Bijlage no. 18. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925. Bijl no. 18. WIJZIGING der verordening op het openbaar lager onderwijs (gemeenteblad no. 22 van 1923). Aan den Gemeenteraad. Uwe Vergadering stelde den 1 Juli 1924 om prae- advies in onze handen een adres met memorie van toe lichting van de afdeeling Leeuwarden van het Neder- landsch Onderwijzersgenootschap om wijziging van art. 30 der verordening op het openbaar lager onderwijs in dien zin, dat ook voor de openbare scholen de leeftijd van toelating wordt gesteld op 5!/2 jaar- In bedoeld adres wordt medegedeeld dat indertijd de leeftijd van toelating tot openbare en bijzondere scholen op gelijken voet is geregeld, doch dat daarvan thans door sommige bijzondere scholen wordt afgeweken. Naar wij meenen te weten heeft er destijds inderdaad een bespreking tusschen den toenmaligen wethouder van Onderwijs, den heer Tulp, en de besturen van de betrokken bijzondere scholen plaats gehad, in welke bijeenkomst de conclusie werd getrokken dat het aanbeveling zou verdienen den toelatingsleeftijd aan de bijzondere scholen te regelen overeenkomstig dien aan de openbare en welke hierop neerkomt dat de kinderen vóór 1 December van het jaar van toelating den leeftijd van zes jaren moeten hebben bereikt. Om toegelaten te kunnen worden moeten de kinderen dus 5% jaar oud zijn. Het behoeft natuurlijk geen betoog dat er om ver schillende redenen, waarover hier niet verder behoeft te worden uitgeweid, alles voor te zeggen valt om in liezen één lijn te trekken en wij betreuren het dat niet algemeen deze afspraak wordt nagekomen, al bestaan wellicht daarvoor bij de betrokken schoolbesturen voor hen gegronde redenen. Wij hebben over deze aangelegenheid het advies in gewonnen van den inspecteur van het lager onderwijs en van den schoolarts. Uit die, hierbij overgelegde, adviezen blijkt dat zij die vervroeging van den toela tingsleeftijd niet toejuichen. De inspecteur geeft echter in overweging nogmaals te trachten tot overeenstem ming te komen en mocht dit niet het gewenschte resul taat afwerpen, dan, noodgedwongen, tot wijziging der verordening over te gaan. Wij hebben daarop de stukken in handen gesteld van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs. De door haar bij de schoolbesturen aangewende pogin gen om hierin verandering te brengen, blijken bij som mige besturen te hebben gefaald. Verder deelt de Com missie nog mede dat, hoewel zij eenstemmig de meening is toegedaan dat de thans geldende toelatingsleeftijd van 5% jaar eerder te laag dan te hoog is, zij, gedreven door de omstandigheden, meent te moeten adviseeren om ook voor de toelating tot de openbare scholen den toelatings leeftijd op 5/2 jaar te stellen. Waar dus èn uit het advies van den inspecteur èn uit dat van de commissie blijkt dat noodgedwongen wordt geadviseerd tot verlaging van den toelatingsleeftijd, hebben wij de schoolbesturen verzocht nog eens ernstig te willen overwegen of zij er toe kunnen medewerken dat een ontegenzeggelijk wenscheiijk gebleken gelijke toelatingsleeftijd opnieuw wordt ingevoerd, zulks over eenkomstig de gemeentelijke regeling. De hierbij over gelegde antwoorden toonen duidelijk aan dat pogingen daartoe niet meer behoeven te worden aangewend. Uwe Vergadering zal begrijpen dat het onder deze omstandigheden voor ons niet gemakkelijk viel onze houding te bepalen. Worden aan den eenen kant de argumenten van den inspecteur en van de commissie van toezicht tot vervroeging van den toelatingsleeftijd gevoeld, aan den anderen kant voelen wij niet minder diep de paedagogische bezwaren, welke daartegen worden ingebracht. De middenweg zou hier bewandeld kunnen worden en wel in dien zin, door de bestaande toelatingsleeftijd van 53/4 jaar te blijven handhaven, doch daaraan toe te voegen dat op uitdrukkelijk ver langen der ouders kinderen kunnen worden toegelaten die den leeftijd van 5Y2 jaar hebben bereikt. Wij meenen dat hiermede voldoende tot uiting komt dat toelating bij een leeftijd van 53/4 jaar meer paedagogisch wordt gedacht, doch dat daarvan op verlangen der ouders kan worden afgeweken. Wij hebben de eer Uwe Vergadering daartoe het hier onder volgende ontwerp-besluit ter vaststelling aan te bieden en ons te machtigen van Uw besluit aan de adresseerende afdeeling kennis te geven. Leeuwarden, 23 April 1925. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 30, le lid. Om op de openbare scholen voor gewoon lager on derwijs te worden toegelaten moeten de kinderen vóór den len December van het jaar van toelating den leeftijd van zes jaren hebben bereikt. De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wet houders; besluit de Verordening op het Openbaar Lager Onderwijs in de gemeente (gemeenteblad 1923 no. 22) te wijzigen als volgt Het eerste lid van art. 30 wordt gelezen als volgt Om op de openbare scholen voor gewoon lager on derwijs te worden toegelaten moeten de kinderen vóór den len December van het jaar van toelating den leeftijd van zes jaren hebben bereikt. Op verlangen der ouders of verzorgers kunnen, in afwijking van het in de vorige zinsnede bepaalde, evenwel kinderen worden toegelaten die vóór 1 Maart van het jaar, volgende op dat der toe lating, dien leeftijd hebben bereikt. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd 365

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1925 | | pagina 181