Bijl. no. 23.
Bijlage no. 23.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
ONTWERP C.
VERORDENING, houdende wijziging van de
verordening tot aanwijzing van stem
lokalen, met aanduiding van het
lokaal, waarin het hoofdstembureau
zitting zal houden, voor de stern-
districten, waarin de gemeente Leeu
warden is verdeeld voor de verkiezing
van
a. leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, door den Minister
van Binnenlandsche Zaken bij be
schikking d.d. 3 Juli 1924, afd. B. B.
no. 5759
b. leden der Provinciale Staten,
door Gedeputeerde Staten van Fries
land bij besluit d.d. 16 Juli 1924, no.
28, le afd. B.
Artikel 1.
Het opschrift van bovengenoemde verordening wordt
gelezen als volgt
„Verordening tot aanwijzing van stemlokalen, met
aanduiding van het lokaal, waarin het hoofdstembureau
zitting zal houden, voor de stenidistricten, waarin de
gemeente Leeuwarden is verdeeld voor de verkiezing
van
o. leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw bij beschikkingen d.d. 3 Juli 1924, afd. B. B. no.
5759 en 27 October 1928, afd. B. B. no. 9812;
b. leden der Provinciale Staten, door Gedeputeerde
Staten van Friesland bij besluiten d.d. 16 Juli 1924, no.
BESTAANDE REDACTIE. 28, le afd. B en 10 November 1928, no. 38, le afd. B.
Art. 1. Artikel II.
Als stemlokaal wordt aangewezen
voor, enz.
voor het 5e stemdistrict
een lokaal in de voormalige gymnastiekschool no. 3
Bij de Put, hoek Jacobijnerkerkhof
voor, enz.
voor het 13e stemdistrict
een lokaal in de gemeentelijke bewaarschool no. 1
aan het Tournooiveld
voor het 14e stemdistrict
een lokaal in de Schippersschool aan het Oldehoof-
sterkerkhof
voor, enz.
voor het 16e stemdistrict
het gymnastieklokaal bij gemeentescholen nos. 5a en
5b aan de Schoolstraat
voor het 17e stemdistrict
een lokaal in het Beurs- en Waaggebouw aan den
Wirdumerdijk
voor, enz.
In artikel 1 wordt in plaats van
a. „voor het 5e stemdistrict een lokaal in de voor
malige gymnastiekschool no. 3 Bij de Put, hoek Jaco
bijnerkerkhof" gelezen „voor het 5e stemdistrict een
lokaal in de gemeentelijke bewaarschool no. 1 aan het
Tournooiveld"
b. „voor het 13e stemdistrict een lokaal in de ge
meentelijke bewaarschool no. 1 aan het Tournooiveld"
gelezen „voor het 13e stemdistrict het gymnastiek
lokaal bij gemeenteschool no. 15 aan de Leeuwrik-
straat"
c. „voor het 14e stemdistrict een lokaal in de Schip
persschool aan het Oldehoofsterkerkhof' gelezen: „voor
het 14e stemdistrict het gymnastieklokaal bij gemeente
scholen nos. 5a en 5b aan de Schoolstraat"
d. „voor het 16e stemdistrict het gymnastieklokaal
bij gemeentescholen nos. 5a en 5b aan de Schoolstraat"
gelezen „voor het 16e stemdistrict een lokaal in het
Beurs- en Waaggebouw aan den Wirdumerdijk"
e. „voor het 17e stemdistrict een lokaal in het Beurs
en Waaggebouw aan den Wirdumerdijk" gelezen
„voor het 17e stemdistrict een lokaal in gemeenteschool
no. 15 aan de Leeuwrikstraat".
Artikel III.
Deze verordening treedt in werking op den dag,
waarop de kiezerslijst voor het jaar 1929/1930 van
kracht wordt.
430
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928.
fetalis
AANBIEDING van de gemeente- en bedrijfs-
begrootingen voor 1929 (bijlagen 1929
nos. 1 en 2).
Aan den Gemeenteraad.
Ingevolge art. 203 der Gemeentewet hebben wij de
eer U de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1929 bene
vens de ontwerp-bedrijfsbegrootingen voor dat jaar aan
te bieden, met bijvoeging van de daarop betrekking
hebbende bescheiden, zoomede van de adviezen der
Commissiën, welke in dezen zijn gehoord.
Ten aanzien van het meerendeei der posten gaat de
ontwerp-begrooting van eene toelichting vergezeld
intusschen mogen hier met betrekking tot sommige
onderdeden enkele opmerkingen van meer algemeenen
aard een plaats vinden.
Ook aan deze begrooting ligt het streven naar een
zuinig beheer ten grondslag, al is ons College van mee
ning, dat het nemen van noodige of zeer wenschelijke
maatregelen op den duur niet zonder het welbegrepen
gemeentebelang te schaden achterwege kan worden
gelaten en dat dus het betrachten van zuinigheid, hoe
lofwaardig en raadzaam op zichzelf, niet mag worden
toegepast op een wijze, die grootere dan uitsluitend gel
delijke belangen in gevaar brengt of verwaarloozen
doet. De stad breidt zich, evenals het verkeer, gestadig
uit, de woningtoestanden eischen nog verdere verbe
tering, op het gebied van de geneeskundige verzorging
valt nog een en ander te doen, kortom, de bemoeiingen
van het stadsbestuur dienen gelijken tred te houden met
liet leven en de ontwikkeling der gemeente zelve. Wij
achten het een eisch van wijs beleid, en streven er der
halve naar, dezen voortgang samen te doen gaan met
eene voorzichtige financiëele politiek, welke rekening
houdt zoowel met de geldelijke positie der gemeente,
als met den wensch om den belastingdruk te dezer stede
binnen redelijke grenzen terug te brengen.
Wat de belastingen betreft zij het volgende opge
merkt
Voor de opcenten op de grondbelasting en op de
vermogensbelasting is het gewone jaarlijksche accres
geraamd; die op de dividend- en tantièmebelasting zijn
7000.lager geraamd dan over 1928, terwijl de op
brengst van de belasting naar het inkomen 100.000.
lager is gesteld, zoodat over het belastingjaar 1929/
1930 met een heffingspercentage van 4.8 in plaats van
5.3 kan worden volstaan.
De belasting op tooneelvertooningen en andere ver
makelijkheden meenden wij in verband met de reeds
thans over 1928 bekende uitkomsten gevoegelijk op
70.000.te mogen ramen.
De opcenten op de personeele belasting zijn op
155.000.gehandhaafd over 1927 brachten deze
170.000.op, over 1928 is dit bedrag op 175.000.
te stellen.
Bij de wet van 28 December 1926 (Staatsblad no.
432) is wijziging gebracht in de artt. 7, 12, 13 en 18
der wet op de Personeele Belasting van 16 April 1896
(Staatsblad no. 72). Deze wijziging betrof: 1". den
kinderaftrek (art. 7); 2°. het bedrag, waar beneden de
belasting naar den grondslag „huurwaarde" niet wordt
geheven (art. 12); 3°. het bedrag, waarmede de huur
waarde voor elk perceel voor de berekening der belas
ting wordt verminderd (art. 13) en 4°. het bedrag, waar
beneden de belasting naar den grondslag „waarde der
stoffeering" (mobilair) niet wordt geheven (art. 18).
Er mocht worden aangenomen, dat deze wetswijzigin
gen, die op 1 Januari 1928 in werking traden, eene vrij
belangrijke daling van de hoofdsom der personeele be
lasting tengevolge zouden hebben, zoodat om een ge
lijke opbrengst der gemeentelijke opcenten te verkrijgen
welke voor 1928 op 155.000.waren geraamd
het besluit van 10 October 1922 (gemeenteblad 1922
no. 41) tot het heffen dier opcenten zou dienen te
worden gewijzigd.
Uit gemaakte becijferingen bleek, dat bij heffing van
een gelijk aantal opcenten een bedrag van ongeveer
37.000.over 1928 minder dan over 1927 zou wor
den ontvangen. De Minister van Financiën heeft echter
eene herziening der geschatte huurwaarde bevolen,
waarvan voor Leeuwarden eene zoodanige uitwerking
werd verwacht, dat de verminderde opbrengst, uit de
wetswijziging voortvloeiende, geheel zou worden goed
gemaakt. Wij hebben daarin aanleiding gevonden om
Uwen Raad geene voorstellen tot opcentenwijziging
voor de begrooting 1928 te doen.
De uitkomst bewijst dat goed is gezien, immers waar
de geschatte huurwaarde over 1927 op 2.907.786.
vast staat, bedraagt deze voor 1928 thans reeds
3.299.067.welk laatste bedrag door reclames wel
iswaar nog kan verminderen, maar door aanslagen naar
tijdsgelang in verband met het in gebruik nemen van
nieuwe huizen daarentegen kan vermeerderen.
De Minister van Financiën heeft thans het voornemen
een ontwerp van wet voor een nieuwe tabel van ver
deeling der gemeenten in klassen als bedoeld in art. 5
der wet op de personeele belasting bij de Staten-Gene
raal aanhangig te maken. Reeds jaren is er naar ge
streefd Leeuwarden opgenomen te krijgen in de 4e
klasse en wij hebben aanleiding om aan te nemen
dat dit thans zal geschieden. Bij zoodanige classificatie
vallen huizen met een huurwaarde van 175.per jaar
niet meer in de belasting, waardoor 2604 woningen,
d. i. ruim 23 meer zullen worden vrijgesteld dan tot
nu toe het geval is. Wij berekenen, dat de opcenten
over 1929 dan zullen opbrengen 155.000.en dat
door mindere hoofdsom, rijks-, provinciale- en gemeen-
teopcenten den belastingplichtigen in Leeuwarden een
bedrag van 100.000.zal ten goede komen.
In onzen brief, die de ontwerp-begrootingen voor
1928 vergezelde, deelden wij mede, dat een Staatscom
missie een wetsontwerp inzake de financiëele verhou
ding van Rijk en gemeenten had samengesteld en dat
er eenige hoop bestond, dat de Regeering aan dat
wetsontwerp gevolg zou geven. Deze verwachting is
niet verwezenlijkt, doch wel is thans, zooals U bekend
zal zijn, een ander wetsontwerp tot regeling van deze
materie bij de Staten-Generaal ingediend.
Dit wetsontwerp, hetwelk een ommekeer zal brengen
op het gebied van de gemeentebelastingen, beoogt een
billijker verdeeling van de gemeene lasten over de be
volking van het Rijk te verkrijgen en eene betere ver
houding te scheppen ten aanzien van het aandeel, dat
Rijk en gemeenten hebben te dragen in de kosten van
politie, onderwijs, armenzorg en werkloosheidsvoor
ziening.
Er zal, bij verheffing van het ontwerp tot wet, een
gemeentefonds worden ingesteld, te vormen door mid
del van een Rijksgemeentefondsbelasting, waaruit aan
de gemeenten uitkeeringen zullen worden gedaan volgens
een in de wet uitgewerkte formule. In die gemeente
fondsbelasting moeten bijdragen allen die in de Rijks-
Inkomstenbelasting zijn aangeslagen, waardoor wordt
bewerkt, dat de belastingdruk in de onderscheidene
gemeenten gelijkmatiger wordt.
Daartegenover staat, dat zullen vervallen de Gemeen
telijke Inkomstenbelasting, de uitkeering van het Rijk
ingevolge de wet van 1897 en de opcenten op de Per
soneele belasting. Eene compensatie voor de derving
van inkomsten wordt gegeven, behalve in de bovenver
melde uitkeering uit het gemeentefonds, in de beschik
baarstelling van de hoofdsom der grondbelasting op het
gebouwde of ongebouwde, ter keuze van de betrokken
gemeenten, in opcenten op de gemeentefondsbelasting
en in de bevoegdheid van de gemeenten om zelve een
verteringsbelasting, die als het ware een voortzetting
zal zijn van de personeele belasting, te heffen.
431