Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926. bij een belastb. ink. van 5250 naar het cijfer 7351 j» tj 11 5o00 7442 yy yy yy yy yy yy 53 50 7534 yy yy yy yy yy yy 5400 7626 yy yy yy yy yy yy t)450 7718 yy yy yy yy yy yy 55 00 7811 yy yy yy yy yy yy 5550 7904 5600 7998 yy yy yy yy yy yy OÖ50 8092 yy yy yy yy yy yy 5700 8186 yy yy yy yy yy yy 5750 8281 5800 8376 5850 8472 yy yy yy yy yy yy 5900 8568 5950 8664 6000 8761 6050 8858 6100 8956 yy y, y, y, 6150 9054 6200 9152 6250 9251 6300 9350 6350 9450 yy yy 6400 9550 6450 9650 6500 9751 6550 9852 6600 9954 6650 10056 6700 10158 6750 10261 6800 10364 6850 10468 6900 10572 Voor iedere 50.hooger belastbaar inkomen wordt het cijfer van aanslag met 104 verhoogd. De tabel, houdende berekening van vorenstaande cijfers, wordt aan deze verordening toegevoegd. Art. 10. Onder het inkomen wordt voor het hoofd van het gezin begrepen het eigen inkomen der vrouw. Art. 11. Aan ieder, die vermoed wordt belastingplichtig te zijn, kan een beschrijvingsbiljet worden uitgereikt, overeenkomstig een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld model. Ieder belastingplichtige is verplicht, door het be schrijvingsbiljet naar waarheid in te vullen en te onder teekenen, aangifte van zijn zuiver inkomen te doen. Voor minderjarigen en onder curateele gestelden ge schiedt de aangifte door den voogd of den curator. Ieder wien een beschrijvingsbiljet is uitgereikt, is verplicht dit biljet binnen veertien dagen na de uitrei king ingevuld en onderteekend te bezorgen of te doen bezorgen bij den controleur. De termijn voor de terug bezorging kan door den controleur worden verlengd. Art. 12. Bijaldien eenig feit grond oplevert voor het vermoe den dat een aanslag ten onrechte is achterwege geble ven of vernietigd, of dat een te lage aanslag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van den belasting plichtige of zijne erfgenamen worden nagevorderd, zoo lang niet sedert den aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken. Art. 13. Voor dat de aanslag tot navordering der belasting wordt vastgesteld, wordt door den controleur aan den belastingplichtige, of na diens overlijden aan ieder der 376 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926. Bijl. no. 11. bekende erfgenamen, den executeur-testamentair of den bewindvoerder over zijn nalatenschap, mededeeling gedaan van het in art. 12 bedoelde feit en van het be drag, dat vermoedelijk ten onrechte niet in aanmerking is genomen, met uitnoodiging binnen een door hem te bepalen termijn van ten minste één maand de ophelde ring te geven, welke dienstig mocht worden geacht. Bij deze uitnoodiging wordt een afschrift gevoegd der ingeleverde aangiften, betrekkelijk de belasting jaren, waarover de navordering zich uitstrekt. De tot de erfgenamen gerichte uitnoodiging kan worden gezonden aan de bij art. 42 der Successiewet bedoelde woonplaats. Zij kan, zoolang niet sedert de aangifte voor het recht van successie twee maanden zijn verstreken, tot de gezamenlijke erfgenamen, zonder uitdrukking van namen en woonplaatsen, zijn gericht. Het eerste lid van dit artikel blijft buiten toepassing, indien door den belastingschuldige, of na zijn overlijden door zijn erfgenamen schriftelijk wordt verklaard, dat zij tot de daarbij bedoelde opheldering niet in staat zijn, of indien zij uit eigen beweging schriftelijk mede deeling hebben gedaan, dat de aanslag te laag is ge schied of ten onrechte is achterwege gelaten of ver nietigd en de inlichtingen worden verstrekt, noodig voor de regeling van een aanslag tot navordering. Art. 14. De in een naderen aanslag te begrijpen belasting wordt met het viervoud daarvan verhoogd, tenzij blijkt, dat over slechts één belastingjaar te weinig belasting is geheven. In geval van navordering over meer dan één belasting jaar wordt de verhooging slechts toegepast op één der bedragen, die van den belastingplichtige te weinig zijn geheven, bij verschil op het grootste. Art. 15. Door een aanslag, opgelegd naar aanleiding van een uit eigen beweging gedane mededeeling, als bedoeld in het slot van art. 13 vervalt niet het recht van navorde ring voor de belasting, welke daarna nog te weinig mocht zijn geheven. Art. 16. Overeenkomstig de bepalingen der Wet van 13 Janu ari 1922, Staatsblad no. 9, kunnen voorloopige aan slagen worden opgelegd. Art. 17. Hij die bezwaar heeft tegen den hem opgelegden aanslag kan binnen twee maanden na de dagteekening van het aanslagbiljet een bezwaarschrift indienen bij den controleur der gemeentebelastingen, die op dat bezwaarschrift uitspraak doet. Indien de reclamant het verlangen daartoe heeft te kennen gegeven, wordt hij vooraf gehoord. Hij kan ook ambtshalve worden opgeroepen tot het verstrekken van inlichtingen. De reclamant kan, om geldige redenen, zich door een gemachtigde doen vertegenwoordigen. Hij is, desgevraagd, gehouden den controleur inzage te verleenen van boeken of andere bescheiden die tot staving zijner beweringen kunnen dienen. Art. 18. Verzoekschriften om ontheffing van aanslag als be doeld in art. 265/, eerste lid, der Gemeentewet, moeten uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het be lastingjaar bij den controleur worden ingediend. De controleur beslist hierop zoodra mogelijk en doet daar van mededeeling aan de belanghebbenden. 377

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1926 | | pagina 179