Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1932. Bijlage no. 16. Bijlage no. 16. TOELATING van leerlingen uit andere gemeenten op de Middelbare Meisjesschool. Aan den Gemeenteraad. Sedert 1927 het jaar waarin deze gemeente voor het eerst subsidie uit 's Rijks kas voor de School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes genoot - worden voor het bepalen van de door andere gemeenten te betalen bijdragen in de kosten dezer onderwijsinrichting voor het bezoeken der school door aldaar woonachtige leerlingen, in aanmerking genomen het totaal aantal leerlingen dier school op 15 September van ieder jaar, zoomede de totale kosten over een dienstjaar, na aftrek van de ontvangen Rijksbijdrage en de schoolgelden. Gelijk Uwe Vergadering bekend is, bestaat de school uit een z.g. onderbouw van twee leerjaren, gevolgd door twee afdeelingen: eene, welke in vier jaren opleidt voor het eindexamen, gelijkstaande met dat eener hoo- gere burgerschool met vijfjarigen cursus A-afdeeling en eene, die nog drie jaren algemeen ontwikkelend onderwijs geeft (B-afdeeling). Het leerplan is zoodanig ingericht, dat naar gelang van gebleken aanleg in de beide eerste leerjaren, bij de toelating tot de derde klasse de beslissing omtrent het verdere onderwijs wordt genomen. Thans maken Gedeputeerde Staten dezer provincie bezwaar tegen de tot dusverre gevolgde wijze van be rekening van de kosten, die in aanmerking komen voor de ingevolge het bepaalde in artikel 36quinquies, 2e lid, der Middelbaar Onderwijswet vast te stellen bijdragen van buitengemeenten. Genoemd College grondt zijn standpunt op het Koninklijk besluit van 21 Februari 1930, no. 75, te Uwer kennisneming in afschrift bij de stukken gevoegd, waarbij is beslist, dat een z.g. B-af- decling van een schooi van middelbaar onderwijs voor meisjes niet kan worden aangemerkt als een van Rijks wege gesubsidieerde inrichting van onderwijs. Het gevolg van deze beslissing is, dat voortaan op grond van de wet voor leerlingen uit buitengemeenten, die de B-afdeeling der alhier gevestigde school bezoeken, geen bijdragen meer zullen kunnen worden gevorderd. Ter voorkoming van financiëele schade uit dien hoofde dient nu onze gemeente langs anderen weg zich deze bijdragen te verzekeren, hetgeen mogelijk is door het stellen van voorwaarden voor de toelating van buitenleerlingen tot de evengenoemde B-afdeeling. In hoofdzaak zullen deze voorwaarden de betaling moeten garandeeren van een bijdrage op de basis van de wet ten beloope van 50 der op nader aangegeven wijze te berekenen netto-kosten der B-af deeling van de school. Wij hebben ons te dezer zake gewend tot de be sturen van de onderscheidene gemeenten, waar leer lingen, die de B-afdeeling der Meisjes-H. B. S. be zoeken, woonachtig zijn, met verzoek ons te berichten, of zij bereid zijn een regeling aangaande deze toe lating te treffen. Een aantal dier gemeentebesturen is daartoe bereid gebleken; een deel hunner wenscht daarentegen geen onverplichte uitgaven ten laste van hunne gemeenten te nemen. Voor de uit deze laatste gemeenten afkomstige leerlingen zullen derhalve de ouders of verzorgers zich vóór de toelating tot de school moeten verbinden tot de betaling, buiten het schoolgeld, van een bedrag ten beloope van de bijdrage, welke anders van de woongemeente zou zijn gevorderd. Bij de aanmelding tot de school van buitenleerlingen zullen in het vervolg de hiervoren vermelde omstandig heden ter kennis van de ouders of verzorgers worden gebracht, opdat zij tijdig de financiëele gevolgen van een eventueele plaatsing in de B-afdeeling kunnen be- oordeelen. Aan de hand van de beschikbare gegevens verwachten wij, dat het bedrag der bijdrage zich zal bewegen tusschen 250.— en 350.— per leerling per jaar. Een en ander maakt het noodzakelijk een verorde ning vast te stellen, houdende de voorwaarden voor toelating van leerlingen uit andere gemeenten tot de B-afdeeling der School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes, in voege als in het bijgaande ontwerp is neergelegd. De bepalingen van dit ontwerp sluiten zich aan bij de op 23 Januari 1923 (gemeenteblad no. 5 van 1923) vastgestelde verordening houdende voor waarden waarop kunnen worden aangegaan regelingen met andere gemeenten omtrent toelating van leerlingen van daar op inrichtingen van middelbaar onderwijs te dezer stede. Deze verordening moet echter geacht worden, ten aanzien van bovenbedoelde school door toekenning van Rijkssubsidie en de daaruit voortge vloeide toepassing van de artikelen 36quater en 36quinquies der Middelbaar Onderwijswet, te zijn ver vallen. Bovendien moeten in de in 1923 vastgestelde bepalingen in dit geval eenige wijzigingen worden aangebracht. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging over te gaan tot vaststelling van de in ontwerp hier achter afgedrukte verordening, houdende voorwaarden waarop leerlingen uit andere gemeenten kunnen worden toegelaten tot de afdeeling B der School van Middel baar Onderwijs voor Meisjes in deze gemeente. Leeuwarden, 29 Augustus 1932. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN. Secretaris. ONTWERP. VERORDENING, houdende voorwaarden waarop leerlingen uit andere ge meenten kunnen worden toegelaten tot de afdeeling B der School van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes te Leeuwarden. Artikel 1. Leerlingen uit andere gemeenten kunnen niet worden toegelaten tot de afdeeling B van de School van Mid- 419

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1932 | | pagina 210