Bijl. no. 22. Bijlage no. 22 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925. gegeven bestemming ware dat gedeelte van het voorstel niet onveranderd te handhaven. Het nieuwe voorstel zal de gemeente globaal genomen dus kosten inrichting deel militair hospitaal voor gemeentewerken18.200. id. voor geneeskundigen dienst en ver gaderzalen 9.800. nieuwe Stadshuisvleugel100.000. verbouwing perceelen 40 en 42 Gouver neursplein 65.000. Samen 193.000. Hieraf de schenking der Onderlinge Brandwaar borg-Maatschappij, gedeeltelijk 15.000. Blijft 178.000.— Hiertegenover staan als rechtstreeksche inkomsten de opbrengst van het nieuwe pand Gouverneursplein no. 40, van mogelijk boven de garage te stichten boven woningen of kantoren en van elders in de gemeente vrijkomende dienstgebouwen. De Commissie voor de Openbare Werken heeft zich tot ons genoegen bereid verklaard met ons in een ge meenschappelijke bijeenkomst, ook bijgewoond door den Opperbrandmeester, deze plannen te bespreken en zich voorzoover noodig daar te laten voorlichten over de noodzakelijkheid en de wenschelijkheid van de ver schillende onderdeelen daarvan, als b.v. het politie bureau, de brandweer en de secretarie, vragen, die uit ons college, waar men met die diensten dagelijksch contact heeft, met kennis van zaken konden worden beantwoord. Dit vruchtdragend overleg heeft mogen leiden tot algeheele overeenstemming, zoodat wij U, voor zoover noodig op advies der raadscommissie, voorstellen te besluiten a. voor de inrichting van het voormalig Militair Hos pitaal voor de bureaux van Gemeentewerken, Woning toezicht, Woningbedrijf en Woningbeurs een crediet te verleenen van 18.200; b. hen uit te noodigen aan den Raad nadere plannen en begrootingen in te dienen 1. voor de inrichting mede van dat gebouw ten be hoeve van een deel van den geneeskundigen dienst, zulks in afwachting van nadere voorstellen voor de reorganisatie van dien diensttak en voor vergaderzalen; 2. voor den aanbouw ten dienste der secretarie van een nieuwen Stadhuisvleugel aan de St. Jacobsstraat en het Raadhuisstraatje; 3. voor den verbouw van de perceelen nos. 40 en 42 Gouverneursplein tot brandweergarage, met bovenwo ning voor den Commissaris van Politie en c. q. met bovenwoningen en/of kantoren en tot winkelpanden, met dien verstande dat tevens hierdoor een nader door den Raad te bepalen verruiming van de St. Jacobsstraat wordt verkregen; c. onder dankbetuiging voor de zeer gewaardeerde aanbieding te aanvaarden de door de Onderlinge Brand waarborg-Maatschappij voor de Gemeente Leeuwarden aan deze gedane schenking van een bedrag van vijf en twintig duizend gulden als bijdrage in de kosten eener nieuwe brandweergarage en brandalarmeering, een en ander nader in overleg met het college van Brand meesters tot stand te brengen. Leeuwarden, 30 Juli 1925. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 400 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1925. WIJZIGING der Verordening op het Openbaar Lager Onderwijs (gemeenteblad no. 22 van 1923). Aan den Gemeenteraad. Blijkens het hierbij overgelegd schrijven, d.d. 26 Augustus 1924, no. 51, wordt door den Inspecteur van het Lager Onderwijs in de inspectie Leeuwarden in over weging gegeven de verordening op het openbaar lager onderwijs in dien zin aan te vullen, dat een der 8e leer jaren van de scholen voor gewoon lager onderwijs waar het 7e en 8e leerjaar worden onderwezen (z.g.n. kop- scholen), wordt bestemd voor de voorbereiding voor het examen tot toelating aan een kweekschool voor onder wijzers. Voor dat examen wordt eenige kennis van de Fransche taal geëischt, zoodat het, om den betrokken leerlingen een kans van slagen te geven, noodzakelijk is dat bedoeld vak wordt onderwezen. Wij hebben over deze aangelegenheid het advies van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in gewonnen en daarbij de vraag gesteld of, nu het aantal candidaten blijkbaar de moeite wel zal loonen, het wen- schelijk is dat eene voorbereidende klasse voor het exa men tot toelating aan een kweekschool in het leven wordt geroepen en, zoo ja, waar deze dient te worden ondergebracht, n.l. in de school voor uitgebreid lager onderwijs, die o. i. aanvankelijk daarvoor mede niet ongeschikt scheen, dan wel, naar het denkbeeld van den Inspecteur, in een der scholen van het 7e en 8e leerjaar. Blijkens hare vrij uitvoerige, hierbij overgelegde, ad viezen komt zij tot de conclusie, die wij tot de onze maken, dat het, zullen de leerlingen wèl-toegerust naar het examen optrekken, inderdaad wenschelijk is deze gelegenheid te scheppen en dat daarvoor naar hare meening één der scholen van het 7e en 8e leerjaar dient te worden aangewezen. De Commissie deelt o. nr. het volgende mede. ,,Van het tegenwoordig zoo klein aantal Rijkskweek scholen heeft Friesland slechts drie, waarvan één te Leeuwarden. Het is bewezen, dat tot heden de meeste kinderen van buiten Leeuwarden komen, die de Rijks kweekschool alhier bezoeken, zoodat de vraag naar voren komt of leerlingen van buiten beter gelegenheid hebben om voorbereid te worden dan de stadskinderen, die feitelijk slechts bijgewerkt worden door de welwil lendheid van enkele onderwijzers buiten de schooluren en of er niet eene inrichting moet komen, die leerlingen speciaal laat aansturen op het examen voor het le leer jaar van de Rijkskweekschool, opdat zij straks meer toe gerust het buitenkind kunnen evenaren of overtreffen. Een deel van de Commissie was van meening dat hier voor geen speciale klasse noodig was, maar dat deze opleiding evengoed aan de school voor uitgebreid lager onderwijs kon plaats hebben. Wanneer op het eind van het 2e leerjaar een leerling geschikt zou worden geacht voor het meergenoemd toelatingsexamen, zou hij zulks kunnen doen. Zakt hij, dan zou hij toch met het uitge breid lager onderwijs door kunnen gaan. De kinderen echter, die uit een speciale opleidingsklasse zakken, kunnen nog één jaar blijven als ze intusschen niet te oud worden, maar ook dan weer niet slagende, zullen zij geen aansluiting bij het onderwijs hier meer vinden. Dit laatste heeft dan ook lang bij de Commissie als een groot bezwaar tegen de oprichting van een opleidings klasse gegolden. De Commissie heeft verder overwogen of de school voor uitgebreid lager onderwijs de leer lingen wel voldoende zou kunnen opleiden of althans evengoed als in een voorbereidende klasse. De meer derheid der Commissie was van oordeel dat bij het vele werk dat de leerlingen nu reeds op die school hebben, van hen geen sturen in de richting van de Rijkskweek school mag worden gevraagd. Immers, zij kunnen van geen enkel vak op die school worden vrijgesteld, omdat zij bij het niet-slagen voor toelating tot de kweekschool het uitgebreid lager onderwijs moeten blijven volgen. Zij hebben dan een overlading van werk gehad en dit zoowel bij slagen als bij niet-slagen. De Commissie, althans het meerendeel van haar, was ten slotte de meening toegedaan dat de ouders, die hunne kinderen willen zien voorbereid voor het toela tingsexamen tot de Rijkskweekschool, geen verdere eischen kunnen stellen dan dat hiernaar zooveel moge lijk zal worden gestreefd, wat alleen in een speciale opleidingsklasse kan geschieden. Die ouders doen dus goed te begrijpen dat het daarna, slaagt het kind niet voor de Rijkskweekschool, uit kan zijn met het onder wijs voor hun kind. Willen zij die kans niet loopen, dan dienen zij het kind te sturen naar de school voor uitge breid lager onderwijs, waar altijd vanuit het 2e leerjaar geprobeerd kan worden het bedoelde toelatingsexamen met goed gevolg af te leggen. Over de vraag, waar die voorbereidende klasse moet worden ondergebracht, kan de Commissie kort zijn, daar de school voor uitgebreid lager onderwijs aan een vast programma is gebonden, waarin geen verandering kan worden gebracht. Voor het onderbrengen van die klasse is men derhalve aangewezen op de 7e en 8e leerjaar- scholen." De hieronder voorgestelde wijzigingen in de artikelen 1 (2e lid), 2, 5 (2e lid), 6 (3e lid) en 14 (le lid) zijn noodig indien de hierboven bedoelde voorbereidende klasse voor het examen tot toelating aan een kweek school (8e leerjaar) tot stand komt. Wij maken van deze gelegenheid gebruik nog enkele andere wenschelijk of noodig gebleken veranderingen in de bedoelde verordening voor te stellen. Den 15 Juli 1924 werd besloten tot het onderbrengen van een cursus voor meisjes in de industrie- en huis houdschool en tot het, in verband daarmede, opheffen van het vervolgonderwijs voor meisjes; het geven van vervolgonderwijs dient dus niet imperatief, doch facul tatief (artt. 1 en 17) te worden gesteld en derhalve overeenkomstig de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920. De artikelen 31 en 37 schrijven voor dat het school jaar 1 September begint. Dit strookt niet geheel met den duur der groote (zomer) vacantie, opgenomen in de leerplannen voor de verschillende scholen. Voorgesteld wordt dit te laten uitkomen. In artikel 41, alsmede in het opschrift van den Vllen titel, behooren de woorden „de gymnastiek" te worden vervangen door „de lichamelijke oefening", als gevolg waarvan tevens de wijzigingen in de artikelen 45 en 46 worden voorgesteld. Artikel 41 bevat bovendien geene regeling voor de belooning van personeel met een gering aantal lesuren. Zooals het artikel thans luidt, moet zoowel aan een leerkracht met 1 uur les per week als aan een, die b.v. 26 uur per week onderwijs geeft, eene belooning van 1830.per jaar worden toegekend. Het valt te begrijpen dat in deze leemte dient te worden voorzien. Daar het aantal wekeüjksche les uren van deze leerkrachten vrijwel algemeen 26 be draagt, vinden wij het wenschelijk aan dit artikel toe te voegen dat de belooning van het personeel met minder dan 26 lesuren per week 75.per wekelijksch lesuur zal bedragen, eene belooning, welke o. m. wordt uitge keerd aan het aan de lagere avondhandelsschool en aan den cursus tot opleiding van bewaarschoolonderwijze ressen verbonden onderwijzend personeel. Artikel 48 regelt de toe te kennen wachtgelden aan vakonderwijzers indien deze bij opheffing of reorgani satie van het onderwijs buiten betrekking zouden ge raken. Volgens het 10e lid van dit artikel wordt onder 401

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1925 | | pagina 199