Bijl. no. 16. Bijlage no. 16. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. Art. 22 O. De bepalingen betreffende het weezenpensioen gelden ook voor de minderjarige kinderen van een overleden vrouwelijke wethouder, wanneer hun vader overleden is. Art. 22 P. Met betrekking tot het weezenpensioen vinden voorts de artikelen 5, eerste en tweede lid, en 13 overeen komstige toepassing. Overgangsbepaling. Art. 23. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor de na het tijdstip van, haar in werking treden be noemde wethouders, hunne weduwen en kinderen. De bepalingen, welke van kracht waren onmiddellijk vóór dat tijdstip, blijven van toepassing bij het eerst volgende aftreden van hen, die toen de functie van wet houder der gemeente vervulden, zoomede voor de op dien datum reeds gepensionneerde wethouders. Art. 24. Deze verordening treedt in werking op 1 December 1930. Alsdan vervalt behoudens het bepaalde in het tweede lid van artikel 23 de verordening van 7 Juli 1914 (Gemeenteblad no. 19), regelende de pension- neering van Wethouders, gewijzigd bij verordening van 27 November 1917 (Gemeenteblad no. 39). 502 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. AANBIEDING van de gemeente- en bedrijfs- begrootingen voor 1931 (bijlagen 1931 nos. 1 en 2). Aan den Gemeenteraad. Ingevolge artikel 203 der Gemeentewet hebben wij de eer U de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1931 benevens de ontwerp-bedrijfsbegrootingen voor dat jaar aan te bieden, met bijvoeging van de daarop betrekking hebbende bescheiden, zoomede van de adviezen der commissiën, welke in dezen zijn gehoord. Ten aanzien van het meerendeel der posten gaan de ontwerp-begrootingen van eene toelichting vergezeld intusschen mogen hier met betrekking tot sommige onderwerpen enkele opmerkingen van algemeener aard een plaats vinden, zoo tot meerdere inlichting van Uwen Raad alsook, kan het zijn, tot bekorting van Sectie- verslag en Memorie van Antwoord. Bij vergelijking van deze ontwerp-gemeentebegrooting met die van vorige jaren valt als een belangrijk ver schil op de gewijzigde samenstelling van Hoofdstuk XII der Inkomsten, handelende over de belastingen. De veranderingen, welke in dit hoofdstuk, alsook in Hoofd stuk II, moesten worden aangebracht, zijn een gevolg van de nieuwe wetgeving op de financiëele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, die met ingang, deels van 1 Januari, deels van 1 Mei 1931 van kracht wordt. Na het overzicht, dat wij in ons desbetreffend voorstel van 30 Juni j.l. (bijlage no. 14) hebben gege ven van de werking dezer wet ten opzichte van de gemeenten in het algemeen en met betrekking tot Leeu warden in het bijzonder, kunnen wij daarover te dezer plaatse kort zijn. Op twee punten zij hier evenwel nog de aandacht gevestigd. In de eerste plaats op de voor gestelde heffing van 60 opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, gelijk trouwens in ons boven vermeld voorstel van 30 Juni reeds in uitzicht werd gesteld een daartoestrekkende verordening wordt U hierachter ter vaststelling aangeboden. Vervolgens op volgnummer 677a, waaronder een bedrag van 58.000.is opgenomen ter reserveering en overbrenging naar den dienst 1932. Tot toelichting hiervan doen wij opmerken, dat als gevolg van de door de Regeering gegeven voorschriften betreffende de wijze van verantwoording van de uitkeeringen, welke de ge meenten krachtens de bovenvermelde wet van het Rijk ontvangen, in het jaar 1931, vergeleken bij de volgende jaren, voor de gemeente een bijzonder voordeel ontstaat ten aanzien van de uitkeering uit het gemeentefonds. De wettelijke bepalingen toch omtrent het gemeentefonds treden in werking op 1 Mei 1931, terwijl het eerste begrootingsjaar van het fonds loopt van 1 Mei 1931 tot en met 30 April 1932. Eigenlijk zou dus voor 1931 gerekend moeten worden op een uitkeering uit het fonds over acht maanden, d. i. van 8/i2 gedeelten der jaar- uitkeering. Nu is bij de in verband hiermede gewijzigde begrootings- en rekeningsvoorschriften, aangevende op welke wijze deze uitkeering in de begrooting verwerkt en in de rekening verantwoord moet worden, bepaald, dat van de uitkeering uit het gemeentefonds telkens op 1 Februari, 1 Mei, 1 Augustus en 1 November een vierde gedeelte zal worden uitbetaald. In 1931 zullen dus worden ontvangen en verantwoord de uitkeeringen op 1 Mei, 1 Augustus en 1 November, vormende tezamen drie vierde of 9/12 gedeelten der jaaruitkeering. Het zooëven bedoelde voordeel voor 1931 bedraagt derhalve i/12 deel van de geraamde totale uitkeering uit het gemeentefonds of rond l/12 X 700.000.- 58.000.-. Nu het hier een toevallige bate voor eenmaal betreft, waarvan zeker is, dat zij in een volgend jaar niet meer zal worden ontvangen, meenen wij dat het raadzaam is haar voorloopig te reserveeren en met name niet voor extra verlaging van belasting aan te wenden. Te zijner tijd kan dan beslist worden, welke bestemming aan deze som het best kan worden gegeven. Overeenkomstig het door Uwen Raad aanvaarde werkplan zal in 1931 de verbetering van de Amelands- pijp, Meelbrug en omgeving ter hand worden genomen. In verband hiermede is op den kapitaaldienst (volg nummer 862) 75.000.uitgetrokken, terwijl wederom is gerekend op eene bijdrage van den gewonen dienst aan den kapitaaldienst ten beloope van 65.000. (zie volgno. 330). In 1931 zal ook worden voortgegaan met de moder niseering van de inrichting der scholen, met name thans van de lagere scholen 10a en b aan de Gedempte Kei zersgracht en van bewaarschool no. 2 aan het Zuidvliet, waarvoor bedragen van respectievelijk 18.700.en 13.000.op den gewonen dienst (zie volgnos. 158 en 172 der ontwerp-begrooting van Gemeentewerken) zijn uitgetrokken. Onder den kapitaaldienst hebben wij een post, voor loopig nog voor memorie, opgenomen ter bestrijding van de kosten, verbonden aan de stichting van eene nieuwe openbare lagere school in het Oosten der stad (Kalver- dijkje). Hieromtrent zal U binnenkort een afzonderlijk voorstel bereiken. De school voor buitengewoon lager onderwijs (zwak- zinnigenschool) breidt zich meer en meer uit, als gevolg waarvan vergrooting van de lokaalruimte noodzakelijk is geworden. Wij hebben dan ook aan de vereeniging .Kinderbewaarplaats", die twee lokalen der school in gebruik heeft, medegedeeld, dat die lokalen op 1 Maart 1931 weder te onzer beschikking moeten worden ge steld. Aangezien echter daarmede aan de behoefte van de school naar meer lokalen niet afdoende tegemoet zal zijn gekomen en het bestuur van „Kinderbewaarplaats" onze medewerking bij het vinden van een ander onder dak heeft ingeroepen, is op het oogenblik de vraag bij ons in onderzoek hoe op doeltreffende en tevens zoo goedkoop mogelijke wijze een oplossing is te verkrijgen waarmede beide belangen zijn gediend. Te zijner tijd zullen wij een desbetreffend voorstel bij Uwe Verga dering aanhangig maken. Omtrent de Vrouwenpoortsbrug schreven wij in den brief tot aanbieding van de begrooting voor 1930, dat wij nog in den aanvang van dit jaar met plannen in zake vernieuwing van die brug bij Uwen Raad zouden komen. Intusschen bereikte ons het U bekende ontwerp-uitbrei- dingsplan met plannen tot verbetering van de toegangs wegen naar de binnenstad, waaronder ook de Vrouwen poortsbrug met omgeving, hetgeen hernieuwde over weging van deze aangelegenheid noodzakelijk maakte. Mede door het vertrek van den Directeur der Gemeente werken hebben wij nog geen gelegenheid gehad om ons standpunt te dezen te bepalen. Zoodra daaromtrent in ons College een besluit is genomen, zullen wij de noodige plannen laten uitwerken en de zaak daarna bij Uwen Raad aanhangig maken. Met de voorbereiding van het ontwerp-uitbreidings- plan wordt voortgang gemaakt. Het was, om stag natie op dit punt te voorkomen, noodzakelijk daarvoor tijdelijk een extra werkkracht in dienst te nemen. Tot dit doel is volgnummer 214 der ontwerp-gemeente begrooting hooger uitgetrokken. Tevens is daarbij rekening gehouden met het honorarium, deswege even tueel nog aan den specialen adviseur der gemeente uit te betalen. In 1931 zal ook de verbreeding van de Peperstraat ter hand moeten worden genomen. De bewoners van de daarbij betrokken panden zullen die uiterlijk 12 Mei van dat jaar hebben verlaten, waarna met de uitvoering van de plannen, overeenkomstig Uw besluit van 28 Ja nuari 1930, een begin zal worden gemaakt. Gelden daarvoor zijn bereids te onzer beschikking gesteld. Het vraagstuk van de uitbreiding van het Stadhuis

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1930 | | pagina 250