.000. Samen 110.000. De rest ad 48.000.plus hetgeen op den post .Onvoorziene uitgaven" meer dan in 1924 is onderge bracht, n.l. 17.000.is gevonden uit verhooging van diverse ontvangposten en verlaging van verschillende uitgaafposten, w.o. volgno. 305 met een bedrag van 24.000.Deze verlagingen moeten o. a. worden toegeschreven aan de vermindering der uitgaven, welke is bereikt door de invoering van de 48-urige werkweek en de afschaffing der vacantiegelden. Hoewel de bezui niging, die daarmede is verkregen, moeilijk in één be drag kan worden uitgedrukt, blijkt uit het vorenstaande, dat die maatregelen tot het verkrijgen eener sluitende begrooting voor 1925 hebben meegewerkt. Wij willen er nog op wijzen, dat de geraamde bedragen weinig speling laten en dat verhooging der uitgaven zooveel mogelijk dient te worden vermeden, al kan niet worden ontkend, dat voor een zich sterk uitbreidende gemeente als Leeuwarden het niet mogelijk is de uit gaven voor verschillende doeleinden het eene jaar na het andere op een gelijk bedrag te houden. Wij denken daarbij o. a. aan de uitgaven voor onderhoud en ver nieuwing van straten, wegen, trottoirs, etc. Worden onze begrootingsvoorstellen door U aan vaard, dan zal de post „Plaatselijke directe belas ting naar het inkomen" worden uitgetrokken op 1.20Ü.000.Zooals in de toelichting bij dien post evenwel reeds is vermeld, kan, indien het 1/3 gedeelte van den dienst 1924/1925 gesteld kan worden op 534.000.en met een totaalcijfer van aanslag van 25.000.000 ook voor 1925/1926 het cijfer op 4 blijven bepaald. Evenals het vorige jaar bij de begroo ting voor 1924 meenen wij ook thans weer te mogen aannemen dat het cijfer van aanslag op 25.000.000 kan worden gesteld. Omstreeks April 1925 zal voor het in Mei d.a.v. aanvangend belastingjaar het heffings percentage definitief moeten worden vastgesteld en zal ook dan pas het vermoedelijke totaalcijfer van aanslag bekend zijn. Mocht dan blijken dat het cijfer 25.000.000 te hoog is geraamd of wel dat het x/3 gedeelte der opbrengst over 1924/1925 mocht blijven beneden het geraamde bedrag ad 534.000.dan zal het percen tage noodzakelijk moeten worden verhoogd. Daar wij de begrooting sluitend hebben kunnen ma ken. zonder dat buitengewone maatregelen behoefden te worden getroffen, meenen wij U voorloopig geen voor stellen te moeten doen tot verlaging van salarissen en loonen of tot verhaal van pensioenpremies. Toch meenen wij dat in de naaste toekomst alleen een sluitend budget zal kunnen worden verkregen door ver mindering der uitgaven. Vermeerdering van inkomsten achten wij moeilijk te verkrijgen. De grootst mogelijke zuinigheid is derhalve geboden en elke maatregel, die ten doel heeft mede te werken tot verlaging der uitgaven, dient 0. i. ernstig in beraad te worden genomen. Leeuwarden, 23 October 1924. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. T. BAKKER, L.-Secretaris. 418 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1924. VASTSTELLING eener verordening op den Keu ringsdienst van vee en vleesch in de ge meente Leeuwarden (bijlage no. 18 van 1924). Aan den Gemeenteraad. In Uwe vergadering van 15 Juli 1924 werden door U behandeld onderscheidene verordeningen terzake van het openbaar slachthuis (bijlage no. 18). Vastgesteld werd toen o. m. een verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden, in de genoemde bijlage opgenomen als ontwerp 1. Ingevolge de Vleeschkeuringswet (Staatsblad 1919 no. 524) moest Uw besluit aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Friesland worden onderworpen. Bij resolutie van Gedeputeerde Staten d.d. 2 October 1924 no. 109 werd aan onze vergadering medegedeeld, dat bij genoemd college eenige bedenkingen waren ge rezen tegen de vastgestelde verordening. In de eerste plaats ontbreekt een bepaling van den termijn, binnen welken na de kennisgevingen van het voornemen om te slachten de keuringen moeten ge- ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Artikel 6. 1. De keuring vóór en na het slachten geschiedt in het openbaar slachthuis op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen dagen en uren. 2. De gemeente is in geen geval aansprakelijk voor veranderingen, welke in den tijd, verloopende tusschen de slachting en de beslissing omtrent goed- of afkeuring bij het vleesch van een slachtdier mogen zijn opgetreden. Artikel 8. schieden. Artikel 6 van de bedoelde verordening voor ziet niet voldoende in de door de wet gestelde eischen, zoodat dit artikel moet worden aangevuld. Voorts vinden Gedeputeerde Staten het wenschelijk, dat kleine hoeveelheden vleeschwaren vrij in de ge meente mogen worden ingevoerd, zulks naar analogie van het bepaalde in artikel 8 der vastgestelde veror dening. Wij meenen, dat in dezen aan het verlangen van Ge deputeerde Staten kan worden voldaan, mits de vleesch waren bestemd zijn voor particulieren en niet voor vleeschverkoopers. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten volgens het hierna volgend ontwerp. Leeuwarden, 16 October 1924. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, S. TULP Sz., L.-Burgemeester. T. BAKKER, L.-Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethou ders; gelet op de bepalingen der Vleeschkeuringswet (Staatsblad 1919 no. 524), op zijn besluit d.d. 15 Juli 1924 no. 251 r/1 35 tot vaststelling eener verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden; besluit' I. artikel 6 van het aangehaalde besluit te lezen als volgt: Artikel 6. 1. De keuring vóór en na het slachten geschiedt in het openbaar slachthuis op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen dagen en uren. 2. Met inachtneming van de uren bedoeld in het eerste lid geschiedt: a. de keuring voor het slachten zoo spoedig moge lijk, althans binnen 2 uren na de mondelinge kennis geving, bedoeld in artikel 6 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920 (Staatsblad no. 285); b. de keuring na het slachten zoo spoedig mogelijk nadat deze door den belanghebbende aan de daarmede belaste ambtenaren is aangevraagd, in ieder geval bin nen 12 uren na de slachting. 3. Wanneer de Directeur dit voor een juiste keuring noodig acht mag hij zijn uitspraak opschorten, doch niet langer dan 48 uren na het eerste onderzoek. 4. De gemeente is in geen geval aansprakelijk voor veranderingen, welke in den tijd, verloopende tusschen de slachting en de beslissing omtrent goed- of afkeuring bij het vleesch van een slachtdier mogen zijn opgetreden. II. artikel 8 van het aangehaalde besluit wordt ge lezen als volgt: Artikel 8. 1. Het voorgaande artikel is niet van toepassing: 1. Het voorgaande artikel is niet van toepassing: 419

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1924 | | pagina 205