Bijl. no. 23. Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. Tot welke gevolgen een en ander voor onze gemeente zal leiden, is niet met zekerheid te zeggen vermits voorts berekeningen te dezer zake welke uiteraard voor een deel op veronderstellingen moeten berusten voor de onderhavige begrooting niet van rechtstreeksch belang zijn, meenen wij ons hier tot deze opmerking van algemeenen aard te moeten bepalen. Door ons College is reeds sinds geruimen tijd geen noemenswaardig gebruik gemaakt van de ons verleende machtiging tot het opnemen van kasgelden, zoodat in dit opzicht de positie der gemeente als gunstig kan worden beschouwd. Het zal verder zaak zijn stijging van de vaste gemeenteschuld tegen te gaan, door de onderscheidene voorzieningen, die daarvoor in aanmer king komen, zooveel mogelijk uit de gewone middelen te betalen. In de eerstvolgende jaren zullen tal van straten en wegen in deze gemeente eene grondige verbetering moeten ondergaan, willen zij voldoen aan de eischen, door het in omvang en gewicht toenemende verkeer gesteld. Vandaar dat wij een schema, een ,,plan de campagne", hebben opgesteld, waarnaar in den loop van de komende jaren op dit gebied te werk ware te gaan en bij volbrenging waarvan binnen een tijdsbestek van tien jaar de meest noodige wegverbeteringen in deze gemeente tot stand gebracht zullen zijn, zonder dat de gewone dienst daardoor te zeer wordt gedrukt. Wij stellen ons in dezen gedachtengang voor, dat, te beginnen met 1929, worden ter hand genomen de verbetering van den Harlingerstraatweg en den Har- lingersingei, van het Stationsplein en de Sophialaan, van de Nieuwestad, van den Stienserweg, van den Gronin gerstraatweg, van de Spanjaardslaan en den Wester singel, van den Wirdumerdijk en van de Amelandspijp, Meelbrug en omgeving. Met inbegrip van de verbetering van de bestrating en het maken van een walmuur langs een gedeelte van het Noordvliet-Slot, waartoe Uwe Vergadering ten vorigen jare reeds besloot, komen de kosten van deze werken, voor zoover thans te ramen, op een bedrag van ruim 630.000.zoodat, verdeeld over tien jaren, per jaar een som van gemid deld 63.000.voor dit doel moet worden bestemd. In de eerstvolgende tien jaren zal derhalve de gewone dienst (uitgaven) van de gemeentebegrooting aan den kapitaaldienst (ontvangsten) een jaarlijksche bijdrage tot zoodanig bedrag moeten geven; wanneer in eenig jaar meer moet worden verwerkt dan ongeveer die som heigeen een noodzakelijk gevolg is van de kosten van verscheidene werken dan zal dit door de bij dragen van volgende jaren worden ingehaald. Wij hebben onder Hoofdstuk II van den kapitaaldienst der begrooting van Gemeentewerken (zie ook Hoofd stuk VI der gemeentebegrooting) door opneming van even zoovele memorieposten een overzicht van de hier boven vermelde werken gegeven, met vermelding van de kosten, waarop zij thans zijn geschat. Als cijferposten zijn echter uitgetrokken de verbetering van den Har lingerstraatweg en den Harlingersingel (waarvan de plannen U nader ter beoordeeling zullen worden voor gelegd), vermits die naar onze meening het meest urgent is en daarom in het volgend jaar moet plaats vinden, alsmede de verbetering van de bestrating en het maken van een walmuur aan het Noordvliet-Slot. De aanleg van de straat tusschen Westersingel en Harlinger singel (achter het afgebroken tramstation), eveneens op den kapitaaldienst voorkomend, valt buiten de hier be sproken aangelegenheid, aangezien het daar het maken van een geheel nieuwe straat betreft, waarvan de kosten naar onze meening zonder bezwaar uit een leening op langeren termijn gevonden kunnen worden. Onder gemeld hoofdstuk II van den kapitaaldienst is voorts een bedrag van 86.000.opgenomen ten behoeve van het bouwen van eene barak voor besmet telijke ziekten. Wij achten ons er van ontslagen, hier de noodzakelijkheid te betoogen van het maken eener dergelijke inrichting, ter vervanging van het hulpzieken huis aan de VoorstreekUwe Vergadering heeft de noodzakelijkheid daarvan trouwens uitgesproken door aanneming van het desbetreffende voorstel van den heer O. F. de Vries c.s. Wij volstaan derhalve met de mede- deeling, dat bij uitvoering van het onderhavige plan voor een reeks van jaren op alleszins voldoende wijze in de verzorging van lijders aan besmettelijke ziekten zal kunnen worden voorzien. De barak is verdeeld in drie van elkaar gescheiden afdeelingen, t. w. een voor typhus, een voor roodvonk en een voor diphtheritis, alle liggende aan één gang, die door deuren in drieën wordt gedeeld. Elke afdeeling bevat een patiëntenzaal, een kamer met bed voor een klassepatiënt, een zit-slaapkanrer voor de zusters, een badkamer, een keukentje, een spoelvertrek, W.C.'s en bergplaatsen, zoomede een z.g. dagverblijf. Voorts is een gelegenheid gemaakt voor het ontsmetten van waschgoed, terwijl twee vertrekken zijn bestemd onderscheidenlijk voor operatiekamer en dokterskamer. Bij het plan is verder gerekend op een afzonderlijke conciërgewoning en een lijkenhuisje met bergplaats voor brancard, enz. Nader zal worden nagegaan op welke wijze de bediening en het toezicht van de barak het meest praktisch kan geschieden ook de plaats, waar de barak komt te staan, zal nog nader dienen te worden vastgesteld. Wij zullen U op deze punten te zijner tijd alsnog de noodige voorstellen doen. In ge noemde 86.000.zijn alle kosten, met uitzondering van die voor meubilair als ledikanten, stoelen en tafels en voor linnengoed, begrepen. Voor verdere bijzonder heden zij naar de ter inzage liggende bescheiden en teekeningen verwezen. Uit volgnummer 169 (Hoofdstuk XIII, 4) der be grooting zal U blijken, dat de winst van de Gasfabriek is geraamd op 64.692.95. Bij de vaststelling van dit bedrag is er op gerekend, dat de gasprijs met ingang van 1 April 1929 met 1 cent per kubieken meter wordt verlaagd. Naar U bekend is, werd de verordening op het beheer van de Gasfabriek in 1927 in dien zin gewij zigd, dat Uw Raad kan besluiten, na volstorting van het reservefonds der fabriek de winst in de gemeentekas te storten of daaraan nog een andere bestemming te geven. Op grond van deze nieuwe bepaling besloot Uwe Vergadering dan ook, dat de winst van de fabriek over de exploitatiejaren 1927 en 1928 in de gemeentekas zou vloeien. Aangezien het wenschelijk is, dat deze bate ook het volgend jaar aan de gemeentekas ten goede komt, stellen wij U hieronder voor, de ten deze voor 1927 en 1928 getroffen regeling ook voor het jaar 1929 toe te passen. Wat betreft de organisatie van den geneeskundigen dienst, waaromtrent wij in onzen brief tot aanbieding van de begrooting-voor 1928 zeiden te hopen, in den loop van dit jaar met voorstellen te kunnen komen, zij medegedeeld, dat wij over deze aangelegenheid het advies van de geneeskundigen hebben ingewonnen, dat dit ons inmiddels heeft bereikt en binnenkort een onderwerp van bespreking in ons College zal uitmaken. Zoo spoedig mogelijk daarna zullen voorstellen te dezer zake bij Uwe Vergadering aanhangig worden gemaakt. De vraag, in hoeverre de voorgenomen bouw, door de Woningvereeniging Leeuwarden, van een aantal woningen nabij den Groningerstraatweg aan het streven naar opruiming van minderwaardige woningen ten goede kan komen, vormt een punt van onderzoek bij ons College. In verband daarmede zal, ook aan de hand van het in bewerking zijnde overzicht van de woningmarkt hier ter stede, dienen te worden over wogen, of, en zoo ja welke, verdere stappen door de gemeente zelve in dezen nog moeten worden gedaan. Bij onze Memorie van Antwoord op het verslag van Rapporteurs omtrent de begrooting voor 1928 (zie Handelingen 1927, blz. 382 onder volgno. 224) verklaar den wij ons bereid een wijziging van de regeling der pensionneering van wethouders onder oogen te zien en 432 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. het resultaat daarvan te Uwer kennis te brengen. In aansluiting hierop kunnen wij mededeelen, dat wij te dezer zake een uitgebreid onderzoek, o. a. naar de in andere gemeenten op dit punt bestaande regelingen, hebben ingesteld en dat dezerzijds een voor-ontwerp eener nieuwe pensioensverordening is opgesteld. Wij zouden het intusschen op prijs stellen, indien ook eene voor dit doel uit Uw midden benoemde commissie aan deze aangelegenheid hare aandacht schonk en zij c.q. het desbetreffende voorstel bij Uwen Raad aanhangig maakte. Wij geven U derhalve hieronder in overweging tot benoeming van zoodanige commissie over te gaan. Tijdens de behandeling van de begrooting voor het loopende jaar (zie Handelingen 1927, blz. 351) werd overeenkomstig ons voorstel besloten de Raadsvergade ringen voortaan oni de drie, in plaats van, zooais voor dien het geval was, om de twee weken te houden. In tusschen werd het Reglement van Orde op dit punt niet dadelijk gewijzigd, zulks, naar wij meenen, uit over weging dat, mochten zich in de praktijk tegen het stelsel van driewekelijksche vergaderingen bezwaren doen ge voelen, men zonder hernieuwde wijziging van het Reglement van Orde op het genomen besluit terug zou kunnen komen. De sinds dit besluit verloopen tijd, waarin geregeld om de drie weken is vergaderd, heeft, naar ons wil voorkomen, doen zien dat de nieuwe wijze van vergaderen in geen enkel opzicht bezwaren mede brengt. Wij achten dan ook den tijd gekomen het Reglement van Orde met den veranderden toestand in overeenstemming te brengen. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering hierna mede in overweging tot vaststelling van de tot dat doel ontworpen verordening over te gaan. Wij vestigen omtrent de verschillende begrootingen thans nog de aandacht op het volgende GEMEENTEWERKEN. De totale kosten van onderhoud etc. zijn geraamd op 537.389.23, tegen 493.210.67 in 1928. Hierbij worde opgemerkt, dat onderscheidene bijzondere uitgaven in den gewonen dienst zijn opgenomen, als de aanleg van centrale verwarming, sanitair, enz. in de scholen nos. 6 en 8, de aanleg van waterleidingen naar diverse urinoirs, de electrificatie van de Verlaatsbrug, enz., welke werken in totaal een bedrag van ongeveer 49.000.zullen vergen. Voorts zijn thans op volgno. 29 (bouwpolitie) ten behoeve van het bedrijf algemeene kosten geraamd ten bedrage van 2500. terwijl de verhooging van de bezoldigingen van het personeel van het woningtoezicht 500.zal beloopen. Voor de verbetering van straten en wegen verwijzen wij naar hetgeen hierboven in het algemeene gedeelte dienaangaande is opgemerkt. GRONDBEDRIJF. Zoowel de exploitatie der cultuurgronden als die der erfpachtsgronden levert een winst op en wel naar ra ming onderscheidenlijk van 13.776.075 en 28.671.39. Op de exploitatie van de voor bouwterrein bestemde gronden is wederom een verlies geraamd. Intusschen is in 1926 en 1927, tengevolge van een gunstig verloop van de erfpachtsuitgifte, winst behaald, die in het reservefonds is gestort. Het is, gezien de uitgifte van gronden in de eerste drie kwartalen, niet onmogelijk, dat ook in 1928 het geraamde verlies zal worden in gehaald. Daar de uitgifte echter afhangt van de vraag naar grond en dit een onzekere factor is, moet ook thans weer een verlies worden geraamd. WONINGBEDRIJF. Het geraamde exploitatietekort vertoont, vergeleken bij 1928 en 1927, wederom een teruggang. Naast dit verlies wordt jaarlijks een belangrijk bedrag aan onderscheidene woningvereenigingen en -stichtin gen uitgekeerd in den vorm van bijdragen in de exploi tatietekorten het aandeel van de gemeente in die te korten wordt voor 1929 geraamd op 14.686.99. GASFABRIEK. Bij het opstellen van de begrooting is gerekend met eene verlaging van den gasprijs van 8 op 7 cent (voor muntgas van 9 tot 8 cent) per M3., ingaande 1 April 1929. Dit beteekent een winstderving van ƒ40.000. welke de uitkomsten van het bedrijf, in verband met de overige gemeente-financiën, gedoogen. De Com missie voor de Lichtbedrijven kan zich, blijkens haar overgelegd rapport, met deze verlaging vereenigen. Overigens geeft de ontwerp-begrooting ons geen aan leiding tot het maken van bijzondere opmerkingen. ELECTRICITEITBEDRIJF en BANK VAN LEENING. De ontwerp-begrootingen van deze bedrijven geven ons geen aanleiding tot het maken van bijzondere op merkingen. OPENBAAR SLACHTHUIS. De winst van dit bedrijf is begroot op 5911.96. Voor 1928 beliep de raming 18.671.77 het verschil vindt zijn oorzaak in minder geraamde ontvangsten 3020.aan keurloonen van ingevoerd vleesch, in een verhooging 6431.88) van het bedrag der afschrij vingen, vermeld en gespecificeerd onder volgno. 48 van Hoofdstuk VII der Uitgaven, in verhooging der bezoldi gingen en in enkele andere posten die in uitgaaf iets hooger of in ontvang iets lager moesten worden geraamd. GEMEENTEREINIGING. Het verlies wordt geraamd op 229.871.67. In 1927 heeft het werkelijk geleden verlies 253.882.76 be dragen, terwijl het nadeelig saldo voor 1928 op 237.304.62 is begroot. Uit de ontwerp-begrooting zal U onder meer blijken, üat voorgesteld wordt over te gaan tot aanschaffing van een motorrioolputzuigwagen en een motorveegmachine, beide machines, waarvan de ingebruikneming uit een oogpunt van doelmatigheid, alsook in oeconomisch op zicht, wenschelijk is. Wij sluiten ons dan ook geheel aan bij de meerderheid van de Commissie voor de Ge- meentereiniging, die blijkens haar rapport aanschaffing van deze machines in het belang van het bedrijf acht en die, ook op dit gebied, aan automatische beweegkracht de voorkeur boven paardentrekkracht geeft. Het hiervan afwijkende gevoelen van de minderheid van genoemde commissie is, behalve in het commissierapport, neer gelegd in eene afzonderlijke nota, welke wij op haar verzoek bij de stukken hebben gevoegd. GEMEENTEBEGROOTING. In de ontwerp-begrooting is de post „Belasting naar het inkomen" uitgetrokken op 1.350.000.Zooals in de toelichting bij dien post is vermeld, kan van het belastingjaar 1928/29 op den dienst 1929 een bedrag worden verantwoord van 497.400.—. De opbrengst van het belastingjaar 1929/30 zal dus moeten bedragen 3/2 X 852.600.— 1.278.900.—. Waar wij voor het belastingjaar 1929/30 thans een cijfer van aanslag ramen van netto 26.650.000, zal het mogelijk zijn, om tot een opbrengst te geraken als hiervoor werd becijferd, het heffingspercentage te verlagen tot 4.8, zijnde 0.5 lager dan net laatstelijk voor het belastingjaar 1928 29 vastgestelde percentage. Intusschen komt deze aangelegenheid bij den aanvang van het belastingjaar 1929/30, als wanneer het per centage dient te worden bepaald, nader aan de orde. Het bedrag der schulden van onze gemeente (uitge- 433

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1928 | | pagina 217