Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1927.
ONTWERP 1.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 136 der Gemeentewet;
besluit
Burgemeester en Wethouders te machtigen om voor
en namens de Gemeente met de Pensioenfondsen voor
de Koloniale Landsdienaren en Locale Ambtenaren,
gevestigd te 's Gravenhage, eene onderhandsche geld-
leening aan te gaan en daartoe eene schuldbekentenis
af te geven tot een bedrag van Eén millioen gulden
1.000.000.op de volgende voorwaarden
1°. door de Pensioenfondsen wordt de gemelde som
aan de gemeente geleend tot den koeis van 100 percent
en tegen eene jaarlijksche rente van vier en vijf achtste
percent;
2°. de storting van gemeld bedrag zal moeten ge
schieden op 2 Januari 1928;
3°. van het bedrag der leening zal op 2 januari van
elk jaar, te beginnen in 1929, ten minste worden afge
lost
in 1929 tot en met 1938 33.000.per jaar,
1939 1943 32.000.—
1944 1948 31.000.—
1949 1955 30.000.—
1956 1960 29.000.—
4°. de gemeente is bevoegd te allen tijde meer dan
voormelde bedragen, alsook het geheele overblijvende
bedrag der leening af te lossen, mits van het voornemen
om daartoe over te gaan drie maanden te voren aan
voormelde Pensioenfondsen schriftelijk kennis is ge
geven.
Gedurende de eerste vijf jaren zal, bij meerdere af
lossing dan waartoe de gemeente verplicht is, over dat
meerdere bedrag eene vergoeding verschuldigd zijn van
1
5°. de rentebetaling zal plaats hebben telken jare
op den 2den [anuari, voor het eerst den 2den Januari
1929;
6°. de betalingen van rente en aflossing zullen
franco geschieden op de door de fondsen te" bepalen
wijze;
7°. indien de gemeente nalatig is in de betaling van
eenige der sub 3° genoemde aflossingen of der sub 5°
vermelde rente, zal door haar over het bedrag daarvan
en over den tijd der nalatigheid aan de fondsen eene
vergoeding verschuldigd zijn, berekend tegen zes per
cent 's jaars, gerekend vanaf den achtsten dag na den
bepaalden termijn; zij zal in gebreke zijn door het enkel
verloop van den bepaalden termijn, zonder dat daarvoor
eene waarschuwing of ingebrekestelling noodig is;
8°. bij niet betaling op den bepaalden termijn van
eenige rente of aflossing zal de Directie der Pensioen
fondsen vrij zijn alle zoodanige maatregelen te nemen
tot behoud van hare rechten of verhaal van hare vor
deringen als de wet te harer beschikking stelt en haar
nuttig en noodig zullen voorkomen;
9°. het bedrag der jaarlijksche rente en aflossing
wordt telken jare op de begrooting van inkomsten en
uitgaven gebracht en uit de gewone inkomsten be
streden;
100. aiie kosten op de tenuitvoerlegging van de akte
vallende, alsmede alle belastingen, waarmede kapitaal-
en rentebetalingen der gemeente mochten worden ge
troffen, zijn voor rekening van de gemeente.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1927. Bijl- no. 15.
ONTWERP 11.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 136 der Gemeentewet;
besluit
Burgemeester en Wethouders te machtigen met de
Levensverzekering-Maatschappij „Utrecht" te Utrecht,
ten behoeve der gemeente Leeuwarden eene onder
handsche geldleening aan te gaan tot een bedrag van
Twee honderd vijftig duizend gulden 250.000.
op de volgende voorwaarden
1°. door de Levensverzekering-Maatschappij wordt
de gemelde som aan de gemeente geleend tot den koers
van 100 percent en tegen eene jaarlijksche rente van
vier en vijf achtste percent;
2°. de storting van gemeld bedrag zal moeten ge
schieden op 2 Januari 1928;
3°. jaarlijks zal op 2 Januari, voor het eerst in 1929,
op de leening ten minste worden afgelost
in de jaren 1929 tot en met 1948 8400.per jaar,
1949 1955 7800.—
1956 1958 6800.—
1959 1960 3500.—
4°. tot 2 Januari 1933 heeft de gemeente het recht,
met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie
maanden, meer dan de sub 3° genoemde jaarlijksche
bedragen af te lossen of wel tot geheele aflossing over
te gaan, doch moet zij, wanneer van dit recht gebruik
wordt gemaakt, over hetgeen boven de onder 3° ge
noemde" bedragen wordt afgelost, 1 extra betalen;
5°. na 2 Januari 1933 is het de gemeente geoorloofd
met een opzeggingstermijn van drie maanden het restant
der leening geheel of gedeeltelijk af te lossen;
6°. alle hiervoor genoemde opzeggingen moeten
schriftelijk geschieden;
7°. het "bedrag der jaarlijksche rente en aflossing
wordt telken jare op de begrooting van inkomsten en
uitgaven gebracht en uit de gewone inkomsten be
streden;
8°. de rentebetaling zal plaats hebben op 2 Januari
en 1 Juli, voor het eerst den lsten Juli 1928;
90.' de betalingen van rente en aflossing zullen ge
schieden zonder kosten voor de Levensverzekering-
Maatschappij, ten haren kantore of aan een door haar
aan te wijzen kassier of bank;
10°. indien de gemeente nalatig is in de betaling van
eenige der sub 3° genoemde aflossingen of der sub 8°
vermelde rente, zaf door haar over het bedrag daarvan
en over den tijd der nalatigheid aan de Levensverzeke
ring-Maatschappij eene vergoeding verschuldigd zijn,
berekend tegen zes percent 's jaars zij zal in gebreke
zijn door het enkel verloop van 8 dagen na den bepaal
den termijn, zonder ingebrekestelling;
lio. bij niet betaling op den bepaalden termijn van
eenige rente en aflossing zal de Levensverzekering-
Maatschappij bovendien vrij zijn alle zoodanige maat
regelen te nemen tot behoud van hare rechten of verhaal
van hare vorderingen als de wet te harer beschikking
stelt en haar nuttig en noodig zullen voorkomen;
12°. op verzoek van de Levensverzekering-Maat
schappij zal de gemeente verplicht zijn haar schriftelijk
mede te deelen welk bedrag ter zake deze geldleening
op een bepaald aangewezen datum verschuldigd is;
13°. alle kosten op de tenuitvoerlegging van de akte
vallende, alsmede alle belastingen, waarmede kapitaal-
en rentebetalingen der gemeente mochten worden ge
troffen, zijn voor rekening van de gemeente.
Leeuwarden, f9
De Raad voornoemd
369