Bijl. no. 7. Bijlage no. 7. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. INRICHTING van het Alilitair Hospitaal voor den Geneeskundigen Dienst en bureaux Gemeentewerken, enz. Aan den Gemeenteraad. Zooals U bekend is, zijn sinds geruimen tijd plannen aanhangig voor de inrichting van het voormalige Militair Hospitaal, zoowei voor den dienst der Gemeentewerken als voor een gedeelte van den Geneeskundigen Dienst. Reeds in zijne vergadering van 22 September 1925 stelde Uw Raad een crediet beschikbaar voor de overbrenging van de bureaux van Gemeentewerken, Woningtoezicht, Woningbedrijf en Woningbeurs en werd ons College uit genoodigd nadere plannen in te dienen voor de in richting van genoemd gebouw ten behoeve van een deel van den Geneeskundigen Dienst, zulks in afwach ting van nadere voorstellen voor de reorganisatie van dien diensttak (zie bijlage no. 21 van 1925). Aanvan kelijk lag het in het voornemen als grondslag van deze reorganisatie te doen strekken het rapport, dat in 1922 door een daartoe benoemde Commissie aan ons College werd ingediend en waarvan een korte samenvatting is opgenomen in de voorstellen, vervat in bijlage no. 11 van 1923. Tengevolge van de moeilijkheden, ondervon den bij de goedkeuring van de gemeente-begrootingen voor 1926 en 1927, is deze aangelegenheid, nadat voor- loopige plannen waren opgemaakt, blijven rusten, totdat wij in den loop van 1928 aan de stadsartsen hebben ver zocht ons omtrent de noodige veranderingen in den geneeskundigen dienst opnieuw van advies te dienen. Ter voldoening hieraan is, onder dagteekening van 1 November 1928, een nader rapport aan ons uitgebracht, hetwelk wij hierbij overleggen en dat, blijkens de bijge voegde verklaringen, de instemming heeft van de Ge zondheidscommissie, de vereeniging „Medicorum Vin culum", de Voogden der Stads-Armenkamer en den schoolarts. Uit dit rapport blijkt, dat, naar de meening der des kundigen, verschillende van de in 1922 voorgestelde veranderingen, in verband met wijzigingen in de genees kundige verzorging en veranderde inzichten der medici, niet meer noodig worden geacht, zoodat de reorgani satie van den geneeskundigen dienst van beperkter om vang zal kunnen zijn dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. Met name geldt dit van de door de Commissie van 1922 gewenschte polikliniek, waaromtrent het rapport het volgende vermeldt „Verder is specialistische hulp voor de armlastigen in alle opzichten bereikbaar gemaakt en wordt deze hulp thans verstrekt op de wijze als door de Commissie wen- schelijk wordt geacht. De stadsartsen geven, indien zij dit noodig vinden, aan eiken patiënt, die vanwege de Armenkamer geholpen moet worden, een briefje af voor den specialist, dien zij aangewezen achten. De armlas tigen kunnen dus volledige hulp bekomen. In den loop der jaren het oordeel van verschillende specialisten gehoord hebbende, benevens de bezwaren van financiëelen aard voor de gemeente, rijst bij ons de vraag: is zoo'n uitgebreide polikliniek noodzakelijk? Voor het betrekkelijk gering aantal patiënten, dat van gemeentewege specialistische hulp noodig heeft, ons inziens niet; deze kunnen met minder kosten voor de gemeente, zooals nu reeds geschiedt, bij den specialist aan huis geholpen worden." Met uitzondering van een tweetal onderdeden, waarin inmiddels is voorzien, n.l. de stichting van een barak voor besmettelijke ziekten en de aanschaffing van een brancard voor eerste hulp bij ongelukken, betreffen de voorstellen der Commissie, die ons laatstelijk adviseerde, de volgende punten 1°. Het zittingslokaal van de stadsartsen. Het tegenwoordige lokaal in de Catharinebuurt is ten eenenmale ongeschikt, vooral als plaats voor de koste- looze vaccinatie. Voorgesteld wordt den linkervleugel van het Militair Hospitaal voor dit doel in te richten aangebracht moeten dan worden een groote wachtka mer, een spreekkamer, een zusterskamer, een kamer voor kleine operaties en een dokterskamer. In deze lo kalen kunnen ook de kostelooze inentingen plaats heb ben, alsmede het onderzoek van zwangeren door de gemeente-vroedvrouwen, terwijl voorts gelegenheid be staat voor den geneesheer-directeur van het Stads-Zie- kenhuis om in het gebouw, waar de stadsartsen zitting houden, patiënten poliklinisch te behandelen. Hierdoor wordt het Stads-Ziekenhuis ontlast, daar vele patiënten, die dan loopend behandeld kunnen worden, thans in het ziekenhuis moeten worden opgenomen, zulks o. m. we gens het besmettingsgevaar voor de operatiekamer. 2". Zuigelingenzorg en tuberculosebestrijding. Voor de zuigelingenzorg, uitgaande van de Provin ciale Friesche Vereeniging ,,Het Groene Kruis", wordt thans gebruik gemaakt van het zittingslokaal van de stadsartsen, terwijl dezelfde vereeniging ten behoeve van de tuberculosebestrijding beschikt over een gedeelte van het perceel Doelestraat no. 3. Met het oog op het belang, dat de gemeente bij dit werk heeft, bestaat er alleszins aanleiding van gemeentewege, evenals tot nog toe geschiedt, medewerking te verleenen voor de huis vesting van beide diensten. Het consultatiebureau voor zuigelingen zou kunnen worden ondergebracht in de wachtkamer en de spreekkamer van de stadsartsen; voor het consultatiebureau voor tuberculose dienen een af zonderlijke wachtkamer, een kamer voor onderzoek en een kamer voor de inschrijving te worden ingericht. 3°. Geneeskundige dienst. Ingevolge de bestaande regeling is een der stads artsen tevens aangewezen als geneeskundige in alge- meenen dienst (zie volgno. 208 gemeente-begrooting 1930). De Commissie zou dezen arts willen belasten met a. de algemeene leiding van en het toezicht op alles wat den geneeskundigen dienst buiten het ziekenhuis betreft; b. controle op geneeskundig gebied van gemeente ambtenaren en -werklieden; c. het geven van medische en hygiënische adviezen aan het gemeentebestuur, de stadsarmenkamer en de politie; d. de eerste hulp bij ongelukken; e. het toezicht op aiies wat de hygiëne betreft. Al deze werkzaamheden worden reeds verricht door den tegenwoordigen functionnaris. Hoewel in dit opzicht dus niets veranderd behoeft te worden, is het wen- schelijk een en ander behoorlijk te regelen en in de verordening vast te leggen. De bezoldiging van den arts in algcmeenen dienst, die thans 1500.bedraagt, zou de Commissie bepaald willen zien op 2500. 4°. Geneeskundige verzorging van armlastigen. Voor de genees- en heelkundige behandeling van behoeftigen zijn ingevolge de desbetreffende verorde ning (gemeentebladen 1919 no. 26 en 1925 no. 52) drie stadsartsen aangesteld, waarvan één optreedt als Geneesheer-Directeur van het Ziekenhuis. De genees- cn heelkundige praktijk van laatstgenoemden arts buiten het ziekenhuis kan door ons College overeenkomstig artikel 3 der verordening aan een der andere stads artsen of een anderen geneeskundige worden opge dragen. Deze bepaling is reeds gedurende eenige jaren in dien zin toegepast, dat de z.g. stadswijk van den geneesheer-directeur door een der andere stadsartsen wordt waargenomen, welke regeling in de praktijk geen moeilijkheden heeft opgeleverd. De Commissie komt dan ook tot de conclusie, dat voor de gewone genees kundige praktijk met twee stadsartsen kan worden vol staan en de geneesheer-directeur definitief kan worden 459

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1930 | | pagina 228