Bijl. no. 4. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925. verordening tot vaststelling van het getal en de jaar wedden der leeraren enz. aan het gymnasium; B. geen leerlingen tot het gymnasium toe te laten wier ouders of voogden, of die bij meerderjarigheid zelve, in een andere gemeente hoofdverblijf hebben als bedoeld in artikel 244n der Gemeentewet, tenzij de regeling als bedoeld sub C met die gemeente is aan gegaan; C. Burgemeester en Wethouders te machtigen met andere gemeenten regelingen aan te gaan omtrent de toelating van leerlingen uit die gemeenten tot het gym nasium, onder de volgende voorwaarden a. met ingang van 1 Mei 1924 verleent iedere ge meente een bijdrage in de kosten van het gemeentelijk gymnasium, tot welke inrichting van onderwijs leerlingen zijn toegelaten, wier ouders of voogden, of die, bij meer derjarigheid zelve in de gemeente hoofdverblijf hebben, in den zin van artikel 244a der Gemeentewet; b. de bijdrage wordt gesteld of 250.per leerjaar en per leerling en is bij vooruitbetaling verschuldigd; c. indien het schoolgeld volgens de betrekkelijke heffingsverordening slechts voor een gedeelte van een leerjaar verschuldigd is, wordt de bijdrage over gelijk tijdvak berekend; wordt van het schoolgeld ingevolge gemelde verordening wegens het verlaten van de schooi ontheffing verleend, dan heeft over gelijk tijdvak van de ONTWERP. betaalde bijdrage restitutie plaats; d. de bijdrage moet worden betaald binnen twee maanden nadat het bedrag daarvan door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden aan het betrokken ge meentebestuur is opgegeven; e. het bedrag van de bijdrage over het tijdvak van 1 Mei 1924 tot het einde van het leerjaar 1923/24 wordt gesteld op 80. D. gerekend met ingang van 1 Mei 1924 in te trekken Uw besluit van 11 December 1923 no. 420R/253 tot verhaal van pensioensbijdragen op het aan het gymnasium verbonden personeel. Leeuwarden, 1924. 4 December Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: vast te stellen de navolgende VERORDENING tot vaststelling van het getal en de jaarwedden der leeraren enz, aan het gymnasium. Art. 1. Aan het gymnasium zijn verbonden: a. een rector, die onderwijs geeft in de oude talen en letterkunde; b. zes leeraren, die belast zijn met het onderwijs in de oude talen en letterkunde, de Nederlandsche taal en letterkunde, de geschiedenis, de aardrijkskunde en de wiskunde. Aan een der leeraren in de oude talen en letterkunde wordt het ambt van conrector opgedragen; c. een of meer leeraren, die belast zijn met het onderwijs in de natuur- en scheikunde, de natuurlijke historie en de wis- en natuurkundige aardrijkskunde; d. een leeraar in de Hebreeuwsche taal; e. leeraren voor de Fransche, Duitsche en Engelsche talen; een leeraar in het teekenen; g. een leeraar in de lichamelijke oefening; h. een concierge, belast met de zorg voor het ge bouw en met de werkzaamheden, die hem door cura toren en den rector worden opgedragen. Art. 2. De jaarwedden bedragen: 1. voor den rector 5280.welke jaarwedde na 2, 4, 6 en 8 jaren, als zoodanig hier of elders doorge bracht, kan worden verhoogd," telkens met 240. 2. voor de leeraren met een getal wekeiijksche les uren volgens het programma van ten hoogste 24 en ten minste 19, 3360.welke jaarwedde kan worden verhoogd, indien zij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren zijn werkzaam geweest, telkens met 240.Voor elk wekelijksch lesuur meer dan 24 wordt eene belooning van 140.toegekend, met dien verstande, dat het totaal bedrag van de laatst bedoelde belooning, in de daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental guldens naar boven wordt afgerond. 306 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925. Bovendien worden aan de hier bedoelde leeraren, voorzoover zij in het bezit zijn van den doctorstitel, verkregen aan eene Nederlandsche Universiteit of Hoogeschool, na 18 en 20 jaar werkelijken dienst twee verhoogingen toegekend, telkens van 240.Deze regeling is niet van toepassing op den rector; 3. voor de leeraren, behalve die sub g van art. 1, met een getal wekeiijksche lesuren volgens het pro gramma van ten hoogste 18 en ten minste 10, 820. benevens 140.per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren telkens te verhoogen met 10.per wekelijksch lesuur, met dien verstande, dat het totaal bedrag van de per wekelijksch lesuur toegekende belooning, in de daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental guldens naar boven wordt afgerond; 4. voor de leeraren, behalve die sub g van art. 1, met een getal wekeiijksche lesuren volgens het pro gramma van minder dan 10, 140.per wekelijksch lesuur, welke jaarwedde kan worden verhoogd indien zij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren zijn werkzaam ge weest, telkens met 10.met dien verstande, dat het totaal bedrag van deze belooning, in de daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental guldens naar boven wórdt afgerond; 5. voor den leeraar sub g van art 1 120.per wekelijksch lesuur, welke jaarwedde kan worden ver hoogd, indien hij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren werkzaam is geweest, telkens met 10.met dien verstande, dat het totaal bedrag van deze belooning, in de daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental guldens naar boven wordt afge rond. Geeft deze leeraar 10 of meer lesuren per week, dan bedraagt zijne bezoldiging 680.—, benevens 120.- per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren telkens te verhoogen met 10.— per we kelijksch lesuur, met dien verstande, dat het totaal be drag van de per wekelijksch lesuur toegekende beloo ning, in de daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental guldens naar boven wordt afgerond; 6. voor den concierge 1540.na 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 jaar te verhoogen tot onderscheidenlijk f 1640. 1730.—, 1830.—, 1920.—, 2020.—, 2120.—, 2210.en verminderd met 13 wegens het genot van vrije woning. Voor het hem opgedragen ambt van conrector ont vangt de daarvoor aangewezen leeraar eene jaarwedde van 200. Voor leeraren in vakken, waaraan laboratoriumarbeid is verbonden, worden voor de berekening van het sa laris laboratorium-uren in aanmerking genomen en wel: a. voor leeraren in natuur- en scheikunde: bij 4 tot en met 7 wekeiijksche lesuren: een uur; 8 „15 twee uren; meer dan 15 drie uren; b. voor leeraren in de natuurlijke historie: bij 8 en meer wekeiijksche lesuren: een uur. Aan de leeraren, in het bezit van den doctorstitel, verkregen aan eene Nederlandsche Universiteit of Hoogeschool, wordt twee jaar meer dan de werkelijke diensttijd vergolden. Op het salaris van leeraren, die in geen der door hen onderwezen vakken volledige bevoegdheid bezitten, wordt een aftrek van 15 toegepast, met dien ver stande, dat op het salaris van een leeraar, die in het bezit is van twee akten, die elk afzonderlijk bevoegd maken tot het geven van onderwijs aan eene hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus, uitgezonderd voor de akte schoonschrijven, geen aftrek wordt toegepast. Als diensttijd telt ten volle mede de tijd in vasten of 307

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1925 | | pagina 152