Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925.
Art. 7.
Het bij het bedrijf werkzaam gestelde personeel staat
onder zijne bevelen. Hij waakt voor de richtige nako
ming hunner verplichtingen en geeft van alle verzuim
kennis aan Burgemeester en Wethouders.
Art. 8.
Hij is belast met den verkoop van en bevoegd onder-
handsche overeenkomsten tot levering van mestspecie,
puin, afval, enz. tegen de vooraf door de raadscommissie
vastgestelde prijzen te sluiten, onder gehoudenheid, om
wekelijks van de aangegane contracten schriftelijke op
gave te doen aan Burgemeester en Wethouders.
Van de gesloten overeenkomsten doet hij mededeeling
aan den boekhouder.
Art. 9.
Hij zorgt, dat tijdig ten behoeve van het bedrijf wor
den aangekocht alle materialen en werktuigen, welke
voor den richtigen gang van zaken gevorderd worden.
Hij is verplicht te waken, dat, zoover de levering
daarvan is aanbesteed, zij met de voorwaarden van
aanbesteding en met de daarvoor gestelde monsters
overeenkomen en zorgt, dat de ter levering aangeboden
artikelen, die met de voorwaarden en het monster niet
overeenstemmen, niet in ontvangst genomen, of ter be
schikking van den leverancier gehouden worden.
Hij zorgt, dat de verschillende materialen en werk
tuigen, na goedgekeurd te zijn, terstond op de daarvoor
bestemde plaatsen worden geborgen en dat van alle
ontvangen materialen en werktuigen behoorlijke boeking
geschiede.
Het is hem verboden, werktuigen, materialen of andere
voorwerpen, aan de gemeente toebehoorende, aan an
deren ter leen of ten gebruike af te staan, tenzij met
toestemming van Burgemeester en Wethouders.
Art. 10.
Hij is verplicht gebreken van geringen omvang aan
gebouwen, enz. onmiddellijk te doen herstellen die
van meer ingrijpenden aard brengt hij, zoo noodig voor
gelicht door den Directeur der gemeentewerken, met
advies omtrent verbetering, benevens een raming van
kosten, ter kennis van Burgemeester en Wethouders.
In spoedeischende gevallen treedt hij, na overleg met
den voorzitter der raadscommissie, handelend op.
Art. 11.
Hij is, daartoe uitgenoodigd, verplicht, de vergade
ringen der raadscommissie bij te wonen en de inlich
tingen te verstrekken, welke van hem gevraagd worden.
Art. 12.
Ieder jaar maakt hij een inventaris op van alle onroe
rende en roerende goederen, op den laatsten werkdag
der maand December tot het bedrijf behoorende, inge
richt volgens het hem door Burgemeester en Wethou
ders te verstrekken model.
Hij vergelijkt dezen inventaris met het register voor
in- en uitslag van magazijngoederen, door den boek
houder gehouden, en stelt hem, geteekend en met zijn
opmerkingen voorzien, den boekhouder ter hand, om bij
de rekening te worden overgelegd.
Art. 13.
Hij maakt jaarlijks in de maand Juni een begrooting
op voor het eerstvolgende dienstjaar en zendt deze met
eene memorie van toelichting in aan de raadscommissie.
390
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925. Hifi. 110. 20.
Art. 18.
Hij opent met den gemeente-ontvanger eene rekening
courant, waarin alle ontvangsten van en betalingen aan
dezen wegens voorschotten en afbetalingen worden ge
boekt.
De posten van uitgaaf der begrooting mogen zonder
machtiging van den gemeenteraad niet worden over
schreden.
Geen uitgaven mogen plaats hebben voor zaken,
welke hare omschrijving in de begrooting niet vinden.
Art. 14.
Hij zendt jaarlijks vóór 1 April aan de raadscom
missie in de stukken genoemd in artikel 20 der veror
dening op het beheer van het bedrijf der gemeente
reiniging.
Art. 15.
In overleg met de raadscommissie draagt hij zorg
voor verzekering tegen brand van de gebouwen met
den inventaris, in verhouding tot de geschatte waarde
daarvan, bij eene solide maatschappij.
Art. 16.
Hij is verplicht omtrent overtreding der bepalingen,
aangaande de openbare gezondheid, aan den commis
saris van politie de vereischte mededeelingen te doen
en zorgt, dat bij de maatregelen zijnerzijds in het be
lang van de gezondheid en reinheid te nemen, zooveel
mogelijk in overleg met de politie wordt gehandeld.
Hij is gehouden een ieder, die in het belang der
openbare reinheid en gezondheid zijne voorlichting en
hulp inroept, zooveel mogelijk bij te staan en voor te
lichten.
Art. 17.
Voor verlof tot afwezigheid van niet langer dan acht
dagen behoeft hij de toestemming van den voorzitter
cler raadscommissie, voor meer dan acht dagen van
Burgemeester en Wethouders.
Hij zorgt, bij afwezigheid, voor zijne vervanging door
een der opzichters.
Art. 18.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van
den directeur, wordt door de raadscommissie aan Bur
gemeester en Wethouders een voorstel gedaan tot het
nemen der noodige maatregelen, om de werkzaamheden
geregeld te doen doorgaan.
Art. 19.
Het is hem verboden
a. zonder toestemming van Burgemeester en Wet
houders eene bezoldigde nevenbetrekking te bekleeden
of eenig beroep uit te oefenen; indien de toestemming
wordt verleend geldt zij tot wederopzegging;
b. rechtstreeks of zijdelings deel te nemen aan wer
ken of leverantiën voor de gemeente;
c. geschenken aan te nemen in verband met de uit
oefening van zijn functie;
d. ten eigen bate diensten te laten verrichten door
personen in gemeentedienst, of aan de gemeente toebe
hoorende eigendommen te gebruiken.
N. de instructie voor de ambtenaren en bedienden
der Stads bank van leening (gemeenteblad no. 17 van
1911 en no. 25 van 1915) te wijzigen als volgt
I.
Artikel 18 vervalt.
391