Bijl. no. 19. Bijlage no. 19. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. UITVOERING der artikelen 252 en 265 der Gemeentewet. Aan den Gemeenteraad. In de wet van 31 Januari 1931 (Staatsblad no. 41) tot wijziging van de Gemeentewet, welke wet, zooals U bekend is, op 15 April 1931 in werking is getreden, zijn o. a eenige nieuwe bepalingen opgenomen ten aanzien van de afzonderlijke takken van dienst, tot stand geko men op grond van het vroegere artikel 114bis (thans artikel 122) dier wet. Artikel 252, eerste lid, der Gemeentewet bepaalt thans, dat ten aanzien van de door den Raad onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten aangewezen tak ken van dienst in de gemeentebegrooting, behalve ont vangsten en uitgaven welke een gevolg zijn van de gel delijke verhouding tusschen deze takken van dienst en den algemeenen dienst der gemeente, alleen worden opgenomen de geraamde voor- of nadeelige saldi. Het tweede lid van gemeld artikel eischt voorts vast stelling door den Raad van beheersverordeningen, zulks eveneens onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten. In verband met een en ander is het noodig over te gaan tot aanwijzing van takken van dienst ingevolge gemeld artikel 252 en tot het geldend verklaren van de thans bestaande regelen van beheer, bedoeld in het tweede lid van dat wetsartikel. Wat met name dit laatste punt betreft, zij medegedeeld, dat Gedeputeerde Staten dezer provincie onder dagteekening van 13 October j.l. eene missive tot de gemeentebesturen lebben gericht (opgenomen in het Provinciaal Blad no. 102 van dit jaar), waarin zij als hun opvatting te kennen geven, dat in aansluiting aan het Koninklijk besluit van 8 September 1931, Staatsblad no. 395, de toepassing van artikel 252 der Gemeentewet zich voorloopig in het algemeen kan beperken tot het consolideeren van het bestaande, om daarna, zoodra de Kroon nieuwe regelen aal hebben gegeven, de noodige herzieningen tot stand te brengen. Immers, geschiedde tot dusverre de vast stelling van de voorschriften omtrent de inrichting van ie begrooting en rekening door de Gedeputeerde Staten tan iedere provincie afzonderlijk, onder Koninklijke goedkeuring, thans is bepaald, dat deze voorschriften worden gegeven door de Kroon, de Gedeputeerde Staten gehoord. Bij het aangehaalde Koninklijke besluit nu zijn op grond van deze wetsbepaling met terugwerkende kracht tot 15 April 1931 de toen geldende begrootings-, rekenings- en boekhoudvoorschriften 1924 vervangen door de bij dat besluit gegeven Comptabiliteitsvoor- schriften 1931, die behoudens eenige noodzakelijke veranderingen en aanvullingen tengevolge van de wijzi ging der Gemeentewet, voorloopig gelijkluidend zijn gehouden aan de reeds in elke provincie bestaande voorschriften. Het ligt in de bedoeling te zijner tijd deze regelen definitief door voor het geheele land geldende uniforme comptabiliteitsvoorschriften te vervangen, waarmede dan uiteraard bij de beheersverordeningen rekening zal moeten worden gehouden. Uwe Vergadering kan dus thans volstaan met aan wijzing van de door de gemeente geëxploiteerde be drijven als takken van dienst in den zin van artikel 252 der Gemeentewet en met het geldend verklaren der nu vigeerende beheersverordeningen. Nog een ander nieuw artikel van de gewijzigde Ge meentewet met betrekking tot de rekeningen van de krachtens artikel 252 aangewezen takken van dienst eischt een besluit van Uwe Vergadering. Artikel 265, le lid, dier wet schrijft n.l. voor, dat de cijfers van bedoelde rekeningen deugdelijk moeten worden verklaard door een buiten den tak van dienst staanden boekhoudkundige, door den Raad aan te wijzen. Het geldt ook hier feitelijk bestendiging van den bestaanden toestand, aangezien de verificateur der gemeentefinanciën, tot nog toe reeds met deze controle belast, haar ook voortaan zal kunnen blijven uitoefenen. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Ver gadering in overweging tot vaststelling van de in ontwerp hierachter afgedrukte besluiten over te gaan. Leeuwarden, 19 November 1931. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN, Secretaris. ONTWERP A. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien artikel 252 der Gemeentewet, zooals die laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 31 Januari 1931 (Staatsblad no. 41); gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet houders; besluit a. voor de toepassing van artikel 252 der Gemeen tewet, te rekenen van 15 April 1931 af, aan te wijzen de navolgende takken van dienst 1°. het gemeentelijk Electriciteitbedrijf; 2°. het gemeentelijk Grondbedrijf; 3°. het gemeentelijk Woningbedrijf; 4°. de gemeentelijke Gasfabriek; 5°. het gemeentelijk Reinigingsbedrijf; 6°. het bedrijf der Gemeentewerken; 7°. de Stads Bank van Leening; 8°. het gemeentelijk Openbaar Slachthuis. b. geldend te verklaren, te rekenen van 15 April 1931 af, de reeds vroeger gegeven regelen van beheer voor de sub a vermelde takken van dienst, zooals die voor iederen tak van dienst afzonderlijk zijn vastgesteld, en wel voor 501

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1931 | | pagina 255