Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926.
afgekocht.
Het bedraagt alsdan voor ieder persoon twaalf gulden
vijftig cent, indien het abonnement genomen wordt in
de eerste zes maanden van het belastingjaar, en zes
gulden vijf en twintig cent indien het later wordt ge
nomen.
Art. 8.
Het recht voor het plaatsen van boter bedraagt
van een vat, een bruto gewicht hebbende
van 40 kilogram of meer0.05
van een vat, een bruto gewicht hebbende
van 20 tot beneden 40 kilogram 0.03
van een vat, bruto minder wegende dan
20 kilogram0.02
Art. 10.
Voor het bewaren van boter in de waag bedraagt het
recht 0.10 per vat voor elk tijdvak, vallende tusschen
den eenen en den anderen dag voor den verkoop van
boter aan de waag bestemd, een gedeelte van zulk een
tijdvak voor geheel gerekend.
Voor het bewaren van kaas in de waag bedraagt het
recht per 50 kilogram of gedeelte daarvan 0.10 voor
elk in het eerste lid genoemd tijdvak.
Het recht in dit artikel vermeld is niet verschuldigd
voor kaas en boter die, met bestemming voor den eerst-
volgenden verkoopdag, worden aangevoerd of die in de
waag na een verkoopdag niet langer dan tot den vol
genden morgen 10 uur aanwezig zijn, tenzij inbewaar-
geving heeft plaats gehad.
Art. 15.
III.
Art. 8 wordt gelezen als volgt
Het recht voor het plaatsen of veilen van boter,
bedraagt
van een vat, een bruto gewicht hebbende
van 40 kilogram of meer0.10
van een vat, een bruto gewicht hebbende
van 20 tot beneden 40 kilogram 0.06
van een vat, bruto minder wegende dan
20 kilogram0.04
IV.
In art. 10 worden de woorden in de 2e zinsnede „in
het eerste lid genoemd tijdvak" vervangen door
„tijdvak, vallende tusschen den eenen en den anderen
dag voor den verkoop van kaas aan de waag bestemd,
een gedeelte van zulk een tijdvak voor geheel gere
kend".
V.
De rechten, in de artikelen 7 en 8 vermeld, zijn ver
schuldigd door den eigenaar der ter waag gebrachte
goederen of door hem, die de weging heeft verlangd.
Zij zijn dadelijk na de weging of het plaatsen der goe
deren invorderbaar.
De rechten, in artikel 10 vermeld, zijn verschuldigd
door den eigenaar der boter of kaas, of die hem ver
vangt. Zij zijn invorderbaar telkens na het eindigen van
een tijdvak als in gemeld artikel is bepaald.
Geene goederen mogen uit de waag worden wegge
voerd, zonder dat de daarvoor verschuldigde rechten
zijn betaald. Overtreding dezer bepaling wordt als ont
duiking van belasting beschouwd.
De rechten, in de artikelen 4, 11 en 12 vastgesteld,
zijn verschuldigd door hen, die aanvrage om een stand
plaats, een vaste tafel, een aanplakbord of muurvlakte
hebben gedaan. Ze zijn dadelijk na de aanwijzing door
den beurs- en waagmeester voor het volle bedrag invor
derbaar.
In art. 15 worden ingevoegd
in de eerste zinsnede achter het woord „eigenaar"
„of veilingmeester" en achter „gebrachte" „of ge
veilde" en in de tweede zinsnede achter het woord
„weging" een komma en het woord „veiling".
In het 2e lid wordt achter het woord „eigenaar"
tusschengevoegd „of veilingmeester".
Art. 1, 2e lid.
B. de verordening op de invordering der beurs- en
waagrechten te Leeuwarden (gemeenteblad 1921 no. 7
en 1922 no. 20) te wijzigen als volgt
De geïnde rechten worden door den beurs- en waag
meester vóór den tienden van iedere maand in de ge
meentekas gestort. In de maand Januari echter worden
door hem eiken Zaterdagmorgen ten kantore van den
gemeente-ontvanger afgedragen de op den vorigen dag
geïnde abonnementsgelden.
Art. 2.
De betaling der in de heffingsverordening vermelde
rechten moet plaats hebben
Art. 1, 2e lid, wordt gelezen als volgt
De geïnde rechten worden door den beurs- en waag
meester eiken Zaterdagmorgen ten kantore van den
gemeente-ontvanger afgedragen.
II.
De 5e zinsnede van art. 2 wordt gelezen
„die, genoemd in art. 8, zoodra de plaatsing of vei
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926. Bijl no. 10.
die, genoemd in artikel 2, bij de intrede in het beurs
en waaggebouw;
die, genoemd in de artikelen 4 en 6, voordat van de
voorwerpen, plaatsen of tafels gebruik wordt gemaakt;
die, genoemd in artikel 7, nadat de weging heeft
plaats gehad;
die, genoemd in artikel 8, zoodra de plaatsing is
geschied;
die, genoemd in artikel 9, bij de afgifte der biljetten;
die, genoemd in artikel 10, na het eindigen van het
tijdvak in gemeld artikel bepaald;
die, genoemd in artikel 11, vóór dat van de stand
plaatsen gebruik wordt gemaakt;
die, genoemd in artikel 12, vóór dat van de aanplak
borden en muurvlakten gebruik wordt gemaakt.
Art. 2bis.
Overtreding van art. 15, 3e lid, der invorderingsver
ordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
zes dagen of geldboete van ten hoogste 25.
Art. 1.
De beurs wordt gehouden iederen marktdag van 10
uur v.m. tot 2 uur n.m.
Op andere dagen kan beurs worden gehouden met
toestemming van Burgemeester en Wethouders, op uren
door hen te bepalen.
Voor den aanvoer van monsters wordt op iederen
marktdag gelegenheid gegeven des voormiddags van
8—9'/2 uur en voor het afhalen daarvan tusschen 23
uur namiddags, echter onder verplichting, dat de per
sonen, daarmede belast, zich onmiddellijk na de bezor
ging en het afhalen weder verwijderen.
Voor het aanvoeren en afhalen van monsters op de
daarvoor aangewezen uren behoeft geen entréegeld te
uorden betaald.
De waag is bestemd voor het wegen van allerhande
waren en dient tevens als markt voor en tot bewaar
plaats van boter en kaas, tegen betaling van de daar
voor bepaalde rechten.
De waag is geopend op Maandag, Dinsdag, Woens
dag en Zaterdag van 910 uur v.m. op Donderdag
van 910 v.m. en 59 n.m.; en op Vrijdag van 1 April
tot 1 November van 7 uur v.m.5 uur n.m. en van
1 November tot 1 April van 8 uur v.m.5 uur n.m.
Art. 2.
Op marktdagen wordt in de waag mede gelegenheid
gegeven tot het houden van publieke veiling van boter
en kaas.
Die hiervan gebruik wenschen te maken doen daartoe
aanvrage bij Burgemeester en Wethouders, door wie de
noodige bepalingen van orde worden vastgesteld.
Art. 9.
Hoeveelheden kaas en vaten boter kunnen door be
langhebbenden in de waag ter bewaring gelaten worden
aan den beurs- en waagmeester, die ze, desgevraagd
tegen daarvan door of namens hem af te geven bewijs,
in ontvangst neemt en, zoo dit verlangd wordt, in de
afgesloten bewaarplaats opbergt. Partijen kaas en vaten
boter, die niet uit de waag zijn weggevoerd voor des
morgens 10 uur van den dag, volgende op een markt
dag en waarvan geene in bewaargeving heeft plaats
gehad, worden door den beurs- en waagmeester ambts
halve in bewaring gesteld.
ling is geschied"
III.
Art. 2bis wordt gelezen als volgt
Overtreding van art. 15bis der heffingsverordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen
of geldboete van ten hoogste 25.
C. de verordening, regelende het gebruik van de
beurs en de waag (gemeenteblad 1921 no. 26), te
wijzigen als volgt
I.
In het vijfde lid van art. 1 wordt na het woord
„wegen" ingevoegd „en veilen".
Aan het slot van art. 1 wordt toegevoegd
„of op zoodanige andere uren als door Burgemeester
en Wethoudeis noodig worden geacht".
II.
In art. 2 wordt in het eerste lid achter het woord
„marktdagen" ingevoegd
„en andere door Burgemeester en Wethouders te
bepalen dagen."
III.
In art. 9 wordt achter het woord „marktdag", voor
komende in den tweeden zin van het eerste lid,
ingevoegd
„of veilingdag".
371