Bijl. no. 15. - Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. Art. 21, derde lid. Burgemeester en Wethouders benoemen tevens de hoofden van de cursussen. Art. 36. De toelating op de cursussen voor vervolgonderwijs geschiedt op die voor jongens den 15en September en op die voor meisjes den len October. Zij, die kinderen verlangen te hebben toegelaten, doen daartoe ten minste veertien dagen te voren bij het hoofd van den cursus aangifte. Art. 56. De onderwijzer aan een cursus voor vervolgonderwijs, ais bedoeld in artikel 21 der Lager Onderwijswet 1920, geniet als zoodanig eene belooning, welke op den grondslag van 104.per kalenderjaar voor elk door hem te geven wekelijksch lesuur, berekend wordt naar het aantal weken, dat die cursus duurt en naar het aantal daarin door hem te geven wekelijksche lesuren. De onderwijzer, die is aangewezen als hoofd van een cursus, waaraan door meer dan een onderwijzer gelijk tijdig vervolgonderwijs wordt gegeven, geniet als zoo danig een belooning, welke, op den grondslag van 26.per kalenderjaar voor elk der uren, gedurende welke per week onderwijs wordt gegeven, berekend wordt naar het aantal weken, dat die cursus duurt, en naar het aantal uren, gedurende welke per week vervolg onderwijs wordt gegeven. Het totaal bedrag van de in dit artikel bedoelde be looningen wordt verminderd met 4 ten honderd, welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental van guldens naar boven wordt afgerond. Art. VI. In het derde lid van artikel 21 wordt in plaats van „de hoofden" gelezen „het hoofd". Art. VII. Artikel 36 wordt gelezen als volgt „De toelating op de cursussen voor vervolgonderwijs geschiedt den 15en September. Zij, die kinderen verlangen te hebben toegelaten, doen daartoe ten minste veertien dagen te voren op nader door Burgemeester en Wethouders aan te duiden plaats aangifte." Art. Vlil. Aan artikel 56 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende „Voor het bepalen van de bij dit artikel bedoelde belooningen wordt gerekend met lesuren van zestig minuten." Art. IX. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1928. 394 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. ONTWERP B. VERORDENING tot het heffen van school geld voor het openbaar vervolg onderwijs. Artikel 1. Het schoolgeld voor het openbaar vervolgonderwijs wordt geheven overeenkomstig de in onderstaande tabel bevatte regeling. Zuiver inkomen waar Verschuldigd bedrag per leerling en per naar de aanslag in de jaar bij een aantal kinderen, waarvoor belasting is geregeld volgens de verordening op de inkom- van degenen die voi- stenbelasting der gemeente Leeuwarden gens art. 7 schooigeld- aftrek is of zou worden verleend. plichtig zijn, vermeer- derd met dat van de 0 of 6 of bij hen inwonende min 2 3 4 5 derjarige kinderen. 1 meer Beneden 800. tot beneden 800.— 1000.— 1.50 1000.— 1200.— 3.— 1.50 1200.— 1600.— 4.20 3.— 1.50 1600.— 2000.— 6.60 4.20 3.— 1.50 2000.— 2400.— 10.20 6.60 4.20 3.— 1.50 2400.— 2800.— 13.80 10.20 6.60 4.20 3.— 1.50 2800.— 3200.— 17.40 13.80 10.20 6.60 4.20 3.— 1 8 CM 3600.— 21.— 17.40 13.80 10.20 6.60 4.20 3600.— 4000.— 24.60 21.— 17.40 13.80 10.20 6.60 4000.— 4400.— 28.20 24.60 21.— 17.40 13.80 10.20 4400.— 4800.— 31.80 28.20 24.60 21.— 17.40 13.80 4800.— 5200.— 35.40 31.80 28.20 24.60 21.— 17.40 5200.— 5600.— 39.— 35.40 31.80 28.20 24.60 21.— 5600.— 6000.— 45.60 39.— 35.40 31.80 28.20 24.60 6000.— 6500.— 52.20 45.60 39.— 35.40 31.80 28.20 6500.— 7000.— 58.80 52.20 45.60 39.— 35.40 31.80 7000.— 7500.— 65.40 58.80 52.20 45,60 39.— 35.40 7500.— 8000.— 65.40 65.40 58.80 52.20 45.60 39.- 8000.— 8500.— 65.40 65.40 65.40 58.80 52.20 45.60 8500.— 9000.— 65.40 65.40 65.40 65.40 58.80 52.20 9000.— 9600.— 65.40 65.40 65.40 65.40 65.40 58.80 9600.— en hooger 65.40 65.40 65.40 65.40 65.40 65.40 Voor de toepassing dezer regeling wordt een in het gezin verpleegde ouder gelijk gesteld met een kind vol gens kolom 2 der tabel. Art. 2. Indien meer dan 1 leerling uit hetzelfde gezin gelijk tijdig een cursus bezoekt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling met twintig, den derden met veertig, den vierden met zestig en den vijfden met tachtig ten honderd verminderd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld verschuldigd. Art. 3. De volgorde der vermindering in artikel 2 bedoeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen, met dien verstande, dat de oudste leerling als de eerste wordt beschouwd. Art. 4. De schoolgeldplichtigen zijn verplicht op aanvraag van den Controleur binnen 20 dagen aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslagbiljet (of duplicaat daarvan) in de belasting. Indien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, wordt de aanslag naar het hoogste schoolgeld opgelegd. Art. 5. Waar in deze verordening gesproken wordt van I. „aanslag in de belasting" is daaronder te ver staan de laatst vastgestelde aanslag in de plaatselijke belasting naar het inkomen, of, indien zoodanige belas ting in de gemeente waar de schoolgeldplichtige hoofd verblijf heeft niet geheven wordt, in de Rijksinkomsten-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1928 | | pagina 197