Bijl. no. 25. Bijlage no. 25. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. gesloten, dat deze lokalen weer opnieuw in beslag wor den genomen. Indien n.l. het volgende jaar, evenals dit jaar, 17 eerste klassen moeten worden gevormd, zal deze omstandigheid één lokaal meer eischen, omdat voor de 16 zesde klassen, weike verdwijnen, 17 eerste klassen in de plaats komen. Er zijn thans drie klassen voor het 8e leerjaar. Het is niet onmogelijk dat dit aantal het volgende jaar met één zal vermeerderen en daarmede dus evenals vroeger reeds het geval was vier zal bedragen. Maar daarenboven mag het toch een vereischte worden genoemd, dat de gemeente bij het scheppen van gelegenheid tot plaatsing de vraag daarnaar een schrede vóór blijft. Wij meenen U dan ook te moeten voorstellen over te gaan tot den bouw van een nieuwe zesklassige school voor gewoon lager onderwijs. Zooals wij hiervoren reeds mededeelden, wordt het gebrek aan ruimte voornamelijk gevoeld in het Westen van de stad. Schoolbouw is daar voor het tegenwoordige dringender dan in het Oosten der stad, omdat een teveel aan leerlingen voor gemeenteschool no. 15 (Leeuwrik- straat) wegens gebrek aan ruimte op de scholen, welke daarvoor in verband met den afstand in aanmerking zouden komen (5a, 5b, la en 7b), niet op bevredigende wijze onderdak kan vinden, terwijl dit laatste, voor zoo ver ncodig, wel het geval is met een eventueel teveel aan leerlingen voor de gemeentescholen nos. 14a en 14b (Tjerk Hiddesdwarsstraat). Gelet op deze omstandig heden, hebben wij ons als plaats voor de school gedacht het op de hierbij overgelegde situatieteekening aange- gegeven gemeenteterrein ten Zuidwesten van de Bildt- schestraat. Uit het door ons ingewonnen, mede bij de stukken gevoegde, advies van de Commissie van Toe zicht op het Lager Onderwijs blijkt, dat zij zich met den bouw van de school en met de gekozen plaats van vestiging geheel kan vereenigen. Wat de inrichting aangaat, stellen wij ons eene school voor van zes gewone leslokalen, een lokaal voor onder wijs in handenarbeid en een lokaal voor onderwijs in de lichamelijke oefening. De kosten van een dergelijke school worden, met inbegrip van centrale verwarming, meubelen, toestellen voor lichamelijke oefening, enz. begroot op rond 130.600.De waarde van den grond is in dit bedrag niet begrepen; deze zal aan het Grondbedrijf moeten worden vergoed nadat het terrein daaraan is onttrokken. Blijkens haar ter inzage liggend rapport kan de Com missie voor de Openbare Werken zich met de door den Directeur der Gemeentewerken na overleg met het Rijksschooltoezicht ontworpen bouwplannen veree nigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U mits dien in overweging a. te besluiten tot den bouw, overeenkomstig de hierbij overgelegde plannen, van eene school voor openbaar gewoon lager onderwijs op een terrein ten Zuidwesten van de Bildtschestraat; b. ten behoeve van den sub a vermelden bouw een bedrag van, in ronde som, 130.600.beschikbaar te stellen; c. te bepalen, dat de sub b genoemde som uit lee ning zal worden gevonden en in 40 jaar zal worden afgelost. Leeuwarden, 29 November 1928. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN, Secretaris. 436 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1928. OPHEFFING bouwverbod. Aan den Gemeenteraad. Bij zijn tot ons College gericht adres van 22 Septem ber 1928 verzoekt J. Hoeben, alhier, opheffing van het bouwverbod, liggende op een aan hem toebehoorend perceel aan het Zuidvliet, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 3484, ten einde zijn door brand vernielde bergplaats van lompen op dezelfde plaats te kunnen herbouwen. Naar in het adres wordt medegedeeld, zal adressant, bij weigering van het ver zoek, slechts een gedeelte van zijn terrein kunnen be bouwen, hetgeen (men zie ook de overgelegde teeke- ning) voor hem in verband met de eischen van zijn be drijf verschillende moeilijkheden oplevert. Het hier bedoelde bouwverbod maakt deel uit van het bouwverbod, hetwelk de Raad bij zijn besluit van 23 Januari 1917, no. 31R/29 (gemeenteblad 1917 no. 27) vestigde op onderscheidene perceelen tusschen de Willem Loréstraat en het Zuidvliet ten behoeve van de doortrekking van de 6e Saskiadwarsstraat en de Rem- brandtstraat. Hoewel dit besluit reeds bijna twaalf jaren van kracht is, heeft de toestand ter plaatse geene ver andering ondergaan, terwijl het zich ook niet laat aan zien, dat dit binnen afzienbaren tijd het geval zal zijn. Met het oog hierop hebben wij ons, naar aanleiding van het ingekomen verzoek, afgevraagd, of het wel vol doende gewettigd is de betrokken eigenaren nog langer de vrije beschikking over hunne terreinen te onthouden. Het komt ons, in meerderheid, voor, dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. In de eerste plaats toch zien wij, zulks in tegenstelling met den Directeur der Gemeentewerken, wiens advies wij hierbij overleggen, de noodzaak niet in van eene straat of kade aan de Zuidzijde van het Vliet, waarmede dan van de Willem Loréstraat af verschillende verbin dingen tot stand gebracht zouden moeten worden, o. a. in het verlengde van de Rembrandtstraat. Voor de aldaar gevestigde kleinere industrieën toch ontleenen de per ceelen hun waarde niet het minst aan de omstandigheid, dat zij vlak aan het vaarwater zijn gelegen, waardoor de afstand tusschen de bedrijven en de schepen zoo kort mogelijk wordt gehouden. Deze industrieën zouden met het aanleggen van een weg langs het water dan ook vermoedelijk niet zijn gebaat, integendeel zou haar daardoor een goede gelegenheid voor laden, lossen, opslag, enz. worden ontnomen, tenzij de nieuwe weg daarvoor werd gebruikt, waartegen de belangen van het verkeer zich echter weer zouden verzetten. Intus- schen achten wij ook uit een oogpunt van verkeer dezen weg overbodig, aangezien de verbinding tusschen den Poppeweg en de brug bij de Bleeklaan voor het niet zeer belangrijke verkeer tusschen deze punten reeds op voldoende wijze is te verkrijgen en de Willem Loré straat t. z. t. toch ook wel eens doorgetrokken zal worden. Afgezien van deze principiëele beschouwingen dient voorts niet uit het oog te worden verloren en een blik op de kaart doet dit zien dat met het aanleggen van een kade met walmuur, mede in verband met de noodige onteigeningen, ongetwijfeld eenige tonnen gouds gemoeid zullen zijn, welke uitgave, nu het alge meen gemeentebelang deze naar onze meening niet vordert, niet gemotiveerd is te achten. Ten aanzien van de in het verlengde van de 6e Sas kiadwarsstraat ontworpen straat merken wij vervolgens op, dat het ons niet noodig voorkomt tusschen het Zuid vliet en de Willem Loréstraat nog een daarmede parallel loopende straat aan te leggen. Uit het bovenstaande blijkt, dat wij, in afwijking van het gevoelen van de Commissie voor de Openbare Werken, de gronden, die destijds geleid hebben tot vaststelling van het bouwverbod, voor zoover dit be trekking heeft op de doortrekking van de 6e Saskia dwarsstraat en van de Rembrandtstraat, niet meer on derschrijven en dit verbod ook uit ander oogpunt niet van belang achten. Het schijnt ons dan ook niet ge wettigd, om, nu de noodzakelijkheid daartoe voor ons niet meer vaststaat, de perceelen, die het hier betreft, met bezwarende bepalingen te blijven belasten. Onder overlegging van de stukken geven wij U mits dien in overweging het hierachter in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Leeuwarden, 29 November 1928. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat bij zijn besluit van 23 Januari 1917, no. 3Ir/29, in verband met een toekomstige doortrek king van de 6e Saskiadwarsstraat, de Willem Loréstraat, de Rembrandtstraat en de Oeverdwarsstraat in het be lang van stelselmatige bebouwing is verboden, dat gebouwen worden gebouwd of herbouwd op strooken grond, op het bij genoemd Raadsbesluit behoorend kadastraal uittreksel gemerkt A, E, F, G, H, I, B, C en D, rood gearceerd, en kadastraal bekend in sectie G, nos. 8027, 9877, 9804, 9806, 9810, 3484 en 9815; Overwegende, dat handhaving van dit bouwverbod, voor zoover dit betrekking had op doortrekking van de 6e Saskiadwarsstraat en de Rembrandtstraat, niet noo dig wordt geacht Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besluit op te heffen het bouwverbod op de in het Raadsbe sluit van 23 Januari 1917, no. 31R/29, genoemde stroo ken grond, gemerkt A, E, F, G, H, I en B, kadastraal bekend in sectie G, nos. 8027, 9877, 9804, 9806, 9810 en 3484. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 437

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1928 | | pagina 219