X 185.74 X 1050.15 X 220.69 5 X 578.30 20 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. School Pieter Fcddcsstraat no. 2. In de school Pieter Feddesstraat no. 2 is gedurende het geheele jaar 1922 en in het eerste halfjaar van 1923 vervolgonderwijs gegeven. Ofschoon een bijdrage ex art. 102 der Lager Onderwijswet hiervoor niet werd toegekend, behoort toch een deel der in rekening gebrachte uitgaven voor verlichting, verwarming en schoonhouden ten laste van het vervolgonderwijs te komen en dus op de vergoeding ex art. 101 in mindering te worden gebracht. De uitgaven voor verlichting hebben, blijkens de over gelegde bescheiden, bedragen in 1922 185.74 en over 1923 220.69, de uitgaven voor verwarming gedurende 1922 1050.15 en over 1923 578.30 en de uitgaven voor schoonhouden onderscheidenlijk 1518.12 en 1625.39. In overleg met het betrokken schoolbestuur is overeengekomen, dat van de verlichting 1/5 ten laste van de dagschool en 4/5 ten laste van het vervolgon derwijs zal komen en van de kosten van verwarming V5 gedeelte voor de dagschool en 1/5 voor het vervolg onderwijs, terwijl voor het schoonhouden 50.— per jaar zal worden gerekend. Aan de hand daarvan kunnen de navolgende bedragen in mindering worden gebracht, t. w. 1922. 1923. 4/, verlichting verwarming 1/ schoonhouden verlichting verwarming 1 schoonhouden 50.— 2 2 2 148.59 210.03 50.— 88.27 57.83 25.— Samen Voorts is voor de ambtswoning van den 579.72 concierge in rekening gebracht, wegens de geschatte huurwaarde van dat pand, een bedrag van 300.per jaar. Onder de kwitanties wegens kosten van instandhouding zijn even wel ook opgenomen de uitgaven voor het onderhoud dier woning, die, nu huur aan de gemeente in rekening wordt gebracht, ten laste van het schoolbestuur komen. Nu valt niet precies na te gaan welke uitgaven ten laste van die ambtswoning komen, waarom daarvoor een zekere som is geschat. Hiervoor 75.per jaar te rekenen, is alleszins billijk en ontmoet ook geen bezwaar bij het schoolbestuur. In totaal kan op de gemeentelijke vergoeding alzoo in mindering worden gebracht 579.72 plus 3 X 75.— 804.72, welk bedrag hierna in kolom 3 is opgenomen. Bovendien zullen de navolgende bedragen nog kunnen worden uitgezonderd van de onderhavige vergoeding ~3 - OMSCHRIIVING. BF.DRAG. TOELICHTING. 1922. div. Vermindering ten laste van het vervolg onderwijs i Onderhoud conciërgewoning 23 R. van der Mei, verschotten 25 R. van der Mei, verschotten 29 T. van Kampen, leermiddelen, etc. 32 N. Samsom, levering modellen 43 j Leeuwarder Nieuwsblad, advertentie- kosten 44 R. van der Mei, verschotten Transporteeeren 579 225 12 72 10 62 12 50 12 4 2 851 98 20 12 Onder het totaal bedrag der kwitantie komt voor 2.10 wegens kosten van vergadering van het personeel der school, welke niet voor vereve ning in aanmerking komen. Bij Koninklijk besluit d.d. 12 November 1927 is uitgemaakt, dat de kosten van het houden van ouderavonden, met uitzondering van de op zoo danige gehouden bijeenkomsten gemaakte verte- ringskosten, gerekend mogen worden te behooren tot de werkelijk gemaakte kosten, bedoeld in art. 101, 8e lid, der Lager Onderwijswet. Op de onder havige kwitantie groot 22.48 komt een bedrag voor van 12.62 wegens consumptie voor ouder avonden, welk bedrag dus niet voor verevening in aanmerking kan komen. Op de nota staan o. a. vermeld 50 gedenkplaten voor 12.50, welke, blijkens bekomen inlichtingen, aan leerlingen worden uitgereikt bij het verlaten der school. Deze kosten zijn derhalve te beschou wen als uitgaven voor belooningen en eereblijken, welke niet vallen onder die bedoeld bij art .101, 5e lid, der wet (vergelijk art. 55, letter j). Deze levering betreft het jaar 1921 en blijft dus buiten beschouwing (vergelijk art. 206, 2e lid). De advertentie betreft het vervolgonderwijs en valt dus buiten de vergoeding, bedoeld bij art. 101, der Lager Onderwijswet. Onder het totaal bedrag der kwitantie komt een bedrag voor van 2.20 wegens kosten van ver gadering van het personeel der school. Deze komen niet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking. 368 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. Bijl .no, 10. <v T3 - z^ OMSCHRIJVING. BEDRAG. TOELICHTING. 47 Transport T. van Kampen, leermiddelen 58 I Buwalda, naaimachine 60 J. Heslinga, belooning voor het voeren der administratie 60 N. V. Vroom en Dreesman, leermiddelen 199 D. Hoekstra, verschot nota convocaties 208 B. B. Westerhuis, levering circulaires openbare les 1923. 37 H. H. Alkema, katoen, enz 38 Dezelfde 63 j R. van der Meij, verschotten perso neelsvergadering 91 Dezelfde 180 T. van Kampen, leermiddelen 241 R. van der Meij, verschotten perso neelsvergadering 241 R. van der Meij, verschotten 1924. 25 R. van der Meij, verschotten perso neelsvergadering 145 D. Hoekstra, verschotten Transporteeeren 851 44 12 73 Blijkens de omschrijving der kwitantie en de aangehechte nota heeft deze uitgaaf betrekking op het vervolgonderwijs. 48j 10 Volgens door het bestuur verstrekte inlichtingen is de naaimachine aangeschaft voor het vervolg onderwijs. 60|— 9 6l25 59 10 118 076 36 096 1 80 2 10 15 1 50 4 1268 Deze belooning is uitgekeerd aan het hoofd der school en is in strijd met de subsidievoorwaarden, gesteld in het 5e lid van art. 89 der Lager Onder wijswet. De verboden belooning komt dus niet in aanmerking voor vergoeding van gemeentewege. Aangeschaft voor het vervolgonderwijs. Van kwitantie 110. 199, overgelegd bij de afre kening der school aan de Leeuwrikstraat, komt 6.25 ten laste dezer school. Deze uitgaaf betreft kosten van convocaties voor het bijeenroepen eener ledenvergadering. Bij Raadsbesluit d.d. 10 Novem ber 1925, no. 404R/244, werden dergelijke uitga ven uitgezonderd van de gemeentelijke vergoeding. Het bestuur is van die beslissing in beroep gegaan bij Gedeputeerde Staten, die daarop bij beschik king d.d. 27 October 1926, no. 65, afwijzend heb ben beschikt. Van kwitantie no. 208, overgelegd bij de afre kening der school aan de Leeuwrikstraat, komt 59.10 ten laste dezer school. Bij Raadsbesluit d.d. 10 November 1925 is een dergelijke uitgaaf uitge zonderd van de gemeentelijke vergoeding, waar tegen door het bestuur beroep is ingesteld bij Gedeputeerde Staten, die, bij resolutie d.d. 27 Oc tober 1926, daarop afwijzend hebben beschikt. Deze kwitantie heeft betrekking op het vervolg onderwijs. Alsvoren. Deze uitgaven behooren niet tot die bedoeld in art. 101, 5e lid, der Lager Onderwijswet. Alsvoren. Onder het totaal bedrag der kwitantie ad 160.10 is opgenomen 15.voor gedenkplaten. Zie verder hetgeen bij kwitantie no. 29 van 1922 is opgemerkt. Zie opmerking bij kwitantie no. 63 hiervoor. Dit bedrag is 2 maal in rekening gebracht. Als hiervoor bij kwitantie no. 63 werd opge merkt. Voor het bijeenroepen eener ledenvergadering is aan porti uitgegeven 9.deze uitgaaf valt niet onder die bedoeld bij art. 101, 5e lid. 07 369

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1928 | | pagina 184