Bijl. no. 14.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926.
Art. 3.
De schoolgeldplichtigen zijn verplicht op aanvraag
van den controleur der gemeentebelastingen binnen 20
dagen aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslag
biljet (of duplicaat daarvan) in de belasting. Indien aan
de aanvraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, wordt
de aanslag naar het hoogste schoolgeld opgelegd.
Art. 4.
Waar in deze verordening gesproken wordt van
I. „aanslag in de belasting" is daaronder te verstaan
de aanslag naar het zuiver inkomen waarnaar de laatst
vastgestelde aanslag in de plaatselijke inkomstenbelas
ting is geregeld, of indien zoodanige belasting in de
gemeente waar de schoolgeldplichtige hoofdverblijf
heeft gehad niet geheven wordt, in de rijksinkomsten
belasting, verminderd met het bedrag waarvoor inge
volge de verordening op de inkomstenbelasting der
gemeente Leeuwarden, wegens kinderen aftrek is of zou
worden verleend.
Indien geen aanslag is opgelegd, geschiedt de
schatting van het inkomen door den controleur der
gemeentebelastingen
II. „jaar" is daaronder te verstaan het leerjaar.
Art. 5.
Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen, die
bij den aanvang van het jaar tot de schoolbevolking
behooren.
Voor hen, die in den loop van het jaar worden toege
laten, wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij
gedeelten van kalendermaanden voor geheele worden
geteld en per maand het 1/12 gedeelte van het over een
vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is.
Art. 6.
Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders of
voogden, of bij meerderjarigheid door de leerlingen zelf.
Art. 7.
Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door
den controleur der gemeentebelastingen verleend bij
overlijden van de leerling of door vertrek naar elders.
De aanvraag om ontheffing of teruggave moet zijn
ingediend binnen twee maanden na het verlaten der
school.
Art. 8.
Wegens het niet bezoeken van de school tengevolge
van ziekte gedurende meer dan 30 achtereenvolgende
dagen in een jaar wordt op binnen een maand na afloop
van het jaar aan Burgemeester en Wethouders in te
dienen aanvrage ontheffing verleend.
Deze ontheffing bedraagt voor ieder vol tijdvak van
30 dagen i/]2 gedeelte van het over een vol jaar ver
schuldigde schoolgeld.
Art. 9.
Herziening van den aanslag wegens schoolgeld heeft
plaats indien de tot grondslag gestrekt hebbende aan
slag in de belasting
a. bij navordering is verhoogd;
b. bij onherroepelijk geworden uitspraak op een
ingediend bezwaarschrift is verlaagd.
In het geval sub a is artikel 3 van toepassing.
In het geval sub b moet binnen twee maanden na
dagteekening der uitspraak en onder overlegging daar
van aanvraag aan den controleur der gemeentebelas
tingen worden gedaan.
392
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1926.
Art. 10.
Voor de toepassing van de artt. 264, 265b en 265c
der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze veror
dening in de plaats van den Raad, van Burgemeester
en Wethouders of van den Burgemeester, de controleur
der gemeentebelastingen.
Art. 11.
Deze verordening treedt inwerking 1 September 1926.
B. VERORDENING op de invordering van school
geld voor het onderwijs aan den gemeen
telijken cursus voor opleiding van be
waarschoolonderwijzeressen te Leeuwar
den.
Art. 1.
De directeur (directrice) van den cursus legt bij den
aanvang van het jaar eene lijst aan van de leerlingen,
die alsdan tot den cursus behooren, ingericht overeen
komstig het door Burgemeester en Wethouders vast te
stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats
hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk
en nauwkeurig aangeteekend.
Onder „jaar" wordt in deze verordening verstaan het
zelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverordening is
bepaald.
Art. 2.
Binnen 10 dagen na den aanvang van het jaar wordt
door den directeur een door hem voor deugdelijk ver
klaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig
artikel bedoelde lijst aan den controleur der gemeente
belastingen gezonden.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar, wat
de veranderingen in de schoolbevolking betreft, wordt
vervolgens door hem voor den 5en van iedere maand
aan den controleur der gemeentebelastingen ingediend.
Hebben in den loop eener maand geene veranderingen
plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen door
een negatief bericht.
Art. 3.
De controleur der gemeentebelastingen maakt uit de
volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoedig
mogelijk schoolgeldlijsten op en zendt die, na vast
stelling, aan den gemeente-ontvanger ter invordering
van de daarin uitgetrokken bedragen.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldüjst zendt de ge
meente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagteekend
aanslagbiljet, waarvan het model door Burgemeester en
Wethouders wordt vastgesteld, aan de daarop voorko
mende schoolgeldplichtigen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn invorderbaar in zoovele termij
nen als er na de maand, waarin een schoolgeldlijst aan
den gemeente-ontvanger is toegezonden, nog maanden
van het jaar overblijven.
De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de
maand, volgende op die, waarin de toezending heeft
plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten dag van
iedere opvolgende maand één termijn.
De schoolgelden, uitgetrokken op de schoolgeldlijsten
die in de laatste maand van het jaar of later aan den