Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930.
ONTWERP B.
VERORDENING tot het heffen van school
geld voor het onderwijs aan de Stede
lijke Muziekschool te Leeuwarden.
Artikel 1.
Voor het ontvangen van onderwijs aan de Stedelijke
Muziekschool wordt schoolgeld geheven.
Art. 2.
Het schoolgeld bedraagt
A. voor hoofdelijk onderwijs, gedurende een uur in
de week, in het bespelen van piano, viool, cello, blaas-
of slaginstrumenten, orgel, orgelbouw, muziekgeschie
denis of andere theoretische muzikale vakken, of me
thodisch spreken100.per jaar;
B. voor onderwijs in solozang 17.per jaar
per wekelijksch lesuur;
C. voor onderwijs in kinderzangklassen 8.per
jaar per wekelijksch lesuur;
D. voor ensemble-onderwijs 10.per jaar
per wekelijksch lesuur;
E. wanneer het onder A vermelde onderwijs wordt
ontvangen in een klasse van 2 leerlingen 50.per
jaar;
wanneer het wordt ontvangen in een klasse van 3 of
meer leerlingen34.per jaar;
F. wanneer het onderwijs wordt gegeven door den
directeur der school, in de gevallen onder A en E be
doeld, onderscheidenlijk 120.60.en 40.
per jaar.
Voor leerlingen, die minder dan 1 uur les in de week
ontvangen, wordt het schoolgeld naar evenredigheid,
doch ten minste voor een half uur, berekend.
Art. 2.
Onder „jaar" wordt voor de toepassing van deze
verordening verstaan het tijdvak, aanvangende na het
eindigen van de groote- of zomervacantie in een ka
lenderjaar en eindigende bij den aanvang van die va-
cantie in het daarop volgende kalenderjaar.
Art. 3.
Aan te Leeuwarden woonplaats hebbende leerlingen
met meer dan gewonen muzikalen aanleg kan, ter be
oordeeling van Burgemeester en Wethouders, gedurende
ten hoogste een uur in de week onderwijs worden ge
geven zonder betaling van schoolgeld of tegen betaling
van het halve schoolgeld, indien degene, die ingevolge
artikel 4 het schoolgeld is verschuldigd, on- of min
vermogend is.
Art. 4.
Het schoolgeld is verschuldigd door hem, te wiens
laste de leerling is, of, indien de leerling meerderjarig
is, door dezen zelve.
Art. 5.
Het schoolgeld is verschuldigd voor hen, die bij den
aanvang van het jaar tot de bevolking der school be-
hooren.
Voor hen, die in den loop van het jaar worden toe
gelaten, bedraagt het schoolgeld, indien de toelating
plaats heeft op den eersten dag van een der maanden
October tot en met Juli, zooveel tiende gedeelten van
het voor een geheel jaar verschuldigde bedrag als er
482
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. Bijl. no. 13.
maanden zijn tusschen den dag van toelating en den
eerstvolgende eersten Augustus, zulks onverminderd het
bepaalde in artikel 14, tweede lid, der verordening op
de Stedelijke Muziekschool te Leeuwarden.
Art. 6.
De controleur der gemeentebelastingen verleent ont
heffing of teruggave van schoolgeld
A. ambtshalve
1. wanneer de leerling de school verlaat wegens
vertrek naar elders;
2. wanneer de leerling overleden is;
3. zoo noodig, bij beëindiging van de lessen over
eenkomstig het bepaalde in artikel 14, derde lid, der
verordening op de Stedelijke Muziekschool te Leeu
warden;
B. op aanvrage van den schoolgeldplichtige, wan
neer uit een, bij de aanvrage over te leggen, bewijs van
een geneeskundige blijkt, dat de leerling in den loop
van het jaar meer dan dertig achtereenvolgende dagen,
de Kerst- en de Paaschvacantie niet medegerekend,
wegens ziekte de school niet heeft kunnen bezoeken.
De aanvraag moet binnen een maand na afloop van
het jaar worden ingediend.
Art. 7.
De in artikel 6 bedoelde ontheffing of teruggave be
draagt
a. in de gevallen, vermeld onder litt. A, zooveel
tiende gedeelten van het voor een geheel jaar verschul
digde bedrag als er na den dag van het vertrek, respec
tievelijk het overlijden of de daar bedoelde beëindiging
nog volle maanden zijn tot den eerstvolgenden eersten
Juli
b. in het geval, vermeld onder litt. B, voor ieder
vol tijdvak van dertig dagen, dat de leerling de school
niet heeft bezocht, een tiende gedeelte van het voor een
geheel jaar verschuldigde bedrag.
Art. 8.
De controleur der gemeentebelastingen geeft den be
langhebbende schriftelijk kennis van de op zijn aan
vraag genomen beschikking en van het bedrag der hem
verleende ontheffing of teruggave.
Art. 9.
Voor de toepassing van de artikelen 264, 2656 en
265c der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze
verordening de controleur der gemeentebelastingen in
de plaats van den Raad, van Burgemeester en Wet
houders of van den Burgemeester.
Art. 10.
Deze verordening treedt in werking op 1 September
1930.
ONTWERP C.
VERORDENING op de invordering van het
schoolgeld voor het onderwijs aan
de Stedelijke Muziekschool te Leeu
warden.
Artikel 1.
De directeur der school legt bij den aanvang van het
jaar eene lijst aan van de leerlingen, die alsdan tot de
bevolking der school behooren, ingericht overeenkom-
483