Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1933. Bijlage no. 9.
Bijlage no. 9.
WIJZIGING der verordening op de levering
van gas.
Aan den Gemeenteraad.
De Vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland
heeft blijkens mededeeling van den Directeur der Ge
meentelijke Gasfabriek gewijzigde voorschriften ont
worpen voor het leggen van gasleidingen en het plaat
sen van verbruikstoestellen.
In overeenstemming met de meening van den Di
recteur achten wij het wenschelijk, deze voorschriften
ook voor deze gemeente van toepassing te verklaren,
waardoor ten aanzien van de uitvoering van gasinstal
laties een soortgelijke regeling zal worden getroffen als
de reeds eenige jaren voor de uitvoering van electrische
installaties geldende, waarmede in de praktijk zeer
goede resultaten zijn verkregen.
Aangezien in de verordening op de levering van gas
niet, zooals in de electriciteitsverordening, een bepaling
voorkomt, krachtens welke ons College bevoegd is z.g.
installatievoorschriften vast te stellen, is hiervoor een
aanvulling van eerstgenoemde verordening noodig in
den zin als in de hierachter afgedrukte artikelen is
aangegeven.
Ter toelichting doen wij U opmerken, dat de voor
gestelde bepalingen niet alleen betrekking hebben op
de vaststelling van installatievoorschriften, doch tevens
de mogelijkheid openen om, desgewenscht, over te gaan
tot invoering van het instituut van erkende installateurs,
dat bij het electriciteitsbedrijf reeds bestaat. Enkele
bepalingen der bestaande verordening betreffen onder
werpen, die bij de installatievoorschriften geregeld
worden en kunnen derhalve vervallen.
Onder mededeeling, dat de Commissie voor de
Gemeentelijke Lichtfabrieken zich blijkens haar over
gelegd advies met de voorgestelde wijziging kan ver
eenigen, geven wij U in overweging tot vaststelling
van de hierachter in ontwerp afgedrukte verordening
over te gaan.
Leeuwarden, 13 April 1933.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA. Burgemeester.
E. SCHOTMAN. Secretaris.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 4, 2e lid.
De bepaling van de soort, de grootte en de plaats
van den gasmeter (zoo dicht mogelijk nabij de plaats,
waar de dienstleiding in het perceel komt) geschiedt
naar de voorschriften van den directeur. Wanneer tegen
die aanwijzing of tegen die voorschriften bezwaren
worden ingebracht, beslist de commissie voor de ge
meentelijke gasfabriek.
Art. 5, 4e lid.
De gasverbruiker is gehouden den meter te vrijwaren
tegen beschadiging en koude, en hem te omkleeden
wanneer en zooals dit van wege den directeur wordt
voorgeschreven
Art. 10, 4e, 5e en 6e lid.
Alle nieuw aan te leggen binnenleidingen moeten zijn
van ijzer, koper of ander voldoend stevig metaal.
Hare verbindingen moeten zóó worden aangebracht,
dat zij gemakkelijk zijn bloot te leggen en niet tusschen
of tegen de schroten van plafonds, en zonder bijzondere
vergunning, niet in beschoten of betimmerde kasten of
op eenige andere wijze verborgen worden. Alvorens de
leiding geheel is afgewerkt, dus vóór de oplevering,
moet de aanvrager den directeur hiervan schriftelijk
kennis geven, die de gaslevering voorloopig kan wei
geren, wanneer hij oordeelt, dat de leiding niet overeen
komstig deze voorschriften is aangelegd. Bij hieruit
voortvloeiende geschillen beslist de commissie.
Een binnenleiding wordt niet aan het gemeentelijk
buizennet verbonden, alvorens zij met het oog op gas-
dichtheid en doelmatigen aanleg door of namens den
directeur is goedgekeurd.
VERORDENING tot wijziging van de
verordening, houdende voorwaar
den waarop het gas door de
gemeentelijke gasfabriek aan par
ticulieren wordt geleverd en be
palingen voor den aanleg en het
gebruik van de gemeentetoestellen
(gemeenteblad 1910 no. 15).
Artikel I.
Het tweede lid van artikel 4 en het vierde lid van
artikel 5 van bovengenoemde verordening vervallen.
Artikel II.
Het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 10 worden
vervangen door de navolgende bepaling
„Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor
schriften vast te stellen, waaraan de aanleg van binnen
leidingen en de plaatsing van gasverbruikstoestellen
moet voldoen, alsook wat betreft de personen, die werk
zaamheden aan binnenleidingen of aan gasverbruiks
toestellen mogen verrichten. Eene binnenleiding, welke
niet aan die voorschriften voldoet, zal niet op het ge
meentelijke buizennet worden aangesloten, eventueel
zal een bestaande aansluiting worden verbroken."
Verzonden 22 April 1933.
375