Bijl. no. 18.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
ieder ander slachtdier, of een gedeelte daarvan 0.30,
alles per etmaal of een gedeelte van een etmaal, in
gaande bij het verstrijken van den hierbedoelden tijd.
Voor, enz.
XI. enz.
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking op den dag na
dien, waarop de Koninklijke goedkeuring is verkregen.
ONTWERP B.
BESTAANDE REDACTIE.
Artikel 7.
Het is verboden vleesch, in een andere gemeente ge
keurd, volgens de bepalingen van de wet of van de Vee
wet, alsmede vleeschwaren, in de gemeente in te voeren
of te vervoeren anders dan op de eerste vijf werkdagen
der week (geen feestdagen zijnde), van 7 uur v.m. tot
11.30 v.m. en van 1 30 n.m. tot 4.30 n.m. en op Zaterdag
(geen feestdag zijnde) van 7 uur v.m. tot 11.30 v.m.
en anders dan rechtstreeks en zonder oponthoud van
de grens der gemeente langs den kortsten weg naar het
daarvoor bestemde lokaal in het openbaar slachthuis,
ten einde aldaar, tegen betaling der verschuldigde
rechten, de keuring te doen geschieden.
Artikel 10.
1. Vleesch en vleeschwaren, welke overeenkomstig
het bepaalde bij art. 7 in de gemeente zijn ingevoerd of
vleeschwaren, welke overeenkomstig het bepaalde in
art. 8, eerste lid, onder h, voor gebruik in de gemeente
worden bestemd, worden na te zijn goedgekeurd van een
door Burgemeester en Wethouders vast te stellen goed-
keuringsinerk voorzien.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 44 van het
Koninklijk besluit van 5 Juni 1920 (Staatsblad no. 285),
wordt varkensvleesch, dat in het openbaar slachthuis is
geslacht en goedgekeurd is, voorzien van een door Bur
gemeester en Wethouders vast te stellen stempelmerk.
Artikel 11
1. Onverminderd het bepaalde bij artikel 35 der wet,
is het in de gemeente verboden vleesch of in de ge
meente ingevoerde vleeschwaren, niet op de plaatsen,
bedoeld in artikel 24, van de stempelmerken der
gemeente Leeuwarden voorzien, te verkoopen, te koop
aan te bieden, te vervoeren, te doen vervoeren, af te
leveren, ten geschenke te geven, tot vervoer of aflevering
voorhanden te hebben of in voorraad te hebben.
2. Het vorige lid van dit artikel heeft geen betrek
king op in het slachthuis buiten de koelcellen aanwezig
vleesch, op vleesch en vleeschwaren, die overeenkom
stig art. 7 van de gemeentegrens naar het slachthuis
worden vervoerd en op vleeschwaren, die overeenkom
stig de tweede zinsnede van art. 8, le lid onder h, naar
het slachthuis worden vervoerd, noch op vleesch en
vleeschwaren, bedoeld in art. 8, le lid, onder a, b, c,
h, eerste zinsnede en i.
VERORDENING, houdende wijziging van de
verordening van 11 November 1924
(Gemeenteblad no. 29-) op den keu
ringsdienst van vee en vleesch in de
gemeente Leeuwarden, laatstelijk ge
wijzigd bij verordening van 15 No
vember 1927 (Gemeenteblad no. 15).
Artikel I.
In artikel 7 van bovengenoemde verordening wordt
in plaats van „de keuring" gelezen „het onderzoek".
Artikel II.
Het tweede lid van artikel 10 wordt gelezen als volgt:
„Onverminderd het bepaalde in artikel 44 van het
Koninklijk besluit van 5 Juni 1920 (Staatsblad no. 285),
wordt
a. varkensvleesch, dat in het Openbaar Slachthuis
is geslacht en goedgekeurd is,
b. vleesch, in het Openbaar Slachthuis geslacht met
toepassing van artikel 3 onder IV B der verordening op
het heffen van Rechten in het Openbaar Slachthuis te
Leeuwarden,
voorzien van door Burgemeester en Wethouders vast
te stellen stempelmerken."
Artikel III.
Aan artikel 11 wordt toegevoegd een nieuw derde lid,
luidende als volgt
„Het is verboden, vleesch als bedoeld in artikel 10,
tweede lid sub bvoorzien van de daarvoor vastgestelde
stempelmerken, in voorraad te hebben elders dan in het
Openbaar Slachthuis of te vervoeren anders dan zonder
oponthoud langs den kortsten weg van het Openbaar
Slachthuis naar een openbaar middel van vervoer of de
grens der gemeente."
412
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
Artikel 24.
1. De goedkeuringsmerken, genoemd in art. 44 van
het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no.
285, moeten worden geplaatst
a. voor wat betreft runderen
Op elke lichaamshelft op
de achterschenkel, het spier, de platte bil, het staart
stuk, de muis, de bovenbil, het dominostuk, de lenden,
de uierstreek, de flank, de navelstreek, het midden van
de achterste rib, het midden van de rug, het midden
van de buitenribwand, het achterste klapstuk, het
voorste klapstuk, de naborst, de voorborst, de schoft,
de schouder, de proever, de hals, de nek, de voorschen
kel, de twee ondervoeten, twee plaatsen van de binnen-
buikwand, twee plaatsen van de binnenribwand.
Bovendien bij vrouwelijke runderen op de beide uier
helften.
b. voor wat betreft varkens
Op elke lichaamshelft op
de achterschenkel de bovenbil, de platte bil, het
staartstuk, de achteronderbuikstreek, de flank, de len
den, het midden van de rug, het midden van de acht-
terste rib, de navelstreek, het midden van de buiten
ribwand, de schoft, de schouder, de naborst, de voor-
borst, de voorschenkel, de hals, de nek, het oor, de twee
ondervoeten, twee plaatsen van de reuzel, twee plaatsen
van de binnenribwand
c. voor wat betreft paarden
Op elke lichaamshelft op
de achterschenkel, de bovenbil, de platte bil, het spier,
het staartstuk, het dominostuk, de lenden, de achter
onderbuikstreek, de navelstreek, het midden van de rug,
het midden van de achterste rib, het midden van de
buitenribwand, de naborst, de schoft, de schouder, het
middenribstuk, de boegstreek, de voorborst, de voor-
schenkel, de nek, twee plaatsen van de hals, twee plaat
sen van de reuzel, twee plaatsen van de binnenribwand;
d. voor wat betreft veulens, kalverenschapenbok
ken, geiten, biggen en lammeren
Op elke lichaamshelft op
de achterschenkel, de platte bil, de lenden, het staart
stuk, de bovenbil, de navelstreek, het midden van de
achterste rib, het midden van de rug, het midden van
de buitenribwand, de borst, de schoft, de schouder, de
hals, de voorschenkel, de twee ondervoeten, een plaats
van de binnenbuikwand, een plaats van de binnen
ribwand
e. bij alle dieren op
de beide kophelften, de tong, het hart, de longen, de
lever, de milt, de nieren, de krans, het net, de nier
bedden, de maag (magen).
2. Het ingevolge artikel 10, tweede lid, voor var
kensvleesch vastgestelde stempelmerk wordt aange
bracht op ten minste vier plaatsen van het aan de
wervelkolom grenzende vierdedeel van den binnen
ribwand.
3. Ingevoerd vleesch wordt op de in het le lid aan
gegeven plaatsen van het stempelmerk voorzien, of, zoo
dit niet mogelijk is, op door den Directeur te bepalen
plaatsen.
4. Op de in de gemeente ingevoerde vleeschwaren
worden tenminste twee merken aangebracht aan een of
meer der zijwanden, en wel zoodanig dat, wanneer deze
vleeschwaren naar het plaatselijk gebruik worden aan
gesneden, ook op de zijwand van het laatste derde deel
nog een merk aanwezig is.
Artikel IV.
Aan artikel 24 wordt toegevoegd een nieuw lid, lui
dende als volgt
„5. Op vleesch, afkomstig van dieren geslacht met
toepassing van artikel 3 onder IV B der verordening op
het heffen van rechten in het Openbaar Slachthuis te
Leeuwarden, worden aangebracht
a. bij alle dieren de goedkeuringsmerken, genoemd
in artikel 44 van het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920
(Staatsblad no. 285), op de in artikel 50 van dat besluit
vermelde plaatsen, benevens op de plaatsen, hierboven
genoemd in het eerste lid onder e
b. bij de dieren, hierboven genoemd in het eerste
lid onder a, b, c en d, de stempelmerken, ingevolge ar
tikel 10, tweede lid, vastgesteld voor het daarin onder b
bedoelde vleesch, op alle andere hierboven onder a, b,
c en d genoemde plaatsen."
413