Bijl. no. 10. Bijlage no. 10. 1,1 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. WIJZIGING van de verordening, houdende be palingen van orde en tucht op de scholen van openbaar lager onderwijs (gemeente blad 1924 no. 10). Aan den Gemeenteraad. Volgens artikel 14 der verordening, houdende bepa lingen van orde en tucht op de scholen van openbaar lager onderwijs, wijst het hoofd der school, na gepleegd overleg met de schoolvergadering en onverminderd het recht van Burgemeester en Wethouders om tusschen- beide te treden, bij het begin van ieder schooljaar de onderwijzers voor de onderscheidene klassen aan. Naar ons is gebleke,n, kan dit artikel den toets der critiek niet doorstaan, omdat het in strijd is met artikel 27 der Lager Onderwijswet 1920. Door de gevestigde jurisprudentie toch omtrent dit artikel is komen vast te i staan, dat, voor zoover niet de wet zelve te dien aanzien j beperkingen heeft gesteld, het bij dat artikel bedoelde bestuur van een school bij uitsluiting en in vollen om vang berust bij den onderwijzer, die aan haar hoofd is geplaatst, of bij dengene, die hem als zoodanig vervangt en dat mitsdien het stellen van uitzonderingen op dezen regel niet tot de bevoegdheid van den Gemeenteraad behoort. Het bestuur van de school moet dus aan het hoofd worden overgelaten, voor zoover de wet te dien opzichte niet tevens de inmenging van andere autori teiten uitdrukkelijk voorschrijft. Reeds eerder werd dan ook van Regeeringswege aan andere gemeentebesturen medegedeeld, dat zoodanige inmenging ten aanzien van de plaatsing der onderwijzers in de onderscheidene klassen dóór de wet niet wordt toegelaten. Nu derhalve artikel 14 van de genoemde verordening in strijd komt met de wettelijke competentieregeling met betrekking tot het bestuur van de school, meenen wij te moeten bevorderen, dat de verordening met de geldende wetgeving in overeenstemming wordt gebracht. Dit kan geschieden door bedoeld artikel 14 te laten ver vallen. Eene bepaling op te nemen, dat aan het hoofd der school, zonder inmenging van anderen, de beoor deeling omtrent de plaatsing der onderwijzers toekomt, is overbodig nu dat gedeelte van zijn taak reeds in de wet is vastgelegd. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging tot vaststelling van de in ontwerp hieronder afgedrukte verordening over te gaan. Leeuwarden, 22 Mei 1930. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN, Secretaris. ONTWERP. VERORDENING tot wijziging van de veror dening, houdende bepalingen van orde en tucht op de scholen van openbaar lager onderwijs (gemeenteblad no. 10 BESTAANDE REDACTIE. van 1924). Art. 14. Eenig artikel. Onverminderd het recht van Burgemeester en Wet- Artikel 14 vervalt, houders om tusschenbeide te treden, wijst het hoofd der school, na gepleegd overleg met de schoolvergadering, bij het begin van ieder schooljaar de onderwijzers voor de onderscheidene klassen aan. 473

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1930 | | pagina 235