Bijl. no. 19.
meester en Wethouders aan te wijzen commies" kan
naast dien van hoofdcommies vervallen. Laatstge
noemde rang wordt bekleed door een ambtenaar, die,
nu zijn rang wordt opgeheven, voor benoeming tot
hoofdcommies in aanmerking komt; mede met het oog
op de tot nog toe bestaan hebbende verhouding tusschen
zijn salaris en de jaarwedden der overige secretarie
ambtenaren, wordt het billijk geacht als overgangs
maatregel aan den tegenwoordigen functionnaris eene
persoonlijke toelage van 200.per jaar toe te kennen.
De verdeeling van de werkzaamheden over de ver
schillende afdeelingen der secretarie heeft eenigen tijd
geleden wijziging ondergaan wegens het opheffen van
de afdeeling C (Militaire Zaken en Sociale wetgeving),
die ondergebracht is deels bij de afdeeling B (Alge-
meene Zaken), deels bij afdeeling A (Financiën) en
deels bij de afdeeling Bevolking. In verband hiermede
zullen de desbetreffende verordeningen binnenkort moe
ten worden gewijzigd, met het oog waarop uit het on-
derwerpelijke artikel der Salarisverordening de alinea
betreffende „de onderafdeeling Bevolking van de afdee
ling Burgerlijke Stand en Bevolking" dient te vervallen.
De rang van klerk is gesplitst in „1ste klerk" en ,,2de
klerk" terwijl de benaming „schrijver" is vervangen
door die van „derde klerk".
Artikel XVI. De titel „eerste klerk-kassier" ware te
vervangen door „kassier-boekhouder", welke benaming
meer met den werkkring van den betrokken ambtenaar
in overeenstemming is.
De jaarwedde der hulpkeurmeesters is vastgesteld bij
hunne instructie. Tot wijziging daarvan strekt de ver
ordening, hierachter als ontwerp B afgedrukt.
Artikel XVlil. Ten einde het mogelijk te maken, dat
de ambtenaar, naast den verificateur aan diens kantoor
verbonden, in een anderen rang dan uitsluitend in dien
van adjunct-commies 2de klasse benoemd kan worden,
is de omschrijving van de hierop betrekking hebbende
zinsnede van art. 24 eenigszins gewijzigd.
Artikel XIX. De belooning van den Administrateur
van het Woningbedrijf als directeur van de gemeente
lijke woningbeurs is begrepen in het voor hem voor
gestelde salaris. De afzonderlijke vermelding van laatst
genoemde functie kan in verband daarmede hier ver
vallen.
Artikel XX. Het eerste lid is in overeenstemming
met het Ambtenarenreglement gebracht. Nu de in het
tweede lid van art. 29 der Salarisverordening genoemde
rangen telkens in de desbetreffende artikelen zijn opge
nomen, kan de thans in dit lid vervatte bepaling ver
vallen.
Artikel XXI. De artikelen 33 en 35 der Salaris
verordening kunnen vervallen, vermits in de daar be
handelde onderwerpen wordt voorzien door de artt. 19,
24 en 25 van het Ambtenarenreglement.
Onder mededeeling, dat wij, wordt het onderhavige
voorstel aangenomen, de wijzigingen van andere ver
ordeningen, uit het bovenstaande voortvloeiende of
daarmede samenhangende, binnenkort bij Uwe Vergade
ring aanhangig zullen maken, en met overlegging van
het advies der Commissie voor Georganiseerd Overleg,
geven wij U alsnu in overweging
a. over te gaan tot vaststelling van de in ontwerp
I hierachter afgedrukte verordeningen;
b. aan H. van der Veen, thans commies ter secretarie,
met ingang van 1 Januari 1929 eene persoonlijke toelage
van 200.'s jaars toe te kennen voor den tijd dat hij
als hoofdcommies in dienst dezer gemeente is.
Leeuwarden, 18 October 1928.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
.J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN, Secretaris.
ONTWERP A.
VERORDENING, houdende wijziging van de
BESTAANDE REDACTIE. verordening tot regeling van de bezoldi
ging en verdere inkomsten der ambtenaren
in dienst der gemeente Leeuwarden
(Salarisverordening 1919) (gemeenteblad
1927 no. 1 en 1928 no. 4).
Art. 1. Artikel I.
De jaarlijksche bezoldiging van den ambtenaar, belast Artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt
met het beteekenen van stukken betreffende vervolging gelezen als volgt
ter invordering van plaatselijke belastingen en de ten- „De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren, be-
uitvoerlegging van dwangbevelen, bedoeld bij artikel last met het beteekenen van stukken betreffende ver-
261 der Gemeentewet, in de gemeente Leeuwarden volging ter invordering van plaatselijke belastingen en
bedraagt van 1700.tot 2000.-. de tenuitvoerlegging van dwangbevelen, bedoeld bij
artikel 261 der Gemeentewet, in de gemeente Leeu
warden, bedraagt volgens aanwijzing door Burgemeester
en Wethouders
a. voor een der ambtenaren 1700.
b. voor den anderen ambtenaar 1000.
Art. 2. Art. II.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur der Artikel 2 wordt gelezen als volgt
gemeentelijke arbeidsbeurs bedraagt van 2600.— tot „De jaarlijksche'bezoldiging van den directeur der
3100.—; gemeentelijke arbeidsbeurs bedraagt van 2900.tot
van een eersten klerk van 1500.tot 1800.3400.
van een eersten klerk van 1800.tot 2100.
van een derden klerk van 1200.tot 1700.
416
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
Art. 3.
De jaarlijksche bezoldiging van den archivaris be
draagt van 2600.tot 3100.
De jaarlijksche bezoldiging van den amanuensis aan
het gemeente-archief bedraagt van 1200.tot
1500.—.
Art. 4.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur van het
armwezen bedraagt van 4000.- tot 5000.
van den klerk-armbezoeker van 1800.tot
2100.—;
van den vasten armbezoeker van 1500.tot
1800.—;
van den vader en de moeder in het stads-armhuis
gezamenlijk van 1300.tot 1600.
De vader en de moeder genieten tevens vrije woning,
vrije kost en vrije geneeskundige hulp.
De bezoldiging van den portier, de portiersvrouw, de
naaivrouw, de hulp in de huishouding, de verpleegster
en den kleermaker, bedoeld in artikel 45 van het Regle
ment op het bestuur van de Stads-Armenkamer, wordt
telken jare op de begrooting van uitgaven, bedoeld bij
artikel 12 van dat Reglement, geregeld.
Art. 5.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur der
stads bank van leening bedraagt van 1800.tot
2300.—
van den schatter van 1700.tot 2000.
De directeur geniet bovendien vrije woning in het
gebouw der bank.
Art. 7.
De jaarlijksche bezoldiging der ambtenaren bij de
brandweer bedraagt
voor den opperbrandmeester 300.
voor den, enz.
Art. 9.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur van
het gemeentelijk Tehuis voor dakloozen bedraagt van
1300.tot 1600.Hij geniet bovendien vrije
woning, vuur en licht.
Art. 10.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur en den
boekhouder van de gemeentelijke lichtbedrijven bedraagt:
voor den directeur van 5400.tot 6400.
boekhouder 2800.— 3300.
De directeur heeft boven zijn bezoldiging het genot
van vrije woning met vuur en licht, voorzoover cokes
en gaslicht betreft.
Art. III.
Artikel 3 wordt gelezen als volgt
„De jaarlijksche bezoldiging van de(n) archivaris
bedraagt van 3000.tot 3500.
De jaarlijksche bezoldiging van den amanuensis aan
het gemeente-archief bedraagt van 1200.tot
1700.—."
Art. IV.
Het eerste lid van artikel 4 wordt gelezen als volgt
„De jaarlijksche bezoldiging van den directeur van
het armwezen bedraagt van 4000.— tot 5000.
van den eersten klerk van 2200.tot 2500.
van den tweeden klerk van 1800.tot 2100.
van een armbezoeker van 2100.tot 2400.
van den vader en de moeder in het stads-armhuis
gezamenlijk van 1300.tot 1600.
Art. V.
Artikel 5 wordt gelezen als volgt
„De jaarlijksche bezoldiging van den directeur der
stads bank van leening bedraagt van 2100.tot
2600.—;
van den schatter van 2000.tot 2300.
De directeur geniet bovendien vrije woning in het
gebouw der bank."
Art. VI.
In artikel 7 wordt in plaats van 300.gelezen
450.—."
Art. VIL
Artikel 9 vervalt.
Art. VIII.
Artikel 10 wordt gelezen als volgt
„De jaarlijksche bezoldiging van den directeur en den
boekhouder van de gemeentelijke lichtbedrijven bedraagt:
voor den directeur van 5400.tot 6400.
boekhouder 3500.— 4000.
De directeur heeft boven zijn bezoldiging het genot
van vrije woning met vuur, voorzoover cokes betreft, en
licht."
Art. 11.
Art. IX.
De jaarlijksche bezoldiging van de overige ambte
naren van tie gemeentelijke lichtbedrijven bedraagt
a. van het gemeentelijk electriciteitbedrijf
voor den opzichter van 2300.tot 2800.
chef-monteur. „1800.— 2300.
eersten monteur „1700.„2000.
eersten klerk-kassier
van 1800.— 2300.—;
een tweeden klerk 1500.1800.
Het eerste lid van artikel 11 wordt gelezen als volgt:
„De jaarlijksche bezoldiging van de overige ambte
naren van de gemeentelijke lichtbedrijven bedraagt
a. van het gemeentelijk electriciteitbedrijf
voor den opzichter van 2600.tot 3300.
chef-monteur „2100.„2500.
een adjunct-commies 2400.2700.
den eersten klerk
kassier „2100.„2400.
417